| |
| |
| |
Bert Bouman
door Truusje Vrooland-Löb
Bert Bouman werd op 16 november 1921 in Dordrecht geboren in een orthodox-christelijk gezin met zeven kinderen. Zijn vader was scheepsbouwer en dat zorgde bij Bert voor een levenslange belangstelling voor schepen; ook in zijn werk figureren ze veelvuldig. Als kind hield hij al veel van tekenen en was hij onder de indruk van de kinderbijbel die ze thuis hadden met illustraties van J.H. Isings. Op de hbs was het zijn tekenleraar Van Herwijnen die zijn talent onderkende en hem extra tekenlessen gaf. Hierdoor kon hij nog voor zijn zeventiende verjaardag naar de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag. Hij volgde daar de opleiding voor tekenleraar (akte ‘middelbaar tekenen’), een richting die volgens zijn ouders meer beroepsperspectief bood dan ‘de vrije kunsten’ of het vak van illustrator.
Omstreeks 1939 ging hij bij een etsdrukkerij in Den Haag werken om het drukkersvak te leren en in 1941 vond hij emplooi in de tekenkamer van scheepswerf Koopman in Dordrecht, waar hij het lijntekenen goed onder de knie kreeg. Beide werkplekken waren in feite een betaalde leerschool waar hij in zijn verdere leven veel profijt van heeft gehad. In die tijd maakte hij ook houtsneden voor kleine opdrachten zoals ex-librissen en geboortekaartjes.
Na de Tweede Wereldoorlog ging Bouman in Amsterdam wonen en kreeg hij geleidelijk enkele vaste opdrachten bij het dagblad Trouw (karikaturen), Hervormd Nederland en het weekblad De Linie (later De Nieuwe Linie) waarvoor hij wekelijks een houtsnede maakte. Langzamerhand volg- | |
| |
den ook opdrachten voor boekomslagen.
Van zijn veertiendaagse reis naar Israël in 1962 keerde hij terug met meer dan zestig tekeningen, vooral natuurstudies en landschappen. Dit werk was voor de Vereniging tot Verspreiding van de Heilige Schrift aanleiding om hem een verkorte bijbeluitgave te laten illustreren. Hieruit ontstond later zijn medewerking als tekenaar voor het succesvolle ikor/ikon-televisieprogramma Woord voor woord, waardoor hij ook bij het grote publiek bekend werd.
Vanaf 1965 was hij docent illustratie aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Arnhem. Hij maakte vrij werk, maar voelde zich als illustrator/graficus zijn hele leven meer een ‘handwerksman’ dan een kunstenaar en bleef de toegepaste kunst zeer toegewijd. Naast het lesgeven aan de academie maakte hij vele boekomslagen en illustraties voor schoolboeken (Malmberg, Wolters-Noordhoff, Meulenhoff Informatief), tijdschriften (o.m. ncrv-gids, Taptoe), brochures, affiches, kalenders, (Fontana) grammofoonhoezen en gelegenheidsdrukwerk.
Bert Bouman overleed op 19 september 1979.
| |
Werk
Bert Bouman behoort tot de generatie (kinderboek)illustratoren van Pim van Boxsel, Friso Henstra, Alfons van Heusden, Carl Hollander, Bab Siljée en Jenny Dalenoord. Hij was een veelzijdig en productief illustrator die zowel boeken voor volwassenen als kinder- en schoolboeken (biologie en geschiedenis) illustreerde. Zijn werk leverde een wezenlijke bijdrage aan de ongeveer driehonderd boeken die hij van illustraties voorzag. In toon en techniek paste hij zich altijd aan bij de sfeer van de tekst.
