| |
| |
| |
Hans Borrebach
door Margreet van Wijk-Sluyterman
Henri Carl Johan Elisa Borrebach, geboren op 5 mei 1903 in Den Haag, was de zoon van een welgestelde notaris. De middelbare school heeft hij niet afgemaakt en evenmin de opleiding architectuur/technisch tekenen aan de kunstacademie, maar met reclametekenen had hij in de jaren twintig meteen succes. Borrebach illustreerde korte verhalen en rubrieken in enkele luxe maandbladen met een gevarieerde inhoud, zoals die veel werden uitgegeven in de jaren twintig en dertig. Aan bladen als Astra (1923-1942) en Nova werkten bekende auteurs en tekenaars mee. Voor Mondain Den Haag (1927-1931), een blad over het uitgaansleven in Den Haag, maakte Borrebach onder meer tekeningetjes bij de vaste rubrieken, bijvoorbeeld ‘Concertleven’. Daarnaast verzorgde hij tekeningen en omslagen voor Pan, een mondain weekblad (1923-1930) dat in die tijd zeer gewaagd was; en voor de enige jaargang van het mondaine weekblad Lili (1924). Van 1931 tot 1939 maakte Borrebach modetekeningen voor de Haagse Post.
Het eerste (jeugd)boek dat Hans Borrebach illustreerde was 'n Zomerzotheid van Cissy van Marxveldt uit 1927. Er volgden vele andere opdrachten voor het illustreren van kinderboeken en schooluitgaven en voor jeugdtijdschriften als Zonneschijn, Voor 't jonge volkje en Meisjesleven.
Kort na de Tweede Wereldoorlog schreef en tekende Borrebach een kinderstrip en een serie boekjes voor jonge kinderen. Eind jaren veertig verschenen twee afleveringen van een science-fictionstrip. Daarna heeft hij vrijwel uitsluitend meisjesboeken geïllustreerd. Hij tekende binnenwerkillustraties en ontwierp vooral
| |
| |
veel banden, stofomslagen en kaften van meisjesboeken. Vanaf 1947 begon hij zelf ook meisjesromans te schrijven. Zijn boeken spelen zich af in het milieu van kunstenaars, journalisten en (mode)fotografen, vaak gesitueerd in Parijs of Zuid-Frankrijk. Daar vertoefde Borrebach zelf een deel van het jaar. Als voorstander van het nudisme voelde hij zich daar prettig en bovendien had hij er de gelegenheid modellen te fotograferen, die hij in zijn fotoboeken opnam.
Borrebach bezat een grote fotostudio aan de Scheveningseweg in Den Haag. Tussen 1951 en 1969 maakte hij veel teken- en fotoboeken. Zoals in al deze boeken voor amateurs zijn ook in Het grote fotografieboek voor de jeugd (1951) niet alleen de foto's maar ook de verklarende tekeningen van zijn hand.
Zijn fotoboeken schreef Borrebach soms onder de pseudoniemen Han Herckenradt en Carl Bondam. Voor zijn pornografisch werk uit de jaren zeventig gebruikte hij de (fictieve) pseudoniemen Henry de Montigny en Henry de Michican. Ander pornografisch werk verscheen onder zijn eigen naam, zoals Het meisjesinternaat, dat hij in de jaren zestig tekende maar dat pas in 1987 werd uitgegeven.
Hans Borrebach was een man met vele gezichten. Hij is op 15 februari 1991 in Den Haag overleden.
| |
Jaren twintig en dertig
Met de tekeningen in 'n Zomerzotheid van Cissy van Marxveldt begon in 1927 Borrebachs loopbaan als illustrator van jeugdboeken. Uitgever Valkhoff gaf vervolgens hem de opdracht om de oude illustraties (van Is. van Mens) in de andere boeken van Van Marxveldt te moderniseren. Borrebach illustreerde dezelfde tafereeltjes, maar hij tekende vlotte moderne meisjes en jongens, die de invloed van de Amerikaanse filmhelden uit de jaren dertig verraden. Borrebach paste zijn stijl aan bij het genre dat hij illustreerde. In De louteringkuur (1928) heeft hij het lange slanke van de mode van toen nog extra geaccentueerd, zoals hij dat ook deed in zijn illustraties voor Mondain Den Haag en Pan.
Een bandtekening met silhouetten, in die tijd erg in zwang, tekende Borrebach voor De Schoolclub (1929) van Truus Eigenhuijsen. De heldere lijnen in Toen het vacantie werd (1928) van An Sutorius doen denken aan tekeningen van Rie Cramer. Jopje Bakker bespreekt in Tekenend voor toen (1984) de illustraties in Confetti (1930), een boek dat Cissy van Marxveldt samenstelde met Emmy Belinfante-Belinfante. ‘In enkele schetsjes voor de genoemde bundel meisjes-verhalen toont Borrebach ook in zijn lijnvoering de dynamiek en de onpersoonlijke elegantie van de late Art Deco.’ Toch heeft Borrebach de vriendinnen uit 'n Zomerzotheid en de zusjes van Marijke wel degelijk een eigen persoonlijkheid gegeven, zoals
| |
| |
Aukje Holtrop laat zien in Vrij Nederland.
