| |
| |
| |
André Boesberg
door Karen Ghonem-Woets
André Boesberg is geboren op 26 december 1949 in 's-Hertogenbosch. Hij studeerde Nederlands, gaf zes jaar les op een basisschool en werd daarna leraar Nederlands in het voortgezet onderwijs. Momenteel doceert hij op een school voor havo/vwo in Papendrecht.
In 1997 debuteerde hij als jeugdboekenschrijver met De giftige angel. Boesberg wil, volgens eigen zeggen, ‘gewoon spannende verhalen schrijven die lezers aan het denken zetten over wat dan ook: relaties, historisch bewustzijn, vooroordelen, et cetera. Mijn voorkeur gaat uit naar vaak vergeten historische gebeurtenissen die op de een of andere manier raakvlakken hebben met het heden’.
Koka en de doodsviool van Bidshika werd in 1999 genomineerd voor de Gouden Uil Jeugdliteratuur. Anders is niet gek, waarin een geestelijk gehandicapt meisje de hoofdpersoon is, kreeg in 2002 de Woord en Beeldprijs.
| |
Werk
Boesberg schrijft spannende, avontuurlijke verhalen voor lezers vanaf ongeveer 10 jaar. Zijn schrijfstijl kenmerkt zich door veel dialogen, natuurlijk taalgebruik, vergelijkingen en humor. De verhalen worden vaak in gang gezet door een geheim dat de jeugdige hoofdpersonen moeten ontraadselen. Dit patroon komt voor in de drie typen verhalen die Boesberg schrijft: verhalen die spelen op en rond school (Anders is niet gek, Harige poten in de klas, Vuile handen, Het geheim van de meester, Stinkschool), avonturenverhalen die in het buitenland zijn gesitueerd (De giftige angel, De menseneter, Bloeddroom) en historische verhalen (Pestkinderen, Koka en de doodsviool van Bidshika, De Duivelskolk, Zwarte stad, Ontsnapt aan de Taliban).
In Anders is niet gek (1999) gaat Anders op zoek naar de persoon die zijn klasgenoot Peter heeft aangereden en niet is gestopt. In Vuile handen
| |
| |
(2001) ontdekken drie kinderen tijdens schoolkamp een meisje dat zich in het bos verschuilt en ze vernemen haar geheim. In Stinkschool (2002) doen enkele kinderen er met hulp van de nieuwe meester alles aan om te ontdekken waar de stank vandaan komt die in hun school hangt. In De Duivelskolk (2002) komt Jasper met hulp van zijn vriendin Hiltje achter het geheim van zijn grootvader, die in Rusland in het leger van Napoleon heeft gevochten. In het thrillerachtige Bloeddroom (2005) ontdekken Sven en Karin de realiteit van Karins nachtmerries, die te maken heeft met haar vader en de manier waarop hij is gestorven. En in Zwarte stad (2006) proberen Nikolay en Vera erachter te komen wie hun vader heeft verraden.
Als het verhaal niet om een geheim draait, dan is het uitgangspunt vaak een probleem dat opgelost moet worden. In Harige poten in de klas (1999) heeft de Surinaamse juf een vogelspin laten zien in de klas. Verontruste ouders zorgen dat de juf met ziekteverlof wordt gestuurd. De kinderen laten het er niet bij zitten, want ze zijn dol op haar onorthodoxe manier van lesgeven. In Koka en de doodsviool van Bidshika (1998) moeten Koka en zijn zusje manieren vinden om bij hun tante in Warschau te komen, nadat hun ouders zijn meegenomen door Duitse soldaten. In Zwarte stad (2006), dat speelt in Stalingrad tijdens de Tweede Wereldoorlog, moeten Nikolay en Vera, als hun vader door de Duitsers is opgehangen, hun oom Andrev in Gorkow zien te bereiken. Om de vijand te ontlopen, verplaatsen ze zich onder andere via het rioolstelsel. In Ontsnapt aan de Taliban (2007) moeten Sohail en zijn familie op stel en sprong vluchten; de Taliban verdenken vader van illegale activiteiten en willen dat hij zich vrijwillig meldt, anders vermoorden ze zijn gezin.
De spanning in de verhalen hangt niet alleen samen met het feit dat er geheimen of problemen moeten worden opgelost, maar ook met perspectiefwisselingen. Zo worden in De Duivelskolk afwisselend twee verhalen verteld: dat van Jasper en Hiltje in 1855 en van Jaspers opa in 1812. Dit maakt de lezer steeds nieuwsgieriger naar de precieze relatie tussen de gebeurtenissen uit de verschillende tijden en naar het moment waarop beide samenkomen. Hetzelfde geldt voor Bloeddroom (2005), waarin verscheidene personages op verschillende manieren betrokken zijn bij het geheim rond de dood van Karins vader.