Als kinderboekillustrator met een grote bijbelkennis, belangstelling voor het verleden en liefde voor de natuur kon hij zich uitleven in zijn werk voor de tv-serie Woord voor woord. Zeven jaren lang maakte hij gemiddeld vijf tekeningen per aflevering. Eerst vrij traditioneel in zwart-wit bij de teksten van Mies Bouhuys en van 1966 tot 1976 meestal in kleur bij die van Karel Eykman. In 1966 verschenen de Bouhuys-verhalen met zijn tekeningen in boekvorm. Vanaf 1970 kwamen ook enkele losse afleveringen met verhalen van Karel Eykman in kleur uit. Uiteindelijk verscheen de complete Woord voor woord-uitgave in 1976. Deze kinderbijbel van Eykman en Bouman was zeer eigentijds en van een tot dan toe ongekende frisheid, zowel wat betreft de teksten als de illustraties. Eykman gaat speels, vernieuwend en humorvol met de oude verhalen om. Bouman wist dit moeiteloos op te pakken. Hij kon zich uitleven in het weergeven van de bijbelse locaties, schepen, mensen in historische kleding en kleine visuele grapjes. Eykman stelt dat hij door deze
| |
| |
Uit Woord voor woord van Karel Eykman
bijzondere samenwerking anders is gaan schrijven. Hij hoefde bepaalde dingen niet uit te leggen omdat hij wist dat Bouman ze zou tékenen.
Bouman observeerde altijd goed de motoriek en de typerende kenmerken van wat hij ging tekenen. In De verhalen van de hond Connall (1975) portretteert hij in transparante pentekeningen het dier heel realistisch. Daarentegen is de hond uit Ondersteboven is ook rechtop (1978) weer gestileerd weergegeven, omdat dit boek een heel andere, humoristische toon heeft. Voor deze boeken maakte hij ook de omslagbelettering met de hand, wat typerend was voor zijn generatie. Uit zijn tekeningen in het schoolboek Geschiedenis in onderwerp en opdracht 1 (1973) is zichtbaar dat hij zich altijd goed documenteerde en zich als illustrator met enthousiasme verplaatste in een andere tijd of naar een andere locatie.
Bert Bouman illustreerde voor heel verscheiden auteurs, onder meer voor An Rutgers van der Loeff (Lawines razen, 1980), Johanna Spyri (Heidi, 1981), Els Pelgrom (Niels Holgersson naverteld door Els Pelgrom, 1974), Scott O'Dell (De zwarte parel, 1969) en Ernst van Altena (Reinaert de Vos, 1979). Ieder op hun eigen manier inspireerden zij hem tot artistieke illustraties die een meerwaarde aan de tekst geven.
| |
| |
Uit Ondersteboven is ook rechtop van Bregje Boonstra
Vanaf 1975 illustreerde hij enkele deeltjes in de schoolleesserie ‘om de hoek’ van Bekadidact, waaronder De avonturen van Achmed en de kinderen om de hoek. Kort daarop werd hij ernstig ziek en nam Bab Siljée de opdracht van hem over. Siljée tekende ‘in de geest’ van zijn grote voorbeeld.
| |
Stijl en techniek
Hoewel hij zich voor zijn illustraties bediende van verschillende materialen was Bert Bouman vooral een echte graficus. Vanaf het midden van de jaren veertig maakte hij krachtige, expressieve houtsneden met een sterke zwart-wit werking en groot gevoel voor vlakverdeling. Het is duidelijk dat hij een bewonderaar was van het werk van de Vlamingen Frans Masereel en Jozef Cantré en van zijn academiedocent Willem Rozendaal - kunstenaars die ook houtsneden maakten. Dat stoere van de houtsnede wist Bouman ook met penseel en inkt te bereiken. Door geraffineerde vlekvorming weet hij een spanning op te wekken die verwant is aan zijn houtsneden in zwart-wit of aan middeleeuwse illustraties. Daarnaast straalt zijn meeste illustratiewerk in warme gouache- en plakkaatverfkleuren een grote zachtmoedigheid, rust en warmte uit. De door hem getekende mensen hebben een grote directheid, hun stemming is vaak in een oogopslag aan hun motoriek af te lezen.