Naast plaatjes tussen de tekst tekende Borrebach ook meer uitgewerkte volpaginaplaten bij onder andere Marijkes bestemming (1934). Een enkele keer is er in het boek een plaat in kleur opgenomen. De Branie (1931) van Maren Koster heeft een gekleurde volpaginaplaat naast de titelpagina. Het perspectief klopt niet helemaal en deze gekleurde plaat is statischer dan de kleine plaatjes tussen de tekst, die speels en met humor getekend zijn, net als de meisjesfiguurtjes op de band. Draadloze ogen (1930) van Leonard Roggeveen bevat gekleurde platen met waterverf uitgevoerd, in donkerrode en bruine tinten.
Soms zijn de platen in zwart-wit wat houterig getekend, met name in de jongensboeken. In veel van deze boeken experimenteren jongens met technische vindingen, zodat Borrebach ‘moderne’ apparatuur moest tekenen, bijvoorbeeld in Roggeveens De electrische man (1929) of in Hier Radio Mars (1932) van Jac. Berghuis. Getekend met vaart en humor zijn de plaatjes bij Pietje Bell gaat vliegen (1936) van Chr. van Abkoude en De avonturen van Swiebertje (1936) van J.H. uit den Bogaard. Swiebertje en de burgemeester hebben het karikaturale van Borrebachs tekeningen en de cartoons uit het tijdschrift Astra.
Borrebachs lijntekeningen ontlenen hun levendigheid niet alleen aan
Uit Toen het vacantie werd van An Sutorius
de manier van tekenen, maar ook aan de plaats van de illustraties op de pagina. Op verschillende manieren zijn ze naast, boven of onder aan de tekst geplaatst en lopen tekst en tekeningen door elkaar. Deze werkwijze is te zien in De listige lakei (1931) van Holger Rützeback en in T.A. van Heyningen's verhaal ‘Post’jagers te voet naar Indië (1935). Binnen een heldere compositie maakt Borrebach beperkt, maar passend gebruik van rasters, waarbij het standpunt steeds wisselt. De ene keer kijkt de lezer vanuit een laag standpunt naar een berg- of woestijnlandschap. Een an-
| |
| |
Uit 'n Zomerzotheid van Cissy van Marxveldt, 1927
dere keer krijgt hij juist een wijd uitzicht van bovenaf.
Vooral in de jaren dertig, begin veertig paste Borrebach ook halftonen toe voor de volpaginaplaten, onder meer in jongensboeken van A.D. Hildebrand en in meisjesboeken van Ems van Soest, zoals 't Stuur in handen (1935). Het landschap van Indië is met zorg weergegeven en de elegante jonge mensen tekende Borrebach met zwierige lijnen, het geheel ingevuld met schilderachtige nuances van zwart en grijs. Een opmerkelijk groot aantal ‘Indische’ meisjesboeken - 46 titels in de bibliografie van Indische jeugdliteratuur van Dorothee Buur (1992) - bevat illustraties van zijn hand.
In de beschrijving van de vooroorlogse illustraties van Hans Borrebach in Babs' bootje krijgt een stuurman (1995) wijst Willem de Jong op de ‘vlotte reclame-achtige stijl en het trefzeker gebruik van de lijnen die het handelsmerk van zijn werk zouden worden’. Hij beschouwt de jaren 1924 tot 1941 als een aparte periode in het werk van Borrebach. De platen bij het werk van toen gerenommeerde auteurs lijken met zorg en plezier getekend en vertonen veel variatie in stijl.
| |
Borrebachmeisjes
Kort na de Tweede Wereldoorlog schreef en tekende Hans Borrebach voor jonge kinderen een serie boekjes over Jan Plezier (1947-1948), uitgegeven door de Delftse Uitgeversmaatschappij ‘De Bourdon’. Van juni 1946 tot en met januari 1947 verschenen van hem in het Delftse dagblad Veritas het stripverhaal ‘Avonturen van Swippie de Zeeman’. Daarna kreeg Borrebach vrijwel uitsluitend illustratie-opdrachten voor wat ‘triviale meisjesromans’ worden genoemd. Hij moest de plaatjes in de boeken van Cissy van Marxveldt weer vernieuwen; het fonds van Valkhoff was in 1946 overgenomen door Erven Loosjes en rond 1948 door West-Friesland. Borrebach tekende opnieuw dezelfde tafereeltjes, zodat de verschillen tussen de vooroorlogse en de naoorlogse illustraties in de serie Marijke of in 'n Zomerzotheid direct in het oog springen. De individuele persoonlijkheden hebben plaatsgemaakt voor
| |
| |
de meisjes van het slanke, elegante type dat Borrebach in bijna al zijn boeken tekende. Het speelse effect en de humor van de oude plaatjes zijn in de nieuwe uitgaven verdwenen. De uitgave uit 1937 van De verjongingskuur van Guus Betlem bevat naast de oude illustraties een nieuwe plaat, die de verschillen tussen de oude en de nieuwe tekeningen duidelijk laat zien.
