| |
| |
| |
Mies Bouhuys
door Remco Ekkers
Mies Bouhuys werd op 10-1-1927 te Weesp geboren. Zij groeide op in een groot gezin. Na de oorlog behaalde ze de lager-onderwijsakte en studeerde Spaanse letteren aan de gemeentelijke universiteit van Amsterdam.
In 1948 publiceerde zij haar eerste dichtbundel Ariadne op Naxos, waarvoor zij de Reina Prinsen Geerligsprijs ontving. Hierna schreef zij vooral gedichten en verhalen voor kinderen en verder musicals en toneelwerk, waarvan veel voor radio en televisie. Bij de televisie werkte zij ook als regisseuse. In 1956 ontving zij de Koepelprijs voor haar toneelwerk. Veel van haar stukken werden opgevoerd in België, Duitsland, Engeland en Zweden.
In 1957 trouwde zij met de dichter Ed Hoornik, die in 1970 overleed.
In 1966 kreeg zij de prijs voor het beste kinderboek van het jaar voor haar Kinderverhalen.
| |
Werk
Volgens het juryrapport uit 1966 is Mies Bouhuys ‘een schrijfster die veelzijdig, opvoedkundig en met oneindig veel fantasie het kind benadert in zijn eigen, kleine bonte wereld’.
Veelzijdig is de schrijfster zeker; dat blijkt uit haar biografie en bibliografie: ze beoefende bijna alle genres en schreef teksten van zeer verschillende soort. Ze begon met poëzie voor volwassenen; schreef kinderversjes, schoolboekjes, toneelstukken, musicals, televisieprogramma's, kinderverhalen en het libretto van een opera voor de middelbare-schooljeugd.
Opvoedkundig is ze eveneens. Mies Bouhuys is een schrijfster die zich fel bezighoudt met de wereld om ons heen, en zij vindt dat je kinderen daarin moet betrekken. Ze is het met de laatste formulering van het citaat (‘eigen, kleine bonte wereld’) dan ook niet eens. Kinderen leven volgens haar
| |
| |
niet in een aparte wereld. Bijna alles kun je met kinderen bespreken en dat moet je doen ook, want kinderen kunnen erg conservatief zijn. Mies Bouhuys wil ze aan het denken zetten, ze uitdagen tot reactie. Haar rechtvaardigheidsgevoel dwingt haar tot het schrijven van kritische teksten. In haar eerste bundel kindergedichten (Hand in hand) dansen in het titelgedicht de kinderen uit Zweden, Nederland en Vietnam met Indiaantjes en negertjes. Haar vierde sinterklaasmusical voor de televisie ging over een pieterbaasje dat een zomer overbleef en tot de ontdekking kwam dat hij na 6 december eigenlijk alleen nog maar een klein gastarbeidertje was.
Illustratie van B. Fritta uit De dag dat Tommy drie werd
Voor de naoorlogse kinderen die moeten weten wat het betekende om in een gevangenenkamp (Theresienstadt) op te groeien, zonder voldoende eten, zonder speelgoed, zonder school, schreef zij De dag dat Tommy drie werd. Tommy's vader tekent voor hem de wereld zoals die zou moeten zijn, zoals die moet worden na de oorlog. Het prentenboek is in de oorlog echt getekend, verstopt en na de oorlog teruggevonden. De vader van Tommy is gestorven in Auschwitz. Tommy zelf is gered. Mies Bouhuys heeft het verhaal met veel inlevingsvermogen zo authentiek mogelijk verteld. Tommy's vader antwoordt in haar tekst op de vraag of er wel vrede zal komen: ‘Je moet het geloven. Je moet blijven geloven dat het goed komt. Als je het niet gelooft ben je verloren, net als de mensen die van kou en honger niet meer verder konden en buiten in de sneeuw zijn achtergebleven.’