Dat ook het pure lijntekenen met pen hem lag, bewijzen zijn tekeningen in Reinaert de Vos (1979) in de bewerking van Ernst van Altena. In zijn pentekeningen gebruikt hij veel arceringen en humor. Zo is er een plaat van een kat aan een lijntje die opspringt naar het geslachtsdeel van een blote man. Op de achtergrond kijkt de vos door een luikje.
| |
| |
Uit Rijmpjes en versjes uit de oude doos
| |
| |
Uit Reinaert de Vos van Ernst van Altena
Hoewel de veelzijdige Bouman schijnbaar moeiteloos, haast kameleontisch van techniek en stijl wisselt, blijft zijn eigen handschrift in al dit gevarieerde werk steeds herkenbaar. Want hoe hij mens of dier ook verbeeldt in zijn illustraties, op de een of andere manier weet hij in zijn vormentaal, de sfeer, het gekozen moment en de getekende motoriek van de levende wezens, hieraan steeds zijn persoonlijke toets te geven.
| |
Rijmpjes en versjes uit de oude doos
In 1974 verscheen Rijmpjes en versjes uit de oude doos. In dit grote kijk/leesboek waren zijn illustraties blijkbaar zo essentieel dat de uitgever vergat de naam van de bloemlezer, S. Abramsz, te vermelden en op de titelpagina volstond met ‘getekend door Bert Bouman’. In deze klassieker kreeg Bouman, in de royale typografie van Joost van de Woestijne, alle ruimte om in kleur en zwart-wit te laten zien wat hij als illustrator wilde vertellen. Elk gedicht in deze royale uitgave - die inmiddels ook een klassieker is geworden - kreeg zijn eigen krachtige illustratie. De in zwart-wit geschilderde tekeningen zijn fors opgezet (‘Jan Huygen in de ton’, ‘Handje Plak’, ‘Klaas Vaak die komt’) en doen door hun zeggingkracht niet onder voor de pagina's in kleur. Met plezier laat hij Berend Botje uitvaren en tekent hij een antiek zeilschip bij ‘schuitje varen over de zee’. Zijn koeien, schapen, varkens, paarden en andere dieren hebben ondanks een lichte stilering die ze steeds beeldende kracht geeft, toch altijd een duidelijk realistische achtergrond. Ze zijn zeer goed getekend en worden door jonge kinderen direct herkend. Eigenlijk zijn het ook sterke dierobservaties. Zowel in zwart-wit als in kleur
| |
| |
maakt hij zichtbaar gebruik van arceringen om volume bij mens en dier te suggereren. In ‘Een twee, drie, vier - een hoedje van papier’ heeft hij op de linkerpagina tien papieren hoedjes met krantenpapier als collage gemaakt die dit vers een onvergetelijk (misschien voor de hand liggend?) beeld meegeven. Op de rechterpagina in kleur zien we een kind zo'n hoedje in de glazen kast zetten. De sleutel van het succes van deze uitgave ligt zowel in het vakmanschap als in het zichtbare enthousiasme waarmee hij dit boek heeft geïllustreerd.
| |
Waardering
Hoezeer Bert Bouman met zijn illustraties bij Woord voor woord en Rijmpjes en versjes uit de oude doos ook bij een groot publiek als illustrator bekendheid verwierf - hij won geen prijzen en zijn naam ontbreekt bijvoorbeeld in het Lexicon van Nederlandse Beeldende Kunstenaars.
Collega's en ingewijden wisten zijn grafisch werk wel te waarderen: ‘Het werk van Bouman verdient aandacht van de grafiekverzamelaar’ en ‘Bouman is méér dan de bijbelillustrator of ex-libriskunstenaar; hij is ook een maker van houtsneden die door uitvoering en onderwerp de tijd van ontstaan ver overschreden zijn’, schrijft A.J. Vervoorn in Boekenpost.
Kurt Löb schreef in Bibliofiele boekillustratie vandaag en gisteren (1971) over Boumans illustraties in het bibliofiel uitgegeven boek van Joseph Roth Die Legende vom heiligen Trinker (1966): ‘Er bestaat een sterke overeenkomst tussen het bondig en beeldend proza van Roth en de schilderachtige eenvoud der zeven houtsneden in langshout, welke Bert Bouman voor de bibliofiele herdruk vervaardigde. (-) zware, expressieve prenten door middel van forse zwart/witvlakken opgebouwd. Hierin functioneren de uitgebeelde vormen grotendeels als sterk vereenvoudigde silhouetten. Een zekere brokkeligheid - de techniek van houtsneden eigen - werd bewust gehandhaafd’.