Borrebach tekende altijd slanke meisjes met een jurkje, een ceintuurtje en halflang krullend haar, zoals hij ze ook beschrijft en fotografeert in zijn fotoboeken als Figuurfotografie (1958). De jongens zijn keurige heren in het pak, met glad achterovergekamd haar. Willem de Jong vergelijkt in Babs' bootje krijgt een stuurman de werkwijze van Hans Borrebach met die van een montagetekenaar. ‘Als een montagetekenaar stelde Borrebach zijn meisjes samen uit een mentale verzameling van vaste ingrediënten.’ Daarom zijn ze onderling zo verwisselbaar. Ook de hoofdpersonen uit Borrebachs meisjesromans voldoen aan deze beschrijving. Voor zover in deze boeken een ‘gewaagd’ plaatje staat, zijn die te vinden in zijn eigen verhalen. De frisse Borrebach-meisjes figureren in de boeken van Nel van der Zee, Netty Koen-Conrad, Betty van de Plaats en Freddy Hagers/Guus Betlem. Gabriël Bos ( Babs' bootje krijgt een stuurman) valt het op dat Hans Borrebach eigenlijk
Uit 'n Zomerzotheid van Cissy van Marxveldt, 1954
nooit kleine meisjes tekende, maar altijd ‘vrouwtjes in zakformaat’.
Borrebach had geen tijd om al die boeken te lezen. Zijn vrouw las ze en verschafte hem de informatie die hij nodig had voor zijn tekeningen. Mocht er toch iets niet kloppen - de heldin had blond in plaats van zwart haar - dan was hij altijd bereid dat meteen aan te passen. Voor uitgevers was hij makkelijk om mee samen te werken, want hij werkte snel en goedkoop. Sommige auteurs, zoals Netty Koen-Conrad, waren tevreden over zijn werk, andere onder wie Leni Saris waren er niet altijd even gelukkig mee. Miep Diekmann is bij West-Friesland weggegaan omdat ze niet wilde dat Borrebach haar werk illustreerde.
Borrebach beschouwde zichzelf niet als een kunstenaar, maar als een ambachtsman. In een interview met
| |
| |
D.F. van de Pol in Vrij Nederland zegt hij: ‘Alles wat ik doe is gewoon business, lopende-band-werk... Een omslag, inclusief belettering teken ik in twee uur. Ik schrijf alleen maar boeken als ik er opdrachten voor krijg, met een voorschot. Tenslotte ben ik zakenman. Zoiets als een artistiek geweten ken ik niet.’
In tegenstelling tot zijn vooroorlogse werk geven de naoorlogse illustraties in zwart-wit nauwelijks variatie of ontwikkeling in stijl te zien. Borrebachs tekeningen werden niettemin ‘gezichtsbepalend’ voor de meisjesboeken van die tijd. Dat geldt in het bijzonder voor de omslagontwerpen bij populaire series.
| |
Naoorlogse omslagontwerpen
Verreweg de meeste omslagen heeft Borrebach met waterverf geschilderd, maar tot 1955 maakte hij ook een aantal omslagen met foto's. Het zijn fotomontages in combinatie met schilderwerk, zoals onder meer voor boeken van Sanne van Havelte.
Hoewel Borrebach in zijn fotoboeken de fotografen aanraadt de modellen in natuurlijke houdingen te laten poseren, laat hij de meisjes voor zijn tekeningen onnatuurlijke poses aannemen, merkt Willem de Jong op in Babs' bootje krijgt een stuurman. Als Borrebach een ‘vakman’ of ‘vakvrouw’ moet uitbeelden - of het nu een bergbeklimmer of een violiste is - lijkt het alsof hij niet goed naar hen gekeken heeft, want hun houdingen zijn niet natuurlijk en de verhoudingen kloppen vaak niet.
Voor de omslagen die hij ontwierp verzorgde Hans Borrebach tevens de belettering. Hij ontwierp de omslagen, banden en kaften van vele (pocket)boeken voor de serie Witte Raven en Jonge Harten van West-Friesland, voor de Valkenserie van Het Goede Boek, voor de Ster-reeks en de Zonneserie van Callenbach en de Zonnebloemserie, de Sneeuwbalserie en de Junior- en Romanserie van Kluitman.
In de omslagen voor boeken als Freddy Hagers' serie over Marjoleintje - het eerste deel, Marjoleintje van het pleintje, verscheen in 1948 - gebruikt Borrebach heldere kleuren en raster, binnen de contouren van de penseeltekening. Latere omslagen van dezelfde boeken zijn schilderachtiger, met verschillende tinten en een genuanceerd gebruik van licht-donkereffecten in de kleuren. Op die manier werkte hij in de jaren vijftig. De meisjes hebben een attribuut in de hand dat bij het verhaal past. Verder zijn het altijd dezelfde elegante slanke meisjes, met een fris gezicht en halflang, krullend haar. In het gezicht van de mannen is nogal eens het geïdealiseerde zelfportret van de maker te herkennen, aldus Francien Braaksma in Leesgoed.
