| |
| |
| |
Jan Blokker
door Joke Linders-Nouwens
Jan Andries Blokker werd op 27 mei 1927 in Amsterdam geboren. Hij groeide op in een middenstandsgezin in Amsterdam-West. Na een HBS-opleiding en staatsexamen gymnasium ging hij Nederlands en vervolgens geschiedenis studeren, trouwde vrij snel en begon als leerling-journalist bij Het Parool aan een lange en geruchtmakende carrière in de publiciteitswereld. Achtereenvolgens was hij onder andere filmredacteur bij het Algemeen Handelsblad, medewerker aan het satirische televisieprogramma Zo is het toevallig ook nog 'ns een keer, columnist bij De Volkskrant, hoofdredacteur bij de VPRO en adjuncthoofdredacteur van De Volkskrant. Daarnaast schreef hij ook filmscenario's (Fanfare) en maakte hij documentaires voor de televisie.
Als schrijver debuteerde hij in 1951 met de novelle Séjour, die werd bekroond met de Reina Prinsen Geerligsprijs. Onder de pseudoniemen Ardo Flakkeberg en Okko Schuit schreef hij enige kinderboeken, maar erkenning als kinderboekenschrijver kreeg hij pas toen hij in 1961 de prijs voor het beste Kinderboek van het jaar kreeg voor Op zoek naar een oom.
| |
Werk
Hoewel Jan Blokker al in de jaren vijftig cursiefjes publiceerde in het Algemeen Handelsblad, ontwikkelde hij pas in zijn latere Volkskrant-columns de eigenschappen die sindsdien zijn handelsmerk zijn: de kritische opstelling tegen elke vorm van gezag, zijn schoppen tegen gevestigde waarden, waarbij vriend noch vijand gespaard worden, en zijn tegendraadsheid. Zelf zegt hij daarover in een interview met Ischa Meijer: ‘[vroeger was ik] politiek niet bewust, maatschappelijk nauwelijks. Dat is pas later gekomen, écht veel later in de Zo-is-het-tijd. Daarvoor was ik tamelijk a-politiek, van dat tussenstand-puntachtige.’
| |
| |
Als columnist heeft hij een reputatie opgebouwd vanwege zijn scherpe pen, die eerder satirisch dan ironisch genoemd kan worden. Bij voorkeur probeert hij in zijn columns te reageren op de actualiteit. Daarnaast geeft hij in rubrieken als ‘Over boeken gesproken’ en ‘Als de dag van gisteren’ commentaar op literatuur en op de vaderlandse of andermans geschiedenis.
In al zijn werk kan een vage loyaliteit met links gesignaleerd worden, hoewel hij ook hier zijn relativerende argwaan blijft behouden. ‘Blokker is de meester van de reductie: grote politieke conflicten brengt hij terug tot ordinaire dorpsrellen, volwassen idealen krijgen bij hem de gedaante van overspannen jongensdromen,’ aldus Carel Peeters in Vrij Nederland van 17-11-1984.
| |
Kinderboeken
Ook Blokkers werk voor kinderen vertoont een duidelijke cesuur. De boeken die hij voor 1960 - grotendeels onder pseudoniem - publiceerde, zijn nauwelijks opgevallen. Het pseudoniem Ardo Flakkeberg staat voor een collectief van twee schrijvers: Jan Blokker en Bob de Graaf Bierbrouwer. Bij uitgeverij De Sleutel verscheen onder deze naam De verdwenen treiler (1951), bij De Bezige Bij Jongens helpen in de nood (1953), een avonturenverhaal over de watersnoodramp. Onder het pseudoniem Okko Schuit publiceerde Blokker Handschrift gevonden (1955), een deeltje uit de serie ‘jeugdhoek van de maand’; onder zijn eigen naam Avontuur in Frankrijk (eveneens 1955).
Bekendheid als kinderboekenschrijver kreeg Blokker pas met Op zoek naar een oom (1960), dat oorspronkelijk in afleveringen werd gepubliceerd in het kindertijdschrift Kris-Kras. Ook de volgende twee kinderboeken, Het Kalekoppenhuis (1978) en Jeroen de Grote (1979), verschenen in eerste instantie als feuilleton (in De Volkskrant).
Alle drie deze boeken worden gekenmerkt door een rijke fantasie, kolderieke toestanden en het gebruik van klassieke literaire en sprookjesmotieven. De laatste twee bevatten bovendien nogal wat kritiek op de samenleving; de stijl blinkt uit door understatements, ironie en dubbele-bodemtechniek. Samen met het door Kees Fens geprezen originele taalgebruik zijn dat de redenen waarom ook sommige volwassenen voor Blokkers kinderboeken vallen. Anderen, zoals Piet Bakker in De Tijd van 7-3-1980, vinden dat hij voor kinderen volstrekt onbegrijpelijk is en ‘bij de lezer kennis veronderstelt van woorden, literatuur, geschiedenis en religie waarvoor toch minimaal een middelbare schoolopleiding vereist is’.