Karel Eykman was zeer onder de indruk van Boumans talent: ‘Als hij een tekening maakt, voegt hij iets toe aan de tekst wat er nog niet inzat of er nog niet uitgekomen was. Met zijn tekening erbij is het verhaal pas compleet. (-) Ik kan daarom nog steeds kwaad worden als theologen de tekst als zodanig onder de loep nemen zonder de tekening erbij te betrekken. Hij maakt geen plaatjes bij verhaaltjes, maar zoals Morris / Goscinny Lucky Luke maakten, zo hebben wij samen een kinderbijbel gemaakt.’ (Vrij Nederland).
Ter gelegenheid van de overzichtstentoonstelling Alles werd helemaal nieuw. Het oeuvre van illustrator Bert Bouman, in het Bijbels Museum in 1998, schreef Willem van der Meiden in Hervormd Nederland: ‘een kunstenaar met een geheel eigen stijl, ook en vooral buiten de lijnen. In
| |
| |
Boumans illustraties ontbreekt veelal vaart, de afgebeelde personen lijken te poseren voor de schilder, maar die traagheid stoort niet. De menselijke gelaatstrekken zijn over het algemeen open, vriendelijk zonder kinderlijk te zijn - zachtmoedig is eigenlijk het beste woord. (-) Zoals Karel Eykman over zijn jonggestorven collega ooit zei: “Jezus is een echt mens geweest, dat geloof je pas bij Bert Bouman.”’
| |
Bibliografie
Keuze uit de door Bert Bouman geïllustreerde boeken voor volwassenen
|
Dry coninghenleys: Het Hofken der geestelijker liedekens, Leuven 1577; met houtsneden door Bert Bouman vercierd. (1945); Joseph Roth, Die Legende vom heiligen Trinker (1966); Hans Bouma, Blij met een dooie mus; een bijdrage in de strijd tegen de milieuverwoesting (1972); Hilbert Kuik, Het raadsel van de zon (1979); Bert Bouman, Mijn hoofd vol van het landschap wijd en zijd (1980); Bert Garthoff, Natuur: zien, inzien, ontzien (1980); Isaac Anne Nijhoff en J.F. Scholte, Oosterbeekse schetsen; Bert Bouman 1921-1979 (1986). |
Keuze uit de door Bert Bouman geïllustreerde kinder- en jeugdboeken
|
P. de Zeeuw, Jongensavonturen. Neerbosch, Neerbosch uitgeverij, 1948. |
K. Norel, Een vaste burcht; vertelboek der kerkgeschiedenis. Kampen, Kok, 1951. |
M.C. Capelle, Domoe, de zoon van het dorpshoofd. Baarn, Bosch & Keuning, 1952. |
Aize de Visser, Het nieuwe kerstboek. Baarn, Bosch & Keuning, 1954. |
K. Boonenburg, De Zuiderzee. Amsterdam, Allert de Lange, 1956. |
Ferdinand van Leeuwen e.a., Geheimen van de zee. Rotterdam, Van Nelle, 1956. |
Katharine von Arx, Zonder geld de wereld rond. Amsterdam, De Kern, 1959. |
Howard Pease, Schipbreuk: de wonderlijke avonturen van Renny Mitchum, kajuitjongen aan boord van de schoener Samarang. Amsterdam, De Kern, 1959 (Kernpocket). |
K. Norel, De geuzenschool. Baarn, Bosch & Keuning, 1962. |
An Rutgers van der Loeff-Basenau, Het witte huis in het groen. Alphen a/d Rijn, Samson, 1962. |
P. Telder, De schipbreuk van de Saginaw. Meppel, H. ten Brink, 1962. |
Anne de Vries, Tussen bos en boerderij. Den Haag, Van Goor, 1962. |
