tijdschrift Enid Blyton's Magazine en het kinderweekblad Sunny Stories, verzorgde ze vaste rubrieken in tal van bladen, schreef verzen, artikelen over allerlei onderwerpen, toneelstukken, filmscenario's en ze handelde haar zeer omvangrijke correspondentie zelf af.
Over haar werk schrijft ze: ‘Ik schrijf niet alleen om te vermaken, zoals de meeste volwassen schrijvers volkomen gerechtvaardigd doen. Mijn publiek bezit geen volgroeide geest - wat tegen hen in boeken wordt gezegd, zijn zij geneigd te geloven en te volgen. Want ze zijn lichtgelovig en nog onvolwassen. Daarom ben ik zowel een leraar en een gids, als iemand die ontspanning brengt. Mijn lezers ervaren in mijn boeken een gevoel van veiligheid, een anker, een zeker weten dat goed altijd goed is, en dat zoiets als moed en vriendelijkheid verdienen nagestreefd te worden.’
De wereld in haar verhalen is zwart-wit, goed en kwaad zijn duidelijk gescheiden. De personen zijn oppervlakkig getekend. Het gaat vooral om de plot, om de spannende avonturen met diefstal, kidnapping, opsluiting en ontsnapping, enz. Verhalen waarin kinderen een heldenrol vervullen. Toeval is een belangrijke factor om de verhalen op tijd weer goed af te laten lopen. Hele series schrijft ze volgens een zelfde stramien.
Massa's kinderen van 8-14 jaar houden van deze ontspanningslectuur. Haar verhalen komen tegemoet aan de wensdromen van deze leeftijdsgroep om lid te zijn van een groep leeftijdsgenootjes, spannende avonturen mee te maken en heldendaden te verrichten. Haar uitgebreide series komen bovendien tegemoet aan de leeshonger van deze leeftijdsgroep.
Volwassenen zijn er minder gelukkig mee. Zoals uit haar eigen woorden blijkt, wil Enid Blyton in haar verhalen geen dingen die kinderen in verwarring zouden kunnen brengen of wellicht pijn zouden kunnen doen. Hoofdfiguren in haar verhalen zijn altijd een aantal vrienden uit de gegoede middenklasse (dienstmeisjes en zelfs gouvernantes zijn heel gewoon). Ze hebben vaste opvattingen over wat hoort en wat niet hoort, bijvoorbeeld over hoe een jongen en hoe een meisje zich dienen te gedragen. In de avonturen die ze beleven, worden ze vaak geconfronteerd met ‘slechte’ mensen, altijd van lagere of vreemde komaf: zwervers, Duitsers of Russen en in het ‘ergste’ geval met negers. Met die slechten kunnen twee dingen gebeuren: óf ze worden uitgeschakeld, óf ze moeten worden als zíj́. De hoofdgroep zelf verandert nooit. Twijfel en onzekerheid over hun eigen gedrag is ondenkbaar. Een dergelijke houding kan volgens volwassenen vooroordelen versterken en een dergelijke simpele wereld is een vluchtwereld.
Enid Blyton heeft nooit iets van die kritiek begrepen. Ze zei dat ze de kritiek van mensen boven de 12 naast zich neerlegde. Een uitspraak die ty-