In de jaren zestig is de penseelstreek globaler en worden de kleuren feller. Op de boeken staan vaker paren getekend. Mede op grond daarvan onderscheidt Willem de
| |
| |
Jong twee perioden in het naoorlogse werk van Borrebach. De eerste vanaf 1946 tot in de jaren zestig, waarin de invloed van de Amerikaanse film en reclame dominant is, de tweede vanaf de jaren zestig, waarin zijn stijl harder is geworden. Hij kon makkelijk van stijl wisselen en zijn werk getuigt dan ook van ‘extreme flexibiliteit’, concludeert De Jong.
| |
Borrebach als auteur
In de meisjesromans die Borrebach schreef, draait alles om de romantische liefde, net als in de vele meisjesboeken die hij illustreerde. Het werk dat de meisjes gekozen hebben, speelt een belangrijke rol in hun leven. Een huwelijk betekent niet vanzelfsprekend het eind van hun baan. De meisjes hebben meestal beroepen die Borrebach zelf ook heeft uitgeoefend. Pepita in Een hart klopt voor Pepita (1948) is fotografe. Borrebachs eigen fotostudio aan de Scheveningseweg komt voor in Storm om Fanny's kostschool-roman (1951). Zowel jonge vrouwen als jonge mannen zijn schrijvers, journalisten, fotografen, schilders, tekenaars en mode-ontwerpers. Omdat de hoofdpersonen vaak met mode te maken hebben - Tournooi om Paulette (1958) en Jolanda offert aan de slanke lijn (1955) - is de belangstelling voor uiterlijkheden groot. Jonge journalisten, fotografen en kunstenaars trekken met elkaar op in de serie over Yvette, die begint met Zo ben ik (1962). Ze discussiëren over liefdeszaken maar ook over kunst. De kunstenaars zien niets in abstracte kunst, maar om den brode maken ze wel eens abstract werk. De serie speelt voor een belangrijk deel in Zuid-Frankrijk. Die plek van handeling gaf Borrebach de gelegenheid zijn opvattingen over nudisme - zij het verhuld - een plaats te geven in zijn boeken. Zoals Hans Borrebach voor zijn werk fotomodellen zocht zonder bikini-strepen, zo laat hij ook de hoofdpersoon van Zo ben ik een bijzonder plekje aanbevelen waar ze ‘een paar uur per dag ongestoord kan zonnen, zonder strepen te krijgen’.
In verschillende boeken noemen de meisjes hun vader ‘de piepert’. Zo zijn er meer woorden en uitdrukkingen aan te wijzen die ontleend zijn aan Cissy van Marxveldt. Borrebach beweerde dat hij na haar dood in 1948 ging schrijven, maar zijn eerste boek Madeleine erft een kostschool verscheen al in 1947. Omdat hij de boeken van Van Marxveldt verschillende keren heeft geïllustreerd, was zij voor hem ongetwijfeld een groot voorbeeld. Opmerkelijk is dat de vader zo'n belangrijke rol speelt in het leven van de dochters, zoals dat ook in de boeken van Cissy van Marxveldt het geval is. Dit in tegenstelling tot de meeste meisjesromans, waar de moeder haar dochter tot steun en voorbeeld is. De moederfiguur van Borrebach blijft erg op de achtergrond, of is zelfs het slechte voorbeeld. Effi en Lili uit Twee blonde meisjes en een
| |
| |
Uit Madeleine erft een kostschool
chauffeur (1950) hebben gelukkig het verstandige karakter van hun vader geërfd en niet de frivole oppervlakkige aard van hun moeder. In dit boek doet zich een situatie voor als in 'n Zomerzotheid van Cissy van Marxveldt. De eenvoudige chauffeur Karel is in werkelijkheid Charles, de zoon van een gerespecteerd arts. Alle verwikkelingen, waarbij ook de gelijkenis tussen de tweelingen meespeelt, komen daaruit voort. Het is een opvallend thema in het werk van Borrebach, de persoonsverwisseling. Madeleine uit Madeleine erft een kostschool wil zich ouder voordoen dan ze is om een geloofwaardige directrice te kunnen zijn. Max uit Een hart klopt voor Pepita moet zijn kwaliteit als toneelspeler bewijzen door de Prins van Maisoer te spelen en in die hoedanigheid kan hij het hart van Pepita veroveren. Omdat de lezer vanaf het begin al weet hoe de vork in de steel zit, roept de persoonsverwisseling niet echt spanning op. Evenmin nodigt de breedvoerigheid in het taalgebruik van Borrebach uit tot aandachtig verder lezen. Hij schrijft lange zinnen, soms met lastige constructies - zelfs in de brieven en dialogen - en veel uitweidingen en beschrijvingen. Voor zijn amateurfotoboeken kan die uitvoerigheid een praktisch nut hebben, maar voor meisjesromans is die stijl minder geschikt. In de latere
| |
| |
bewerkingen van zijn boeken - die onder andere titels verschenen - is dat niet echt veranderd.
| |
Waardering
Hans Borrebach is vooral bekend geworden als tekenaar. Voor de oorlog illustreerde hij zeer uiteenlopende genres jeugdboeken van toen bekende auteurs als Cissy van Marxveldt, A.D. Hildebrand, Leonard Roggeveen, A.M. Nachenius Roegholt en Willy Pétillon.
De boeken die hij zelf vanaf 1947 schreef, worden in het (katholieke) Literatuurrepertorium van 1952 besproken als ‘gezellige verhaaltjes voor kleine kinderen’ en ‘oppervlakkige en mondaine meisjesboeken’. Dat het oordeel in 1968 gewijzigd is in ‘niet aan te bevelen amoreel getinte meisjesromans’ heeft misschien te maken met de inmiddels uitgekomen Yvette-reeks. De fotoboekjes voor amateurfotografen worden in het algemeen gewaardeerd om hun duidelijkheid.