Kitty Barne, De vakantie van de kinderen Farrar. Amsterdam, P. van Belkum, 1963. |
Enid Blyton, De vijf als detectives. Amsterdam, Becht, 1963. |
Ruurd Feenstra, Jan, pak an! Den Haag, Van Goor, 1963. |
W. ter Horst, Kletskoeken. Den Haag, Van Goor, 1963. |
Roel Dijkstra, Vrede op aarde: twaalf kerstvertellingen. Nijkerk, Callenbach, 1964. |
Maaike Visser, Renée van 15. Den Haag, Van Goor, 1964. |
Ursula Wölfel, Overal schijnt de maan. Den Haag, Van Goor, 1964. |
Marcella d'Arle, Drie meisjes in Salerno. Den Haag, Van Goor, 1965. |
Gertie Evenhuis, Spel in de kerstnacht. Den Haag, Van Goor, 1965. |
P.J. Risseeuw, De dag van Bethlehem: Kerstvertellingen. Nijkerk, Callenbach, 1965. |
Anne de Vries, Avonturen van een boerenjongen. Den Haag, Van Goor, 1965. |
Anne de Vries, Jaap en Gerrie. Den Haag, Van Goor, 1965. |
Mies Bouhuys, Woord voor woord; verhalen uit de Bijbel om aan kinderen voor te lezen: uit het Ou- |
| |
| |
de Testament. Utrecht, De Fontein; Baarn, Het Wereldvenster, 1966. |
Sipke van der Land, Ik heb een mes. Nijkerk, Callenbach, 1966. |
Anne de Vries, Een herfst vol avonturen. Den Haag, Van Goor, 1966. |
Anne de Vries, Jaap wordt groter. Den Haag, Van Goor, 1966. |
Anne de Vries, De wijde wereld: Jaap en Gerdientje. Den Haag, Van Goor, 1966. |
Sipke van der Land, Auke vecht mee. Nijkerk, Callenbach, 1967. |
Anne de Vries, Gerdientje vindt een vriendje. Den Haag, Van Goor, 1968. (Gerdientje reeks) |
Anne de Vries, Toen moeder ziek was. Den Haag, Van Goor, 1968. |
Anne de Vries, De wonderslee. Den Haag, Van Goor, 1968. |
Karel Eykman, Het begin; het Scheppingsverhaal. Amsterdam, Moussault, 1969. |
Karel Eykman, Noach: het verhaal van de ark. Amsterdam, Moussault, 1969. |
Scott O'Dell. De zwarte parel. Groningen, Wolters-Noordhoff, 1969. |
J.J. Sinnema, Nu zal er vrede zijn. Den Haag, Van Goor, 1969. |
Adriaan Viruly, Evert, Evert en Evert. Groningen, Wolters-Noordhoff, 1969. |
Anne de Vries, Op reis naar Suriname. Den Haag, Van Goor, 1970. |
[S. Abramsz], Rijmpjes en versjes uit de oude doos. Amsterdam, Meulenhoff, 1971. |
Karel Eykman, De nieuwe stad: de openbaring van Johannes. Amsterdam, Moussault, 1971. |
Karel Eykman, Zo moet het kunnen. Den Haag, Voorhoeve, 1972. |
Joeri Korinetz, Vuur in het water. De Bilt, Fontein, 1972. |
C.J. Buitendijk, W. Kuperus, C.J. Seip, Geschiedenis in onderwerp en opdracht 1. Amsterdam, Meulenhoff educatief, 1973. |
Gertie Evenhuis, Koning gezocht en andere kerstverhalen. Den Haag, Van Goor, 1973. |
Gertie Evenhuis, Stefan en Stefan. Amsterdam, Deltas Elsevier, 1973. |
Karel Eykman, De eerste mensen; het verhaal van Adam en Eva en hun kinderen. Amsterdam, Moussault, 1973. |
Karel Eykman, De jongen en het meisje: het hooglied naverteld. Amsterdam, Moussault, 1973. |
Nel de Groot, Miep en de groene rover. Baarn, Bosch & Keuning, 1974. |