Zoals Mies Bouhuys in haar werk niet uitsluitend oog heeft voor de nuchtere werkelijkheid, laat zij haar personages ook nooit volledig verdwalen in de fantasie: er is een aangename vermenging van feit en fictie. Een fraai voorbeeld daarvan is Het dorp van Maarten. De uitgever kreeg van de zoon van Pieter Kok tekeningen die deze maakte om zijn kleinkinderen te laten zien hoe het dorp van zijn jeugd was geweest. Mies Bouhuys werd gevraagd een verbindende tekst te schrijven. Zij bestudeerde de tekeningen, praatte met de tachtigjarige Kok en schreef een schitterend verhaal over een jongen, Maarten, die met zijn ouders moet verhuizen van een stad naar het dorp.
| |
| |
In de tuin van de oude boerderij die zijn ouders met behulp van een architect gaan verbouwen, vindt Maarten een laag huisje, eigenlijk een schuurtje (‘krot’ zeggen de grote mensen, ‘boet’ de dorpelingen), waarin een oud mannetje woont. Maarten sluit vriendschap met hem. Ze praten over vroeger en het mannetje laat zien hoe fijn het toen was. Dankzij Maarten hoeft het mannetje niet naar het bejaardenhuis en mag hij tot zijn dood in de boet blijven wonen. Het eind van het verhaal is verrassend en gruwelijk. Bij zijn poging het nog niet bewoonde huis te beschermen tegen opgeschoten jongens - ‘bromgasten’ - valt het oude mannetje, opgejaagd door de brommers, om niet meer op te staan.
De beroemd geworden Pim en Pomserie is een ander bewijs van het feit dat Mies Bouhuys over een levendige fantasie beschikt. De gedichtjes, verhaaltjes en dialogen zijn afgestemd op de kleuterleeftijd. Ze gaan over twee dartele poezen die kostelijke pret hebben over alle dingen die in en om huis gebeuren, ook door hun toedoen, maar als Kardoes, de kater van de bakker, een poes wil wegjagen omdat ze een rare kleur heeft, komen Pim en Pom voor haar op, halen haar uit de boom en gaan naar de slager. Ze waren toch al op weg: ‘Net of het feest is.’ Deze scène kenmerkt het werk van Mies Bouhuys: solidair met de verdrukten, begrijpelijk, origineel én vrolijk.
| |
Bibliografie
Keuze uit het werk voor volwassenen
|
Ariadne op Naxos (1948). |
Kinderboeken
|
Het boompje, 5 kerstverhalen. Met illustraties van H. Krijger. 's-Gravenhage, D.A. Daamen, 1952. |
Hand in hand. Met illustraties van H. Krijger. 's-Gravenhage, D.A. Daamen, 1952. |
Voetje van de vloer. Met illustraties van J. van Heel. 's-Gravenhage, B. Bakker, 1953. |
Vinger in de roet. Met illustraties van Teresita. Amsterdam, C.P.J. van der Peet, 1954. |
De dromendoos. Met illustraties van L. Lichtveld. Amsterdam, C.P.J. van der Peet, 1955. |
Rakker de mees en andere verhalen. Met illustraties van F. Westendorp. Amsterdam, Holland, [1955]. |
Ssst... de koning danst! Met illustraties van N. Wijnberg. Amsterdam, Balletgroep Scapino, 1955. |
Grote oren. Met illustraties van R. Kooyman. Amsterdam, Holland, 1956. |
De jacht op de rode ponny. Met illustraties van B. van Wely. Amsterdam, Holland, 1956. |
De rode ponnie. Met illustraties van F. Westendorp. Amsterdam, Holland, 1956. |