Ook zijn er vaak verschillende verhaallijnen en spelen diverse thema's een rol in het verhaal. Zo gaat Anders is niet gek niet alleen over het vinden van de veroorzaker van de aanrijding, maar ook over de belevenissen in de klas van Anja, een meisje met het syndroom van Down. In Stinkschool lopen de verhaallijnen van het
| |
| |
ontdekken van de stankbron en van de voorbereiding op een sportwedstrijd tegen een andere school parallel. Tegen de achtergrond van de verschillende verhaallijnen spelen vriendschappen en vaak verstoorde relaties tussen ouders en kinderen een rol. De slechte relatie wordt meestal veroorzaakt door aan werk, computer, televisie of drank verslaafde ouders.
Naast vriendschap en de veelal verstoorde relatie tussen ouders en kinderen zijn vooroordelen en de verwerking van verlies belangrijke thema's in het werk van Boesberg. In zijn debuut De giftige angel (1997) raken de Nederlandse Thijs en de aboriginal Freeboy met elkaar bevriend. Thijs maakt van dichtbij mee hoe aboriginals moeten opboksen tegen stereotypen en vooroordelen, volgens welke aboriginals dieven zijn. Ook de zigeuners in Koka en de doodsviool van Bidshika hebben te kampen met vooroordelen. In Pestkinderen (1997), dat in het midden van de veertiende eeuw in Italië speelt, worden joden ervan beschuldigd de pest te verspreiden. Piedro haat Pasarelli hierom: ‘Omdat die man denkt zoals de meeste mensen denken: zonder verstand, zonder kennis, zonder alles.’ Piedro's beste vriend is joods en Piedro is niet van plan die vriendschap op te geven. Ook Anja, het meisje met het syndroom van Down in Anders is niet gek heeft te maken met vooroordelen. Ze krijgt in het verhaal de kans te laten zien dat ze niet gek is, maar bijzonder slim.
Verlies, dood en ziekte en de verwerking daarvan spelen een opvallende rol in verschillende verhalen van Boesberg. In Pestkinderen maakt de nietsontziende pest in het middeleeuwse Italië veel slachtoffers. Ook oorlogsomstandigheden brengen de dood dichtbij, zoals in Koka en de doodsviool van Bidshika, Zwarte stad en Ontsnapt aan de Taliban. In De menseneter (2004) vertrekken Sipke en zijn ouders naar Kenia, op de vlucht voor het verdriet over de dood van Donja. In Kenia sluit Sipke vriendschap met Jim en komt hij langzaam over de dood van zijn zus heen.
| |
Koka en de doodsviool van Bidshika
In de zomer van 1943 trekken de dan elfjarige Koka, zijn jongere zus Marlize, hun ouders en andere Roma-zigeuners met hun wagens rond in Roemenië. Ze blijven nergens lang. Er doen verhalen de ronde over Duitse soldaten die jacht op zigeuners maken, en over treinen die vol naar kampen gaan en leeg terugkeren. Wanneer de oude Bidshika op een avond bij het kampvuur op zijn viool speelt, herinnert Koka's moeder zich dat de laatste keer dat Bidshika het instrument bespeelde, was bij de dood van Josef. ‘Het is een doodsviool,’ fluistert ze. Koka's vader bereidt Koka voor op onvoorziene omstandigheden door hem het adres van zijn tante in Warschau in te prenten
| |
| |
Illustratie van Yvonne Jagtenberg uit Koka en de doodsviool van Bidshika
en hem te laten beloven dat hij zal vluchten wanneer er iets gebeurt.
Als Koka en zijn zusje hout aan het verzamelen zijn, nemen Duitse soldaten iedereen uit het zigeunerkamp mee, ook Koka's ouders. Samen met zijn zusje slaagt Koka erin de plaats te bereiken waar zijn vriend Youri en diens vader wonen. Youri's vader, die voor de Duitsers werkt, helpt Koka en Marlize aan valse papieren en treinkaartjes voor Warschau. Maar de nieuwe papieren wekken achterdocht en de kinderen belanden uiteindelijk in Buchenwald. Daar weten ze, ondanks ondervoeding, ziekten, medische experimenten en zware arbeid, te overleven. Het verhaal eindigt met het onvoorstelbare: de kinderen vinden hun ouders terug in een ziekenhuis en kunnen hun vrije zigeunerleven hervatten.
| |
Waardering
Hoewel recensenten in Boesbergs debuut De giftige angel ‘stilistische zwakheden’ constateren, merken ze ook zijn bijzondere themakeuze op en zijn ‘vermogen om verhaalfragmenten spannend te maken’ (Haagsche Courant). Terwijl in de jeugdliteratuur ‘zo langzamerhand weinig kanten van de Tweede Wereldoorlog onbelicht gebleven’ zijn, is Boesberg de eerste, aldus Bregje Boonstra in De Groene Amsterdammer, die met Koka en de doodsviool van Bidshika over het lot van de zigeuners schrijft. De gids Boek en Jeugd tilt de thematiek van dit boek op een algemener niveau: het verhaal laat zien ‘hoe mensen onder invloed van gebeurtenissen (kunnen) zijn, dat die zowel de meest negatieve (verraad, wreedheid) als positieve (doorzettingsvermogen, trouw, behulpzaamheid) eigenschappen naar boven kunnen halen’. Volgens de gids Boek en Jeugd is het verhaal, ondanks ‘de ver van ons staande zigeunercultuur en de rauw beschreven oorlogsbelevenissen’, toegankelijk vanwege ‘de vele dialogen, humor tussen de regels en natuurlijk taalgebruik’. Belle Kuijken schrijft: ‘Hoe hij het doet is me een raadsel, maar
| |
| |
Boesberg weet wel een heel realistische wereld op te roepen. Zijn stijl is filmisch, vlot en heel overtuigend’ (De Morgen).