Selma Lagerlöf. Niels Holgersson naverteld door Els Pelgrom. Groningen, Wolters-Noordhoff, 1974. (De Wenteltrap). |
Sipke van der Land, Wij zijn rebellen. Kampen, Kok, 1974. |
Kirsten Emous, Daarinde. Haarlem, Holland, 1975. |
Anne Otten, De verhalen van de hond Connall. Amsterdam, Ploegsma, 1975. |
Arie Rampen, Paul Biegel, Karel Eykman, De nieuwe trapeze, een reeks originele verhalen en gedichten voor de basisschool. Groningen, Wolters-Noordhoff, 1975. |
Karel Eykman, Woord voor woord: kinderbijbel Oude Testament. Wageningen, Zomer & Keuning, 1976. |
Karel Eykman, Woord voor woord: kinderbijbel Nieuwe Testament. Wageningen, Zomer & Keuning, 1976. |
Nel de Groot, De kindertuin. Baarn, Bosch & Keuning, 1976. |
Jan Hofman, De groene munten. Baarn, Bekadidakt, 1976. |
Sipke van der Land, De Bijbelverhalen. Kampen, Kok, 1976. |
Paula Gomes, Piet gaat naar de horizon. Amsterdam, Querido, 1977. |
Nel de Groot, Joop, Miep en de sleutels. Baarn, Bekadidakt, 1977. |
Nel de Groot, Wij lezen al. Baarn, Bekadidakt, 1977. |
Arie Rampen, De avonturen van Noor en de kinderen om de hoek. Baarn, Bekadidakt, 1977. |
Johannes Albertus Rutges, Araponga: verhalen
|
| |
| |
uit Brazilië. Amersfoort, De Horstink, 1977. |
Mischa de Vreede, Een stukje van de wereld. Amsterdam, Ploegsma, 1977. |
Bregje Boonstra, Ondersteboven is ook rechtop. Amsterdam, Kosmos, 1978. |
Arie Rampen, De avonturen van Achmed en de kinderen om de hoek. Baarn, Bekadidakt, 1978. |
Conrad Richter, Vreemdeling in eigen land. Utrecht, Bruna, 1978. |
Johanna Spyri, Heidi. Amsterdam, Ploegsma, 1978. |
Ernst van Altena, Reinaert de Vos. Amsterdam, Ploegsma, 1979. |
L.M. Montgomery, Anne van het groene huis. Baarn, De Fontein, 1979. |
Arie Rampen, De avonturen van Tineke en de kinderen om de hoek. Baarn, Bekadidakt, 1979. |
An Rutgers van der Loeff, Lawines razen. Amsterdam, Ploegsma, 1980. |
Hans Andreus, De troostvogel en andere Trapezeverhalen. Groningen, Wolters-Noordhoff, 1981. |
Karel Eykman, Woord voor woord: Kinderbijbel, Oude en Nieuwe Testament; met tekeningen van Bert Bouman. Ede, Zomer & Keuning, 1982. |
Over Bert Bouman
|
Leen van Weelden, Bert Bouman. In: Gelderland nu, St. Gelders Tijdschrift, jaargang 7 (1976), nr. 12. |
Karel Eykman, De illustrator Bert Bouman; tekenen zonder eerbiedige afstand. In: Vrij Nederland, 6-10-1979. |
Willem van der Meiden, Vleesgeworden zachtmoedigheid; een hommage aan illustrator Bert Bouman. In: Hervormd Nederland, 12-9-1998. |
A.J. Vervoorn, Houtsneden van Bert Bouman. In: Boekenpost, jaargang 7 (1999), nr. 42, blz. 16-17. |
Bert Bouman. In: Encyclopedie van de jeugdliteratuur. Baarn, De Fontein; Groningen, Wolters-Noordhoff, 2004, blz. 56. |
Annemarie Terhell, Jezus aan de afwas. In: Lezen; een uitgave van Stichting lezen, jaargang 5 (2010), nr. 1, blz. 8-9. |
83 Lexicon jeugdliteratuur
juni 2010
|
|