ger en minder impliciet dan zijn boeken voor volwassenen.
De boeken van Bohlmeijer die de meeste aandacht hebben gekregen, zijn Aan een engel die nieuw is (1994) en Ik moet je iets heel jammers vertellen (1994). Beide zijn geschreven naar aanleiding van het overlijden van zijn vrouw Marjan en beschrijven de weken na het ongeluk. Bohlmeijer vertelt hoe Marjan na bijna twee weken in coma te hebben gelegen, overlijdt en hoe hij en zijn dochters herstellen van het ongeluk en proberen dat wat hen overkomen is, te verwerken. Het eerste boek richt zich tot volwassenen, het tweede tot kinderen. In Aan een engel die nieuw is ligt het perspectief bij Bohlmeijer zelf, in Ik moet je iets heel jammers vertellen worden de gebeurtenissen beleefd door zijn negenjarige dochter Rozemarijn. Zij is de enige van het gezin die voortdurend bij bewustzijn is gebleven. In Het vermoeden (1995), ook geschreven voor volwassenen, beschrijft Bohlmeijer hoe het hem en zijn dochters is vergaan in de periode na hun thuiskomst uit het ziekenhuis. Kenmerkend voor deze verhalen is de eerlijkheid en openheid waarmee hij deze periode in zijn leven beschrijft.
In Ik moet je iets heel jammers vertellen zijn het verdriet en de boosheid van Rozemarijn zo weergegeven dat ze voor de lezer invoelbaar zijn. Bohlmeijer is niet uit op valse sentimenten. De structuur van het boek, een verslag van dag tot dag, geeft weer hoe zo'n verdrietige periode beleefd wordt. Men leeft bij de dag en is niet in staat in de toekomst te kijken.
Musje, het meisje van de zon (1995) ligt in het verlengde van het autobiografische Ik moet je iets heel jammers vertellen. In dit boek, dat opgedragen is aan zijn jongste dochter Phebe, is het autobiografische minder concreet aanwezig. De gebeurtenissen hebben de auteur geïnspireerd tot het schrijven over eenzaamheid, het missen van een moeder en hoe je als kind daarmee moet leren leven. De stijl is poëtischer dan in Ik moet je iets heel jammers vertellen.
Eenzaamheid, angst, kwetsbaarheid, maar ook moed en vriendschap zijn thema's die ook in de andere boeken van Bohlmeijer centraal staan. Dat geldt zowel voor de twee vervolgdelen over Musje - Musje en de wereld (1996) en Musje bang, boos, verliefd (1997) - als voor We zijn heus niet bang (1992) en Mogen we nu een konijn? (1993). In deze boeken over Suus en Mies staan de gebeurtenissen meer op de voorgrond dan in de verhalen over Musje, waarin de belevingswereld van Musje de meeste aandacht krijgt.
Ook de adolescentenroman Eerlijk verraad (1993) gaat over de zojuist genoemde thema's. Het beschrijft de relatie tussen Jochem en zijn lerares Amy en vooral de gevolgen van die verhouding voor beiden. Met name de situaties in de klas lijken naar het leven getekend. De herkenbaarheid is groot. Het is aannemelijk dat de auteur hier geïnspireerd is geweest door zijn erva-