De trouwe schimmel. Met knipsels van T. Schinkel. Amsterdam, Holland, 1956. |
Zo leren wij lezen. Methode voor het aanvankelijk lees- en taalonderwijs voor de christelijke school. Met illustraties van A. Siegenbeek van Heukelom. Amsterdam, J.F. Duwaer & Zonen, 1956 (deel 1, 2 en 3), 1957 (deel 4, 5 en 6). |
Jacht op een pony! Spel voor de jeugd in drie bedrijven. Amsterdam, Strengholt, 1957. |
Stippe stappe. Met illustraties van N. Aarbodem. Amsterdam, Holland, [1957]. |
De twaalf mannetjes. Met illustraties van B. van Wely. Amsterdam, Holland, 1957. |
| |
| |
Pim en Pom. Met illustraties van F. Westendorp. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1958. |
Het zilveren vogeltje (en andere verhalen het jaar rond). Met illustraties van L. Schatz. Amsterdam, Van der Peet, 1958. |
Rood-Wit-Blauw. Bloemlezing kindergedichten voor de lagere school. Met illustraties van A. Siegenbeek van Heukelom. Amsterdam, J.F. Duwaer & Zonen, 1959 (deel 1), 1961 (deel 2). |
In spin, de school gaat in. [Amsterdam], J.F. Duwaer & Zonen, 1959. |
Morgen gebeurt het... (een oorspronkelijk t.v.-spel). Dordrecht, North Western Tobacco Company Ltd., 1959. |
Pim en Pom blijven samen. Met illustraties van F. Westendorp. Amsterdam, De Bezige Bij, 1959. |
Pim en Pom; nieuwe verhalen. Met illustraties van F. Westendorp. Amsterdam, De Bezige Bij, 1959. |
Een erf vol vriendjes. Amsterdam, Ploegsma, 1960. |
Twee vrolijke kinderliedjes. Amsterdam, Broekman & Van Poppel, 1960. |
Varen is fijner dan je denkt. Met illustraties van F. van der Schalie. Amsterdam, Strengholt, 1960. |
Pim en Pom; de koning en de nar. Met illustraties van F. Westendorp. Amsterdam, De Bezige Bij, 1961. |
Pim en Pom; wat een leventje. Met illustraties van F. Westendorp. Amsterdam, De Bezige Bij, 1961. |
Het hok vol dagen; en 23 andere verhalen. Met illustraties van A. van Heusden. Amsterdam, Ten Brink, 1962. |
Auto-Bas. Met illustraties van C. Voges. Haarlem, Spaarnestad, 1964. |
Kinderverhalen. Met illustraties van B. van Wely. Haarlem, Holland, 1964. |
De tombola-kalkoen. Met illustraties van R. Venema. Haarlem, Holland, 1964. |
Auto-Bas en de winter. Met illustraties van C. Voges. Haarlem, Spaarnestad, 1965. |
Auto-Bas en zijn vrienden. Met illustraties van C. Voges, Haarlem, Spaarnestad, 1965. |
Alle vogels vliegen. Met illustraties van M. Hanák. Haarlem, Holland, 1966. |
Onder één hoedje. Met illustraties van B. van Wely. Haarlem, Holland, 1966. |
Woord voor woord. Met illustraties van B. Bouman. Utrecht, De Fontein, 1966. |
Mies Bouhuys en Hans Andreus, De trapeze. Groningen, Wolters-Noordhoff, 1966. (deel 4) |
Kabeltje maakt televisie. Met illustraties van R. Venema. Haarlem, Holland, 1967. |
Pim en Pom; de praatjesmakers. Met illustraties van F. Westendorp. Amsterdam, Arbeiderspers, 1967. |
Een sprietje groen... Met illustraties van N. Lichtveld. Zwolle, Tijl, 1967. (In die dagen; nr. 2) |
De wijzen uit het Oosten. Met illustraties van N. Lichtveld. Zwolle, Tijl, 1967. (In die dagen; nr. 1) |