Zijn grote bekendheid na de oorlog heeft Hans Borrebach vooral te danken aan de vele illustraties en omslagtekeningen voor meisjesboeken die dan tot de ‘triviaalliteratuur’ gerekend worden. De illustraties van meisjesromans stonden dan ook centraal in de tentoonstelling van zijn werk in het Nederlands Letterkundig Museum in Den Haag (1995). Men kan van mening verschillen over de kwaliteit van een deel van zijn werk, zeker is dat Borrebach - met name in de jaren vijftig en zestig - beeldbepalend is geweest voor het uiterlijk van het meisjesboek.
| |
Bibliografie
(Een overzicht van alle afzonderlijk verschenen uitgaven - jeugdboeken, fotoboeken, pornografie - van Borrebach is opgenomen in Babs' bootje krijgt een stuurman, Schrijversprentenboek 37. Van de ruim duizend door Hans Borrebach geïllustreerde boeken kan hieronder slechts een beperkt deel worden opgenomen.)
Door Hans Borrebach geschreven en geïllustreerde meisjesromans
|
Madeleine erft een kostschool. 's-Gravenhage, Nederlandse Boekenclub, [1947]. |
Een hart klopt voor Pepita. Amsterdam, L.J. Veen's Uitgeversmaatschappij, [1948]. (Herziene uitgave in de Valkenserie van N.V. Uitgeversbedrijf Het Goede Boek, Huizen.) |
Een nieuwe ‘job’ voor Babarina. Een roman van levensblijheid, levensdurf en liefde voor oudere meisjes. Haarlem, Boom-Ruygrok NV, [1948]. (Herziene uitgave in de Valkenserie van N.V. Uitgeversbedrijf Het Goede Boek, Huizen, [1967].) |
Een meisje met spirit. Hoorn, West-Friesland, [1949]. (Opnieuw uitgegeven in de serie Witte Raven van West-Friesland, Hoorn, [1966].) |
Twee blonde meisjes en een chauffeur. Een roman vol verwikkelingen voor oudere meisjes. 's-Gravenhage, Nederlandse Boekenclub, [1950]. (Herziene uitgave onder de titel Wie is de ware? in de Valkenserie van N.V. Uitgeversbedrijf Het Goede Boek, Huizen [1967].) |
Zeven meisjes schilderen de HBS. Hoorn, West-Friesland, [1950]. |
Storm om Fanny's kostschoolroman. Hoorn, West- |
| |
| |
Friesland, [1951]. (Opnieuw uitgegeven in de serie Witte Raven van West-Friesland, Hoorn, [1967]. Andermaal uitgegeven onder de titel Stormsein voor Fanny, Candlelight Romanserie, Den Haag, z.j.) |
Lony zegt de huur op. Amsterdam, L.J. Veen's Uitgeversmaatschappij, [1954]. (Herziene uitgave onder de titel Cupido reist mee in de Valkenserie van Uitgeversmaatschappij Het Goede Boek, Huizen, [1967].) |
Jolanda offert aan de slanke lijn. Amsterdam, A.G.J. Strengholt's Uitgeversmaatschappij, [1955]. |
Stewardess bij de Adria-express. Hoorn, West-Friesland, [1957]. (Opnieuw uitgegeven in de serie Witte Raven van West-Friesland, Hoorn, [1969].) |
Tournooi om Paulette. Hoorn, West-Friesland, [1958]. |
In glijvlucht naar het geluk. Hoorn, West-Friesland, 1959. (Opnieuw uitgegeven onder de titel Op vleugels door de storm, Den Haag, Candlelight Romanserie, 2de druk, 1980.) |
Zo ben ik. Alkmaar, Kluitman, [1962]. (Heruitgave onder de titel Lak aan kritiek, ‘in’ voor liefde, Candlelight Romanserie, Den Haag, z.j.) |
M'n baantje en ik. Alkmaar, Kluitman, [1964]. (Heruitgave onder de titel Journaliste verliefd, Candlelight Romanserie, Den Haag. z.j.). |
Lex, het geluk en ik. Alkmaar, Kluitman, [1964]. (Heruitgave onder de titel Zo bouwen wij aan ons geluk, Candlelight Romanserie, Den Haag, z.j.) |
M'n jawoord en ik. Alkmaar, Kluitman, [1965]. |
M'n droomboot en ik. Alkmaar, Kluitman, [1965]. |
Wie is Brigitte? Alkmaar, Kluitman, [1967]. |
Dolly's erfenis. Alkmaar, Kluitman, [1967]. (Heruitgave onder de titel Tweeling op drift!, Candlelight Romanserie, Den Haag, z.j.) |
Door Hans Borrebach geschreven en getekend voor jonge kinderen
|
‘Avonturen van Swippie de zeeman’; ‘De baard van Swippie de zeeman’. Stripverhaal in het Delftse Dagblad Veritas, juni 1946-januari 1947. |