De filmische stijl valt ook Jet Marcheau in Zwarte stad op. Samen met de keuze voor verschillende invalshoeken zorgt de schrijfstijl ‘voor vaart en spankracht’ (de leeswelp). In Bloeddroom is volgens Jan van Coillie de plot ‘weinig origineel en zelfs voorspelbaar’, maar de taal, ‘waarin je geregeld het zout van de zee ruikt en de deining van de golven voelt’, is dat wel (de leeswelp).
Complimenten zijn er ook voor de manier waarop Boesberg verschillende thema's en/of verhaallijnen combineert. Zo schrijft de gids Boek en Jeugd dat in De Duivelskolk grote thema's ‘als kinderarbeid, oorlog, zelfmoord en de controverse tussen arm en rijk/macht en afhankelijkheid zijn vervlochten in een bevattelijk, spannend verhaal met duidelijk gemarkeerde flashbacks naar de episode dat Jaspers opa in Rusland was’. Hetzelfde geldt voor Anders is niet gek: ‘Hoewel er in dit boek veel aan de orde komt - een zogenoemde mongool in de klas, een moeder met een drankprobleem, doorrijden na een ongeluk en zo nog het een en ander - blijft het overzichtelijk. Het samenkomen van de verschillende verhaallijnen, het beeldende taalgebruik en de levensechte dialogen dragen hier aan bij.’
| |
Bibliografie
Jeugdboeken
|
De giftige angel. Met illustraties van Saskia Halfmouw. Baarn, La Rivière, 1997. |
Pestkinderen. Met illustraties van Yvonne Jagtenberg. Baarn, La Rivière, 1997. |
Koka en de doodsviool van Bidshika. Met illustraties van Yvonne Jagtenberg. Baarn, De Fontein, 1998. |
Anders is niet gek. Met illustraties van Yvonne Jagtenberg. Baarn, De Fontein, 1999. (De meesterclub) |
Harige poten in de klas. Met illustraties van Yvonne Jagtenberg. Drongen, Maretak, 1999. |
Vuile handen. Met illustraties van Yvonne Jagtenberg. Baarn, De Fontein, 2001. (De meesterclub) |
Het geheim van de meester. Met illustraties van Carine Baars. Dronten, Maretak, 2001. |
Stinkschool. Met illustraties van Yvonne Jagtenberg. Baarn, De Fontein, 2002. (De meesterclub) |
De Duivelskolk. Met illustraties van Yvonne Jagtenberg. Baarn, De Fontein, 2002. |
De menseneter. Met illustraties van Peter Nuyten. Assen, Maretak, 2004. (Villa Alfabet. Rood) |
Bloeddroom. Tielt, Lannoo, 2005. |
Zwarte stad. Tielt, Lannoo, 2006. |
Ontsnapt aan de Taliban. Tielt, Lannoo, 2007. |
Over André Boesberg
|
Erick Kila, Bedrijfsongeval. In: Haagsche Courant, 16-5-1997. [Over De giftige angel.] |
[Over De giftige angel]. In: Friesch Dagblad, 2-9-1997. |
[Over Pestkinderen]. In: De Dordtenaar, 16-9-1997. |
[Over Pestkinderen]. In: Friesch Dagblad, 14-1-1998. |
Bregje Boonstra, Zigeunertragiek. In: De Groene Amsterdammer, 17-3-1999. [Over Koka en de doodsviool van Bidshika.] |
| |
| |
Belle Kuijken, [over Koka en de doodsviool van Bidshika]. In: De Morgen, 26-11-1998. |
Anita Wuestenberg, Het geheim van de meester. In: Leesideeën Off Line 2000-2003, 21-12-2001. |
Marieke Henselmans, [over Vuile handen]. In: de Volkskrant, 12-10-2001. |
Casper Markesteijn, Vuile handen. In: Leesidee jeugdliteratuur, 1-9-2001. |
Hans van Holten, Jacht op zoekgeraakt recept. In: Reformatorisch Dagblad, 27-3-2003. [Over De Duivelskolk.] |
Ilona Plichart, [over De menseneter]. In: de leeswelp, jaargang 10 (2004), nr. 4, blz. 160. |
Jan van Coillie, [over Bloeddroom). In: de leeswelp, jaargang 11 (2005), nr. 9, blz. 360. |
Jet Marcheau, [over Zwarte stad]. In: de leeswelp, jaargang 12 (2006), nr. 4, blz. 153. |
Jeugdliterom
|
Verzamelde recensies en artikelen over Nederlandstalige jeugdliteratuur. De Jeugdliterom is te vinden in iedere openbare bibliotheek. |
Websites
|
www.boekenjeugdgids.nl |
www.leesplein.nl |
75 Lexicon jeugdliteratuur
oktober 2007
|
|