De gebroken kruik. Met illustraties van N. Lichtveld. Zwolle, Tijl, 1968. (In die dagen; nr. 4) |
De lange reis. Met illustraties van N. Lichtveld. Zwolle, Tijl, 1968. (In die dagen; nr. 3) |
Mies Bouhuys en D.J. de Grooth, Stop en parkeer; leer eerst het verkeer. Assen, Van Gorcum, 1968. (3 delen) |
De Pim-en-Pomnibus. Met illustraties van F. Westendorp. Amsterdam, Arbeiderspers, 1969. |
‘De nieuwe bezem’. In: Winterboek. Amsterdam. De Geïllustreerde Pers, 1970. |
Mies Bouhuys en P. Worm, De man van Nazareth. Met illustraties van P. Worm. Amsterdam, Van Kampen, 1970. |
Alles kan in de Lepelstraat. Met illustraties van T. Schinkel. Haarlem, Holland, 1971. |
| |
| |
i Esperanza! Wij en de derde wereld; muziektheater. Amsterdam, De Bezige Bij, 1971. |
De witte Piet. Hilversum, Ring Workshop, 1971. (Naar de gelijknamige tv.-musical) |
Mies Bouhuys en G. Evenhuis, Dromen van vrede. Amsterdam, Ploegsma, 1971. |
Borre de Beer. Met illustraties van H. van der Linden. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1972. |
Het bos met duizend bomen. Helmond, Helmond, 1972. |
Een huis in een schoen. Vormgeving: M. Rutten. Amsterdam, Amsterdamboek, 1972. (Naar de gelijknamige tv.-musical) |
‘De beer en de prip’. In: Berenverhalen, verzameld door M. Bodaert. Haarlem, Holland, 1973. |
‘De bloembollenbeer’. In: Berenverhalen, verzameld door M. Bodaert. Haarlem, Holland, 1973. |
‘Pjotter is koning’. In: Berenverhalen, verzameld door M. Bodaert. Haarlem, Holland, 1973. |
Willeke... er was eens. Bussum, Van Holkema & Warendorf, 1973. |
Dierenverhalen. Met illustraties van T. Schinkel. Haarlem, Holland 1974. |
De grote Vivat. Met illustraties van Co Loerakker. Utrecht, Het Spectrum, 1974. |
Kinderversjes. Met illustraties van N. Maritz. Haarlem, Holland, 1974. |
‘Pico met de handjes’. In: Duveltjes uit een doosje. Amsterdam, CPNB, 1974. |
Mies Bouhuys vertelt...; 36 verhaaltjes voor de kleintjes. Met illustraties van C. Voges. Amsterdam, Omega, 1975. |
Dingen om te onthouden. Met illustraties van U. Eason. Amsterdam, Mulder, 1976. |
De man van Nazareth. Met illustraties van J. Dalenoord. Haarlem, Holland, 1976. |
Een tuin voor iedereen. Met illustraties van J. Arnold. Amsterdam, Mulder, 1976. |
‘Voetjes’. In: Moeders mooiste, verzameld door M. Bouwman. Utrecht, De Fontein, 1976. |
Het vrouwtje van Stavoren. Met illustraties van F. van Westering. Utrecht, Het Spectrum, 1976. |
De wereld is een wonder. Met illustraties van J. Lathey. Amsterdam, Mulder, 1976. |
Zeven dagen heeft de week. Met illustraties van J. Lathey. Amsterdam, Mulder, 1976. |
Een boot in het koren. Met illustraties van F. van Westering. Bentveld-Aerdenhout, Landshoff, 1977. |
De koning en de profeten. Met illustraties van J. Dalenoord. Haarlem, Holland, 1977. |
Achter de berg. Met illustraties van O. Dicke, F. Raven, M. van Heusden e.a. Haarlem, Holland, 1978. |
Het dorp van Maarten. Met illustraties van P. Kok. Amsterdam, Kosmos, 1978. |