Serie van 10 delen: 1. De luchtreis van Jan Plezier, [1947]; 2. Jan Plezier moet niezen, [1947]; 3. Met Jan Plezier uit vissen, [1947]; 4. Jan Plezier wordt Olifanttemmer, [1947]; 5. Jan Plezier wordt vergeetachtig, [1947]; 6. Jan Plezier en de twee regenbuien, [1948]; 7. Jan Plezier vertoont zijn kracht, [1948]; Jan Plezier de wonderdokter, [1948]; 9. De lekkere honger van Jan Plezier, [1948]; 10. Jan Plezier en Jan Oliedom, 1948. Delft, Delftse Uitgeversmij ‘De Bourdon’ (deel 1 en 3); Delft, Mulder's Handelmaatschappij. |
Het nieuwe fotografieboek voor de jeugd. Amsterdam, L.J. Veen's Uitgevers mij N.V., [1951]. |
Een keuze uit de door Hans Borrebach geillustreerde jeugdboeken uit de periode 1927-1945
|
Cissy van Marxveldt, 'n Zomerzotheid. Amersfoort, Valkhoff, [1927]. |
Cissy van Marxveldt, De louteringkuur. Amersfoort, Valkhoff, [1928]. |
An Sutorius, Toen het vacantie werd. 's-Gravenhage, Van Goor, [1928]. |
A.C.C. de Vletter, Duizendpoot. 's-Gravenhage, Van Goor, [1929]. |
Truus Eigenhuijsen, De schoolclub. 's-Gravenhage, Van Goor, [1929]. |
Maren Koster, Toch vader's jongen. 's-Gravenhage, Van Goor, [1929]. |
Cissy van Marxveldt, De HBS-tijd van Joop ter Heul. Amersfoort, Valkhoff, [1929]; 2de druk. (Ook de vervolgdelen van de serie) |
Cissy van Marxveldt, Marijke. Amersfoort, Valkhoff, (1929); 2de druk. (Ook de vervolgdelen van de serie) |
Leonard Roggeveen, De electrische man. 's-Gravenhage, Van Goor, [1929]. |
Leonard Roggeveen, Draadloze oogen. 's-Gravenhage, Van Goor, [1930]. |
Wally Poelman, De motorclub. Amersfoort, Valkhoff, [1930]. |
Kees Spiering, De Uruguees. 's-Gravenhage, van Goor, [1930]. |
| |
| |
Cissy van Marxveldt en Emmy Belinfante-Belinfante, Confetti. Amersfoort, Valkhoff en Co, [1930]. |
J.H. Brinkgreve-Entrop, Als pleegdochter bij Nel. 's-Gravenhage, Van Goor, [1931]. |
Maren Koster, De Branie. 's-Gravenhage, Van Goor, [1931]. |
Holger Rützeback, De listige lakei. Amersfoort, Valkhoff, [1931]. |
Torry Gredsted, Hokota. Amersfoort, Valkhoff [1932]. |
Estrid Ott, Sonja als journaliste. Valkhoff, [1932]. |
Felicie Jehu, De vacantie van Mieneke en Trieneke. Alkmaar, Kluitman, 1932. |
G. Goudriaan, Het kamp van de grens. Alkmaar, Kluitman, [1932]. |
Jac. Berghuis, Hier Radio Mars. Alkmaar, Kluitman [1932]. |
Johanna Felici, Een pittig ding. Alkmaar, Kuitman, [1932]. |
Johanna Kuiper, Lous en Tom op reis. Alkmaar, Kluitman, [1933]. |
Annie Smit, Drie meisjes op een flat. 's-Gravenhage, Van Goor, [1933]. |
Hellen Randers, Was ik maar een jongen. 's-Gravenhage, van Goor, [1933]. |
J.H. Brinkgreve-Entrop, Babbeltje. Alkmaar, Kluitman, [1933]. |
Johanna Kuiper, Het grote plan in de vakantie. Alkmaar, Kluitman, [1934]. |
Cissy van Marxveldt, De Kingfordschool. Amersfoort, Valkhoff, [1934]. |
Cissy van Marxveldt, Marijke's bestemming. Amersfoort, Valkhoff, 1934. |
Willy Pétillon, Pauli's leerschool. Alkmaar, Kluitman, [1934]. |
Sanne van Havelte, Hun geheim. Zutphen, Thieme, [1934]. |
Sanne van Havelte, Mieks moeilijkheden. Zutphen, Thieme, [1935]. (Ook andere delen uit de serie) |
A.D. Hildebrand, Kees maakt carrière. Alkmaar, Kluitman, [1935]. |
T.A. van Heyningen, ‘Post’jagers te voet naar Indië. Utrecht, Erven J. Bijleveld, [1935]. |
Jac Berghuis jr. Het licht op de heuvel. Alkmaar, Kluitman, [1935]. |
Ems van Soest, 't Stuur in handen. Alkmaar, Kluitman [1935]. |
A. Was-Osinga, Puck zet door. Alkmaar, Kluitman, [1936]. |
A.D. Hildebrand, 20.000 jongens op stap. Alkmaar, Kluitman, [1936]. |
Chr. van Abkoude, Pietje Bell gaat vliegen. Alkmaar, Kluitman, [1936]. |
Th.J. de Groot, De zwarte zeerover. Alkmaar, Kluitman, [1936]. |
J.H. uit den Bogaard, Van boer dikneus: de blinkende guldentjes en de grote kaas. Alkmaar, Kluitman, [1936]. |
