| |
| |
| |
Joh. Braakensiek
door Margreet van Wijk-Sluyterman
Johan Coenraad Braakensiek werd op 25 mei 1858 in Amsterdam geboren als zoon van een lithograaf en topografisch tekenaar. Hij was enigszins doof en had veel moeite met leren.
Na de lagere school kreeg hij geen gelegenheid om zijn liefhebberij, het tekenen, verder te ontwikkelen. Toen hij vijftien jaar was, ging hij werken in een modewinkel, waar hij patronen tekende; hij kreeg les van B. Tetar van Elven. Pas nadat Martin Kalff, redacteur van Het Handelsblad, zijn tekencapaciteit ontdekt had werd hij toegelaten op de Academie. Daar heeft hij vijf jaar onderwijs gehad, eerst op de goedkope avondschool, later op de dagcursus; onder anderen van August Allebé. Omstreeks 1880 begon Braakensiek te tekenen voor verschillende kranten; vanaf 1886 tekende hij wekelijks een politieke prent voor De Amsterdammer (later De Groene Amsterdammer). Daarnaast schilderde en illustreerde hij.
Doordat zijn gezichtsvermogen verminderde, kon hij aan het eind van zijn leven niet meer tekenen en schilderen. Braakensiek overleed op 28 februari 1940.
| |
Werk
De politieke prenten die Braakensiek tekende voor De Amsterdammer getuigen van een goedmoedige spot met de gezagsdragers, die hij ‘met gezond wantrouwen’ (Bas Roodnat) bekeek. Zijn personen worden nooit karikaturen. De bijtende satire, zoals we die vinden bij tijdgenoten als Albert Hahn en Louis Raemaekers, ontbreekt bij Braakensiek. Hij is veel minder dan zij emotioneel betrokken bij de politieke gebeurtenissen. Koos van Weringh omschreef de aard van zijn werk als ‘kalm commentaar’; hij registreerde wat er gebeurde. Meestal tekende hij naar
| |
| |
aanleiding van besprekingen op de redactie, reden waarom hij soms minder origineel wordt genoemd. Braakensiek maakte veel gebruik van symbolen, zoals de Nederlandse leeuw, de Franse Marianne en Uncle Sam. Vaak was een onderschrift nodig om de bedoeling van de plaat te verduidelijken. De prenten, meestal litho's, zijn met zorg en vakmanschap getekend. Hij ontwierp veel affiches, onder andere voor de schouwburg. Bekend zijn vooral zijn gravures voor de drankbestrijding.
Braakensiek vond weinig gelegenheid om te schilderen. Zijn kleine schilderijen zijn traditioneel geschilderd. Daarin vinden we het anekdotische van het Amsterdamse volksleven terug, dat ook zijn illustraties voor de verhalen van Justus van Maurik kenmerkt.
De eerste illustraties van Braakensiek zijn houtgravures, zoals hij ze maakte voor de volksnovellen van Justus van Maurik. Hij heeft in boeken als bijvoorbeeld Uit het volk (1883) het volksleven van Amsterdam heel realistisch uitgebeeld, soms ook met lichte spot. Omdat hij door zijn moeilijke jeugd in Amsterdam zelf zo dicht bij dit leven stond, is hij betrokken bij de figuren, meent Van der Blom, die ook vaststelt dat Braakensiek met zijn realisme nog voor 1890 de boekillustratie grondig heeft vernieuwd. Zijn platen van Amsterdam bij nacht, met de glimmende
Uit De kaper uit de vorige eeuw van F. Marryat
straten en een enkel lichtje, doen denken aan het Amsterdam van Breitner.
Voor een aantal bekende boeken van captain F. Marryat maakte Braakensiek gravures. De platen in De kaper uit de vorige eeuw (1900) zijn met dunne lijntjes getekend, als snel gemaakte schetsen. In deze boeken zijn, evenals in de gravures in Marc Twains De lotgevallen van Tom Sawyer (1890), de personen levensecht uitgebeeld en de taferelen met veel mensen zijn vol beweging.
