Werk
De tachtigjarige Nienke van Hichtum had in 1934 geen tijd meer voor de vertaling van Het huis in het Poeh-hoekje. Toos Blom, die voor haar ‘kinderen’ de liedjes van Poeh op muziek had gezet, besloot toen zelf de vertaling maar ter hand te nemen. Daarna begon ze verhalen te schrijven, die echter pas na de oorlog verschenen, omdat ze weigerde lid te worden van de Kultuurkamer.
Toos Blom was kinderboekenschrijfster, vertaalster en onderwijzeres. De stof voor haar verhalen ontleende zij aan de herinneringen van haar grootvader, bij wie ze in Egmond woonde, en aan die van haar moeder. Haar eigen jeugd is neergelegd in In en om de vuurtoren.
Voor de figuren uit haar boeken stonden ook kinderen uit haar klas model. Chrisje's eerste schooljaar bijvoorbeeld, is een realistisch verhaal over het arme, maar gezellige gezin van één van Blom's leerlingen. Naast realistische verhalen en verhalen die zich volkomen in de wereld van de fantasie afspelen, schreef Toos Blom werk waarin fantasie en werkelijkheid zijn vermengd.
Hoewel ze zei dat ze schreef voor de kinderen uit haar klas, maar niet om te onderwijzen, zijn in haar werk veel didactische passages aan te wijzen. Zij richt zich heel direct tot de lezer met vragen, waarbij meestal het antwoord volgt.
De onderwerpen die zij behandelt zijn dikwijls educatief. In de drie deeltjes uit de serie over de vriendelijke kabouter Limmele Hompe komt naar voren, hoe belangrijk muziek kan zijn in iemands leven en hoe je muziek kunt beleven. In de vorm van een sprookje schreef ze De kleine fee Musica, een muziekgeschiedenis. Het manuscript kreeg een eervolle vermelding bij een prijsvraag voor een