Blokker houdt inderdaad weinig rekening met het bevattingsvermogen van kinderen. Dit houdt ongetwijfeld verband met zijn lage dunk van opzettelijke kinderliteratuur: ‘Vast staat dat het kinderboek - voortdurend aangemaakt onder de druk van welk gecompliceerd marktmechanisme
| |
| |
dan ook - na twee eeuwen nog steeds niet boven het niveau van de verdienstelijke nabootsing is uitgekomen. Vast staat dat het autonome kinderboek niet bestaat... er zijn geen eigen genres, thema's, literaire gezichtspunten ontwikkeld die niet al lang of in ieder geval al eerder bestonden in de literatuur voor de zogenaamde volwassenen.’ (De Volkskrant, 19-10-1974)
| |
Op zoek naar een oom
Op zoek naar een oom is ontstaan uit de losse verhaaltjes die Blokker aan zijn eigen kinderen vertelde toen die 8, 6 en 5 jaar waren. Het begint met de klassieke zin: ‘Op een donderdag liepen Tanja en Martijn door de Groote Straat naar school, toen ze op een stoepje een jongetje zagen zitten dat huilde.’ Vandaaruit ontwikkelen de gebeurtenissen zich in één grote, logische lijn. Het jongetje Alexander is verdrietig omdat het geen oom heeft. Een goede aanleiding, vinden Tanja en Martijn, om te spijbelen en die oom te gaan zoeken. Maar liefst 6 anderen, waaronder het Malwillempjeskruid, een wandelende tak, een do die opgeklommen is tot sol, en een grote uithangbril die geen neus heeft, voegen zich bij hen. Allemaal zijn ze ontevreden en verlangen naar iets. Avontuur, ruzie en angst voor de grote reus zijn hun deel. Dat die reus op zijn beurt op zoek is naar mensen die nu eens vriendelijk tegen hém doen is dan natuurlijk een sublieme oplossing.
| |
Het Kalekoppenhuis
Dezelfde drie figuren spelen een rol in Het Kalekoppenhuis, waarin Blokker de anti-autoritaire opvoedkunde aan de paal nagelt. Ook in dit verhaal treedt de klassieke cirkelvorm op als Tanja en Martijn later dezelfde vergissing begaan als hun ouders indertijd en hun kind in
Illustratie van Waldemar Post uit Jeroen de Grote
| |
| |
een kindertehuis stoppen ‘omdat het daar zo leuk met andere kinderen kan spelen’. Blokker suggereert hier dat er nooit iets nieuws onder de zon is en dat grootworden een onvermijdelijke fase is waar je doorheen moet groeien of je wilt of niet. ‘Want het leven, daar doe je niets aan.’ Het beste is aanpassen en wachten tot je de touwtjes zelf in handen kan nemen.
| |
Jeroen de Grote
In Jeroen de Grote staat de puberteit centraal. De natuurlijke behoefte van verzetplegen tegen het gezag in de vorm van kattekwaad uithalen, tegen de draad in zijn en ontluikende seksuele gevoelens en angsten zijn hier gesublimeerd in het verhaal van Jeroen die door een heks in de kool wordt gevonden. Dit eveneens cyclische verhaal, dat is opgebouwd met behulp van heel veel klassieke motieven als het Oidipouscomplex, het paard van Troje-verhaal en Odyssee-gegevens, kreeg kritieken als ‘rolbevestigend en seksistisch’ omdat Barbara een kindje wil hebben, tot ‘het is gewoon niets, voortgekomen uit de op hol geslagen fantasie van een columnist wiens oorspronkelijkheid ver te zoeken is’.
| |
Bibliografie
Keuze uit het werk voor volwassenen
|
Séjour (1951), Knollen en citroenen (1956), Ben ik eigenlijk wel links genoeg? (1974), Het eeuwige examen (1977), Als de dag van gisteren (1981), Mag het ook zwart? (1984). |
Over kinderliteratuur
|
Het kinderboek bestaat niet. In: De Volkskrant, 19-10-1974. (‘Over boeken gesproken’) |
Kinderboeken
|
Ardo Flakkeberg, De verdwenen treiler. Met illustraties van Rein van Looy. Haarlem, De Sleutel, 1951. |
Ardo Flakkeberg, Jongens helpen in de nood. Geïllustreerd. Amsterdam, De Bezige Bij, 1953. |
Okko Schuit, Handschrift gevonden. Met illustraties van G. van Douwe. Utrecht, Bruna, 1955. |
Jan Blokker, Avontuur in Frankrijk. Geïllustreerd. Meppel, Ten Brink, [1955]. |
Jan Blokker, Op zoek naar een oom. Met illustraties van Wim Rottinghuis. Amsterdam, De Bezige Bij, 1960. |
Jan Blokker, Het Kalekoppenhuis. Met illustraties van Wim Rottinghuis. Amsterdam, De Bezige Bij, 1978. |
Jan Blokker, Jeroen de Grote. Met illustraties van Waldemar Post. Amsterdam, De Bezige Bij, 1979. |
Over Jan Blokker
|
Ischa Meijer, Poepjes dat is het. In: Haagse Post, 20-7-1974. (interview) |
Anton van der Kolk, Ik ben altijd in voor dingen waar bang over gedaan wordt. In: Utrechts Nieuwsblad, 4-10-1979. (interview) |
Frank van der Linden, Het feilloos wrokgevoel van Jan Blokker. In: De Tijd, 12-8-1983. |
Carel Peeters, Uit de school van de hogere bekrompenheid. In: Vrij Nederland, 17-11-1984. |
8 Lexicon jeugdliteratuur
augustus 1985
|
|