J.H. uit den Bogaard, De avonturen van Swiebertje, de landloper, die burgemeester en een burgemeester die landloper werd. Alkmaar, Kluitman, [1936]. (Ook de vervolgdelen Swiebertje en het dorpsfeest (1937) en Swiebertje wordt geholpen [1937]). |
Guus Betlem, De verjongingskuur. Amersfoort, Valkhoff, [1937]. |
C. Wilkeshuis, Het stormkamp. Alkmaar, Kluitman, [1937]. |
Ems van Soest, Jonge zwervers. Alkmaar, Kluitman, [1937]. |
J.H. Brinkgreve-Entrop, Tjits en Anke naar de filmschool. Alkmaar, Kluitman, [1937]. |
G. Warnsink, Meisjes spelen het klaar. Alkmaar, Kluitman, [1937]. |
A.M. Nachenius-Roegholt, Margo's ups en downs. Alkmaar, Kluitman, [1937]. |
A.M. Nachenius-Roegholt, Bij nader inzien. Alkmaar, Kluitman, [1938]. |
A.M. Nachenius-Roegholt, Babs bootje krijgt een stuurman. Alkmaar, Kluitman, [1938]. |
A.M. Nachenius-Roegholt, Helen's handicap. Alkmaar, Kluitman, [1938]. |
A.M. Nachenius-Roegholt, In gelijke pas. Alkmaar, Kluitman, [1938]. |
Marcel J.A. Artz, Met dikke Gijs over den aequator. Den Haag, Van Goor, [1938]. |
Emmy Belinfante, Het geitenweitje. Amersfoort, Valkhoff, [1938]. |
M. Warnsink, Annemarie haalt bakzeil. Kluitman, [1939]. |
Ems J.H. van Soest, De nieuwe koers. Alkmaar, Kluitman, [1939]. |
Ems J.H. van Soest, Ons is de toekomst. Alkmaar, Kluitman, [1939]. |
| |
| |
Emmy Belinfante, Het muizennest Amersfoort, Valkhoff, [1939]. |
Freddy Hagers, De schouders eronder. Alkmaar, Kluitman, [1939]. |
J.H. Brinkgreve-Entrop, Marja de Wildzang. Alkmaar, Kluitman, [1940]. |
Ine van Etten, Goedemorgen melkboer. Amersfoort, Valkhoff, [1940]. |
C. Wilkeshuis, Mikkeltje van de molen. Alkmaar, Kluitman, [1941]. |
Ems van Soest, Magda bezint zich. Alkmaar, Kluitman, [1941]. |
Guus Betlem, Het eenzame eiland, een spannend verhaal voor jongens. Alkmaar, Kluitman, [1941]. |
A.M. Nachenius-Roegholt, Langs een omweg. Alkmaar, Kluitman, [1941]. |
Ems van Soest, De pauw: Een verhaal van modern meisjesleven in Indië. Alkmaar, Kluitman, [1944]; 2de druk. |
Han de Wilde, Kabouter Smulgraag lacht weer. Alkmaar, Kluitman, 1944. |
Keuze uit de door Borrebach geïllustreerde jeugdboeken vanaf 1946
|
Freddy Hagers, Lenny waarom? Alkmaar, Kluitman, [1946]. |
Freddy Hagers, Goede reis allemaal. Alkmaar, Kluitman, [1946]. |
Freddy Hagers, Maak er iets moois van. Alkmaar, Kluitman, [1946]. |
E. Zandstra, Allard Mollema, een verhaal voor grote jongens. Den Haag, Leopold, 1946. |
Han de Wilde, Oepidoepie Niemandal. Alkmaar, Kluitman, 1946. |
Netty Koen-Conrad, Cupido speelt kiekeboe: Een HBS-roman. Delft, Delftse uitgeversmaatschappij, [1947]. |
Ch.A. Munnik, Schooljongen detective. Delft, Delftsche Uitgeversmaatschappij, 1947. |
Ab Visser, Vlucht naar Engeland. Delft, Delftsche Uitgeversmaatschappij, 1947. |
Freddy Hagers, Marjoleintje van het pleintje. Alkmaar, Kluitman, 1948-1955. (Ook de vervolgdelen) |
Freddy Hagers, Map wint een jeep. Alkmaar, Kluitman, [1949]. |
G. Betlem, De trein van 8 uur 20. Amsterdam, Meulenhoff, [1949]. |
Miep Diekmann, En wat kan ik? Hoorn, West-Friesland, [1949]. |
Ans van Breda, Ursula trouwt in Singapore. Alkmaar, Kluitman, [1949]. |
H. Donker-van Hengel, Petra kiest haar eigen weg. Amsterdam, L.J. Veen, [1949]. |
Betty van de(r) Plaats, Doorzetten, Annemarie. Meppel, Roelofs en Van Goor, (1949) (Ook de vervolgdelen) |
Leni Saris, En zo begon het. Hoorn, West-Friesland, [1950]. |
Freddy Hagers, Jantje van de Zilvermeeuw. Alkmaar, Kluitman, [1950]. |
Netty Koen-Conrad, Hoe het na 1000 weken werd. Hoorn, West-Friesland, [1950]. |
Netty Koen-Conrad, Marja houdt de zonkant. Hoorn, West-Friesland, [1951]. |
P. Terpstra, Storm op het Ijsselmeer. Nijkerk, Callenbach, [1952]. |
C. Wilkeshuis, Een jongen van de zee. Alkmaar, Kluitman, [1952]. |
Klaas van de Geest, De schrik der Wadden. Nijkerk, Callenbach, [1953]. |
Nel van der Zee, De voogd voor Inge: roman voor oudere meisjes. Hoorn, West-Friesland, [1953]. |