‘Het koffertje’. In: De kleine heks, verzameld door W. Hora Adema. Met illustraties van R. Doornekamp. Utrecht, Het Spectrum, 1978. |
Het land van de letters. Met illustraties van M. Cartacheff. Nieuwkoop, Heuss, 1978. |
‘Het lelijke paardje’. In: De kleine heks, verzameld door W. Hora Adema. Met illustraties van R. Doornekamp. Utrecht, Het Spectrum, 1978. |
Pieterbazen zijn nooit moe. Met illustraties van T. Schinkel. Haarlem, Holland, 1978. |
De Rode Schuit wordt ontdekt. Met illustraties van W. Berg. Amsterdam, Omega boek, 1978. |
Rijmpjes uit grootmoeders tijd. Met illustraties van W. Berg. Amsterdam, De Centaur, 1978. |
‘De twee gebroeders’. In: De kleine heks, verzameld door W. Hora Adema. Met illustraties van R. Doornekamp. Utrecht, Het Spectrum, 1978. |
42 nieuwe verhaaltjes. Met illustraties van W. Berg. Amsterdam, Omega boek, 1978. |
| |
| |
Het verdwenen raam. Met illustraties van C. Hartjesveld. Haarlem, Holland, 1978. |
Versjes uit grootmoeders tijd. Met illustraties van W. Berg. Amsterdam, De Centaur, 1978. |
De vrienden van de Rode Schuit. Met illustraties van W. Berg. Amsterdam, Omega boek, 1978. |
Alles komt in de Rode Schuit. Met illustraties van W. Berg. Amsterdam, Omega boek, 1979. |
De klepel of de klok. Met illustraties van H. Kneepkens, J. Botermans en P. van Delft. Amsterdam, CPNB, 1979. |
Winter op de Rode Schuit. Met illustraties van W. Berg. Amsterdam, Omega boek, 1979. |
Broodje boek. Met een aanvullend verhaal van Paul Biegel. Met illustraties van H. van Elteren. Amsterdam, Koninklijke Nederlandse Uitgeversbond, 1980. |
De dag dat Tommy drie werd. Met illustraties van B. Fritta. Den Haag, Omniboek, 1980. |
De Rode Schuit wordt steeds voller. Met illustraties van W. Berg. Amsterdam, Omega boek, 1981. |
Anne Frank is niet van gisteren. Amsterdam, Bert Bakker, 1982. |
Over Mies Bouhuys
|
Ischa, [Mies Bouhuys]. In: De Nieuwe Linie, 29-10-1966. |
M. Ruyter, Televisie 'n gevaarlijk ding. In: De Volkskrant, 27-10-1966. |
Th.J. Koeckhoven, Kleurrijk bijbelboek met grijze profeten. In: De Tijd, 26-3-1970. |
N.L. Beets-Couzy, Mies Bouhuys. NBLC-Monografieën serie a, nr. 5. Den Haag, 1971. |
H. Meerum Terwogt, [Mies Bouhuys]. In: Studio, 3-12-1972. |
[Anoniem], Roerig Amsterdam lijkt op de derde wereld vandaag. In: Trouw, 15-11-1973. |
A. Rutgers van der Loeff-Basenau, De druiven zijn zoet. Groningen, Wolters-Noordhoff, 1976, blz. 74-77. |
Dokumentatie auteurs en illustratoren van jeugdboeken, knipselkrant jeugdliteratuur, jaargang 1 (1977), nr. 10. |
Plus Min Boek. Samengesteld door de werkgroep kinderboeken MVM, Twente, 1977, blz. 39. |
[Anoniem], De mensen willen wel tolerant zijn, maar het moet niet teveel moeite kosten. In: Hervormd Nederland, 23-9-1978. |
J.P. Bresser, Zonder boeken was ik niet wie ik ben. In: De Volkskrant, 3-10-1979. |
M. Tjoeng, Prentenboek uit Theresiënstadt; gesprek met Mies Bouhuys. In: Literama 15 (1980) nr. 1, blz. 8-10. |
Broodje Boek. In: Literama 14 (1980), nr. 9. |
2 Lexicon jeugdliteratuur
juni 1983
|
|