Intussen hadden de fotografische technieken hun intrede gedaan. Braakensiek heeft de mogelijkheden
| |
| |
Uit Vaderlandse geschiedenis voor jong en oud Nederland van P. Louwerse
van deze nieuwe technieken ten volle benut. Het was gemakkelijker geworden om kleine lijntekeningen tussen de tekst af te drukken en Braakensiek speelde met alle denkbare mogelijkheden van de verhouding tussen tekst en illustraties. Hij varieerde de plaats van de plaatjes op de pagina en hij liet de tekeningen soms doorlopen op de volgende bladzijde. Hij plaatste de tekeningen in een kader dat wisselde van vorm en afmetingen. Een speels karakter gaf hij de illustraties door slechts een deel van het plaatje te omkaderen en enkele details van de tekening daar net buiten te laten vallen. Met humor getekende voorbeelden daarvan zijn onder andere te vinden in de boeken van C. Joh. Kieviet, die spelen in de Franse tijd: In den Otter (1908) en De Duinheks (1913). Met de goedmoedige spot uit zijn politieke prenten tekent Braakensiek hier de Franse gezagsdragers, die zich belachelijk maken bij de bevolking.
Daarnaast was er de mogelijkheid - met name gebruikt voor volpaginaplaten - om met verdunde inkt te werken, waarmee ook grijze tinten weergegeven konden worden. Daardoor kon de tekenaar de overgang tussen lichte en donkere partijen vloeiend laten verlopen en zo een schilderachtig effect bereiken. Vooral wanneer Braakensiek door de lichtval een bepaalde sfeer en stemming oproept, voldoet deze techniek goed. Vaak bevatten de door hem geïllustreerde boeken zowel lijntekeningen als rasterclichés, bijvoorbeeld in De jongens van Oudt Holland (1904) van C. Joh. Kieviet, dat vertelt over het verblijf van Tsaar Peter de Grote in Holland.
Als kenner van de vaderlandse geschiedenis illustreerde hij het werk van P. Louwerse, Vaderlandse geschiedenis voor jong en oud Nederland (1940). De tekeningen zijn heel precies uitgewerkt. Minutieus heeft hij bepaalde gebouwen getekend, zoals het Rijksmuseum, en bekende werken, zoals bijvoorbeeld de spoorbrug over het Hollands Diep. De strijdtonelen, waaronder de bekende zeeslagen, heeft hij levendig uitgebeeld,
| |
| |
waarbij hij zoveel mogelijk de overlevering volgde. Portretten en figuren als Hugo de Groot baseerde hij op bestaande schilderijen.
| |
Dik Trom
Van alle boeken die door Braakensiek geïllustreerd zijn, is Uit het leven van Dik Trom van C. Joh. Kieviet (met de vervolgdelen) het meest bekend gebleven. Het boek dankt zijn bekendheid ook voor een groot deel aan de illustraties van zijn hand, want de eerste druk uit 1891 was een onopvallend boekje met vier traditionele litho's. Pas nadat het boek in 1899 was verschenen met de plaatjes van Braakensiek kreeg het steeds meer bekendheid. In tegenstelling tot de andere boeken van C. Joh. Kieviet die hij illustreerde, is Dik Trom in de vele herdrukken altijd verschenen met deze plaatjes (afgezien van een enkele gemoderniseerde versie). Waarschijnlijk heeft geen Nederlandse kunstenaar een grotere invloed gehad op het eigen volk dan Joh. Braakensiek, meent J.L. Heldring: vele generaties kinderen zijn opgegroeid met deze tekeningen van Dik Trom. Als de plaatjes van Dik Trom inderdaad een spiegel van de natie vormen - zoals destijds ook de brave prenten van Braakensiek - dan zou, aldus Heldring, dat beeld van ons volk sindsdien nauwelijks veranderd zijn.