Nel van der Zee, Liesbeth. Hoorn, West-Friesland, [1954]. |
Nel van der Zee, Secretaresse voor de chirurg, [1954]. |
Hella Jansonius, Luuk Boswijk, leerling journaliste. Hoorn, West-Friesland, [1954]. |
Netty Koen-Conrad, Een die anders was. Hoorn, West-Friesland, 1955. |
Miep Diekmann, De boot vertrekt zonder Claartje. Hoorn, West-Friesland, [1955]. |
Miep Diekmann, Spel van schijn. Hoorn, West-Friesland, [1956]. |
Lenie Stafleu-Kruikmeijer, Het geluk is vlakbij. Nijkerk, Callenbach, 1956. |
Betty van de(r) Plaats, Jetty uit de Stormvogel. Meppel, Roelofs en Van Goor, [1956]; 2de druk. (Ook de vervolgdelen) |
Guus Betlem, Op dansende voeten. Hoorn, West-Friesland, [1956]. |
Guus Betlem, Snelboot PMI vaart uit. Alkmaar, Kluitman, [1957]. |
| |
| |
C.Th. Jongejan, Spoorjongens. Nijkerk, Callenbach, 1956. |
A.M. Renes-Bolding, Windvang. Nijkerk, Callenbach, 1957. |
Netty Koen-Conrad, Ineke en Anneke. Hoorn, West-Friesland, 1957. |
Freddy Hagers, Een huishoudschool in rep en roer. Alkmaar, Kluitman, 1957. |
Ans van Breda, Rumoer om Sandra. Alkmaar, Kluitman, [1957]. |
Leni Saris, Ieder jaar bloeit de gouden regen. [1958]. |
Ans van Breda, Marja's ups en downs. Alkmaar, Kluitman, [1958]. |
Mien van 't Sant, De brug komt klaar. Nijkerk, Callenbach, [1959]. |
D. Bakker Winsemius, Een glazen dak voor Nicolette. Hoorn, West-Friesland, 1959. |
W. ter Horst, De bosgeuzen met de blauwe sjerpen. Kampen, Kok, [1960]. |
Cock Grashof, Je hoort bij ons Katrientje. Alkmaar, Kluitman, [1961]. |
K. van de Geest, Overval Juan Fernandez. Nijkerk, Callenbach, [1961]. |
C.M. van de Berg-Akkermans, En toch werd het zo... Hoorn, West-Friesland, [1961]. |
Coby Bos-Goedhart, Trix uit de zesde. Kampen, J.H. Kok, 1963. |
Jos A. Brusse, De overwinning. Kampen, Kok, 1963. |
Marijke de Jongh, Zeg ja tegen het leven. Hoorn, West-Friesland, 1965. |
Nel van de Zee, Vroeger is voorbij. Hoorn, West-Friesland, 1966. |
Guus Betlem, Romance in Trocadero. Hoorn, West-Friesland, [1966]. |
Janny ter Haar, Alje uit het oerwoud. Kampen, Kok, 1966. |
Freddy Hagers, Ankie als schoolbrigadiertje. Alkmaar, Kluitman, [1969]. |
Over Hans Borrebach
|
Guus Betlem jr, Bij den illustrator Hans Borrebach, In: Cinema en Theater, 4-7-1931. |
D.F. van de Pol, Hans Borrebach, de nudistenfotograaf. In: Vrij Nederland, 10-5-1969. |
J. Smet, Hans Borrebach, 13 beroepen, geen ongeluk. In: Ciso Stripgids, jaargang 3 (1976), nr. 4. |
Anton Hermus, Hans Borrebach, een gigant tussen bakvis en vamp. In: Ciso Stripgids, jaargang 4 (1979), nr. 1. |
Cisca Dresselhuis, Tekenaar Hans Borrebach. In: Opzij, jaargang 8 (1980), nr. 7/8. |
Andrea Steinmetz, Hans Borrebach, De schrijver van meisjesboeken die pornograaf werd. In: Nieuwe Revu, 17-10-1980. |
Jessica Voeten, Het Borrebachmeisje. In: nrc Handelsblad, 14-8-1981. |
Jopje Bakker, Tekenend voor toen: Norm en vorm van de illustratie in Nederlandse kinderboeken 1890-1940. Den Haag, NBLC, 1984. |
Mary Ann Lindo en Leonoor Wagenaar, Joop ter Heul in een wellustig meisjesinternaat. In: Het Parool, 9-5-1987. |
Francien Braaksma, Goedgekeurde meisjesboeken en Hans Borrebach. In: Leesgoed, jaargang 14 (1987), nr. 2. |
Aukje Holtrop, Kinderboeken. In: Vrij Nederland, 30-1-1991. |
Margreet van Wijk-Sluyterman, Hans Borrebach, een bekende tekenaar? In: Boekenpost, jaargang 3 (1994), nr. 15. |
Aukje Holtrop, ‘Dol op sex en mooie vrouwen. De meisjesdromen van Hans Borrebach.’ In: Vrij Nederland, 20-5-1995. |
Aafke Boerma, Erna Staal en Murk Salverda (red.), Babs' bootje krijgt een stuurman. De meisjesroman en illustrator Hans Borrebach. 's Gravenhage, Nederlands Letterkundig en Documentatiecentrum; Amsterdam, Querido, 1995. (Schrijverprentenboek 37) |
40 Lexicon jeugdliteratuur
februari 1996
|
|