In de meeste uitgaven van Dik Trom zijn zowel grote platen alsook
Uit Uit het leven van Dik Trom van Joh. Kieviet
vele kleine plaatjes tussen de tekst opgenomen. De grote platen geven vooral sfeertekening. De kleine plaatjes tussen de tekst zijn vol beweging. De personen zijn levensecht en vol humor getekend. Dat ze niet veel ouder lijken te worden, ligt aan de typering van de auteur. Voor de compositie van de platen koos Braakensiek vaak een origineel standpunt, waarbij hij de tekeningen plaatst in een ongebruikelijk kader.
| |
Waardering
Tijdens zijn leven werden vooral zijn politieke prenten gewaardeerd, om hun eenvoud en goedmoedigheid. Uit de vele artikelen in het speciale themanummer van De Groene Amsterdammer in 1926, blijkt dat hij zijn populariteit vooral te danken had aan de gematigdheid en onpartijdigheid van zijn prenten,
| |
| |
en aan het ontbreken van kwade of bittere spot daarin.
Tegenwoordig zijn we geneigd om die prenten wat braaf te vinden, zeker in vergelijking met die van Albert Hahn. Toch zijn ze van belang, volgens Koos van Weringh: ‘Juist door zijn commentariërende instelling is Braakensiek van belang voor de verduidelijking van de geschiedenis.’ Van der Blom constateert dat zijn prenten inderdaad in de loop van de twintigste eeuw een wat stoffige indruk gingen maken. Daarentegen meent hij dat de illustraties van Braakensiek altijd onderschat zijn. Juist op dat terrein heeft hij vernieuwend gewerkt. Dat zijn illustraties nu meer gewaardeerd worden, blijkt onder andere uit de (bescheiden) plaats die de boekillustraties kregen op de tentoonstelling in Hilversum in 1985.
| |
Bibliografie
Keuze uit de door Joh. Braakensiek geïllustreerde boeken
|
(De eerste door Joh. Braakensiek geïllustreerde uitgave wordt vermeld.) |
Justus van Maurik, Uit het volk; Amsterdamsche novellen. Amsterdam, Van Holkema en Warendorf, 1883. (3de druk) |
Justus van Maurik, Burgerluidjes; novellen en schetsen. Amsterdam, Van Holkema en Warendorf, 1885. (2de druk) |
Justus van Maurik, Uit één pen; novellen en schetsen. Amsterdam, Van Holkema en Warendorf, 1887. (2de druk) |
Justus van Maurik, Indrukken van een tòtòk; Indische typen en schetsen, Amsterdam, Van Holkema en Warendorf, 1897. |
Keuze uit de door Joh. Braakensiek geïllustreerde jeugdboeken
|
E. Heimans, Willem Roda. Amsterdam, Van Holkema en Warendorf, 1889. |
C. Joh. Kieviet, De twee neven. Gouda, Van Goor en Zn., 1890. |
Marc Twain, De lotgevallen van Tom Sawyer. Naar het Engelsch door Myra. Amsterdam, Van Holkema en Warendorf, 1890. (5de druk) |
C. Joh. Kieviet, Fulco de Minstreel. Gouda, Van Goor en Zn., 1892. |
P. Louwerse, Onder de Maori's; een verhaal uit Nieuw Zeeland. Amsterdam. DB Center, 1893. |
C. Joh. Kieviet, In woelige dagen. Amersfoort, Volkhoff, 1894. |
Suze Andriessen, De Krayenhof. Amsterdam, Van Holkema en Warendorf, 1897. |
C. Joh. Kieviet, Uit het leven van Dik Trom. Alkmaar, Kluitman, 1899. (2de druk) |
Captain F. Marryat. De kaper uit de vorige eeuw. Opnieuw bewerkt naar het Engelsch. Amsterdam, Van Holkema en Warendorf, 1900. (3de druk) |
C. Joh. Kieviet, Frits Wardland. Alkmaar, Kluitman, 1901. |
A.C.C. de Vletter, Paljas. Amsterdam, E.L.E. van Dantzig, 1901. |
C. Joh. Kieviet, De club op reis. Amsterdam, Van Holkema en Warendorf, 1903. |
Koen van Dam, Mijn jongensjaren; de jeugd van een bekend schrijver door hemzelve verhaald. Alkmaar, Kluitman, 1904. |
C. Joh. Kieviet, Jongens van Oudt Holland. Amersfoort, Valkhoff, 1904. |
C. Joh. Kieviet, Okke Tannema. Amsterdam, Van Holkema en Warendorf, 1904. |
Captain F. Marryat, De lotgevallen van Peter Simpel. Bewerkt door J.J. Gouverneur. Amsterdam, Van Holkema en Warendorf, 1904. (4de druk) |
Captain F. Marryat, Stuurman Flink, of De
|
| |
| |
schipbreuk van De Vrede. Bewerkt door J.J. Gouverneur. Amsterdam, Van Holkema en Warendorf, 1904. |
Joh. H. Been, Heintjes grote vacantie. Alkmaar, Kluitman, 1905. |
C. Joh. Kieviet, De Kennemer vrijbuiter. Amersfoort, Valkhoff, 1905. |
P. Louwerse, Geïllustreerde vaderlandse geschiedenis voor jong en oud Nederland. Amsterdam, Van Holkema en Warendorf, 1905. (3de, geheel bijgewerkte druk; in eerdere uitgaven, vanaf ca. 1886 is het aandeel van Braakensiek kleiner) |
Ch. Krienen, De avonturen van de vier pretmakers. Haarlem, Vincent Loosjes, 1906. |
Captain F. Marryat, Japhet de Vondeling. Amsterdam, Van Holkema en Warendorf, 1906. (3de druk) |
Captain F. Marryat, Het spookschip de Vliegende Hollander; aan onze jongens verteld door Joh. Gran. Amsterdam, Van Holkema en Warendorf, 1906. (5de druk) |
Joh. H. Been, Maarten Harpertsz. Tromp, een zeemanszoon uit de 17de eeuw. Amsterdam, L.J. Veen, 1908. |
C. Joh. Kieviet, In den Otter. Amersfoort, Valkhoff, 1908. |
Captain F. Marryat, Jacob Eerlijk. Van Holkema en Warendorf, 1909. (5de druk) |
C. Joh. Kieviet, Toen Dik Trom een jongen was. Amersfoort, Valkhoff, 1912. |
C. Joh. Kieviet, De duinheks. Amersfoort, Valkhoff, 1913. |
C. Joh. Kieviet, Dik Trom en zijn dorpsgenoten. Alkmaar, Kluitman, 1920. |
C. Joh. Kieviet, De zoon van Dik Trom. Amersfoort, Valkhoff, 1921. |
C. Joh. Kieviet, Het tweede boek van Dik Trom en zijn dorpsgenoten. Alkmaar, Kluitman, 1923. |
Over Joh. Braakensiek
|
(De literatuur over Braakensiek gaat voornamelijk over zijn politieke prenten en affiches. Slechts hier en daar is een opmerking te vinden over zijn illustraties voor (jeugd)boeken.) |
Johan Braakensiek 25 jaar teekenaar voor De Amsterdammer. In: Nieuwe Rotterdamse Courant, 21 en 28 oktober 1911. (Met bijdragen van verschillende auteurs.) |
Braakensieknummer; bijvoegsel van De Groene Amsterdammer, 16-10-1926. (Met vele artikelen naar aanleiding van zijn 40-jarig jubileum bij de krant, onder anderen van August Allebé, W. Meyer en C.F. van Dam.) |
Johan Braakensiek gehuldigd; rede van de heer J.Th. Visser. In: De Groene Amsterdammer, 23-10-1926. |
Koos van Weringh, Albert Hahn. Amsterdam, Arbeiderspers, 1969. (3de druk, 1983) |
Ad van der Blom, Tekenen dat het gedrukt staat; 500 jaar grafiek in Nederland. Amsterdam, Kosmos, 1978. |
Bas Roodnat, Gezond wantrouwen van Joh. Braakensiek. In: NRC Handelsblad, 4-10-1985. |
Fritz Behrendt, Braakensiek bijna vergeten, ten onrechte. In: Parool, 12-10-1985. |
J.L. Heldring, Dik Trom als cultuurfenomeen. In: NRC Handelsblad, 29-3-1986. |
15 Lexicon jeugdliteratuur
oktober 1987
|
|