| |
| |
| |
Marion Bloem
door Jos Staal
Foto: Lidwien Nelissen
Marion Bloem is op 24 augustus 1952 in Arnhem geboren als tweede dochter van Indische ouders. Na de onafhankelijkheid van Indonesië, in 1949, besloten haar ouders naar Nederland te vertrekken; haar vader was militair in het Nederlands-Indisch leger. Het gezin woonde eerst drieënhalf jaar in pensions voordat het een woning vond in Soesterberg. Daar werden nog twee zoons geboren.
In 1971 begon Marion Bloem aan een studie psychologie in Utrecht; vijf jaar later studeerde zij af als klinisch psychologe. Over haar studiekeuze zei ze: ‘Eigenlijk maakte het niet zoveel uit, want ik wist toch zeker dat ik schrijfster wilde worden.’
Al tijdens haar studie schreef ze leesboekjes voor jonge kinderen. In 1978 verscheen haar eerste jeugdboek, Waar schuil je als het regent. Bekendheid kreeg Bloem met de roman Geen gewoon Indisch meisje (1983). Sindsdien schrijft ze afwisselend voor kinderen en volwassenen. In 1991 ontving ze voor de tweede, herziene druk van haar jeugdboek Matabia de Jenny Smelik/ibby prijs, een onderscheiding voor jeugdliterair werk dat een bijdrage levert aan de totstandkoming van een beter begrip voor mensen uit allochtone groepen. Voor haar gehele werk ontving zij in 1993 de E. du Perronprijs.
Naast schrijfster is Marion Bloem ook cineaste en beeldend kunstenaar. In 1983, het jaar waarin Geen gewoon Indisch meisje verscheen, ging tijdens de Nederlandse Filmdagen Het land van mijn ouders in première, een documentaire over de identiteit van Indische Nederlanders. In het filmdocument Wij komen als vrienden (1984) portretteerde ze vijf Nederlandse mannen die tijdens de onafhankelijkheidsoorlog voor Indonesië kozen. Haar jeugdfilm
| |
| |
De tovenaarsleerling werd tijdens Cinekid 1987 bekroond met de vpro Kid-Screen Award.
Marion Bloem is getrouwd met de arts en schrijver Ivan Wolffers, die ze leerde kennen tijdens het eindexamenjaar van de hbs. Samen met hem schreef ze het non-fictie boek Hyperventilatie (1979); ook maakten ze samen de scripts voor een serie korte films over jonge meisjes en hun eerste ervaringen met erotiek en seksualiteit (o.a. Aanraken en Borsten).
| |
Werk
De jeugdboeken van Marion Bloem gaan over kinderen (meestal meisjes) die anders zijn en zich een buitenstaander voelen. Ze worstelen met hun identiteit en hebben het gevoel er niet echt bij te horen. Haar eerste twee boeken hebben vooral de ontluikende erotiek en seksualiteit als onderwerp. Jo uit Waar schuil je als het regent (1978) woont sinds de scheiding van haar ouders bij haar moeder die samenleeft met een vriendin. Ze voelt zich buitengesloten. Haar moeder gaat helemaal op in haar relatie met Lisa, de vriendin, en heeft het druk met haar studie. Jo is verliefd op Rense, maar haar gevoelens voor jongens zijn nog tamelijk onbestemd. Ze balanceert tussen zelfstandigheid en afhankelijkheid en gaat in de loop van het verhaal steeds meer haar eigen gang.
Dini uit De geheime plek (1980) is verliefd op haar vriendin Helma. Ze ontmoeten elkaar onder de keldertrap van een bejaardenflat, waar ze praten over voorbehoedmiddelen, vrijen en de situatie thuis. De twee gaan alleen buiten school met elkaar om, op het schoolplein speelt Helma met andere kinderen terwijl Dini van een afstand toekijkt. Als Helma belangstelling krijgt voor jongens, komt er een eind aan de ontmoetingen op de geheime plek. Het boek is de bewerking van een serie verhalen met seksuele voorlichting die oorspronkelijk verscheen in de Blauw Geruite Kiel van Vrij Nederland.
Matabia (1981) is een verhaal over angst. De tienjarige Sylvia mag van haar ouders voor het eerst een avond op haar zusje en de baby passen. Ze is bang: de trap kraakt, er belt iemand aan, er lopen enge beestjes op het behang. Haar angstgevoelens worden gekleurd door haar Indische achtergrond, waarin magische elementen een belangrijke plaats innemen. Eerst probeert ze haar angst te overwinnen door te denken aan prettige dingen: de bruiloft van een Indische tante, haar vroegere oppas Werner, de geheime schuilplaats die ze heeft samen met een blank vriendinnetje. Als dat niet helpt gaat ze op zoek naar een stukje Indonesische schelp dat ze van Werner gekregen heeft. Met deze ‘matabia’ in haar hand valt ze uiteindelijk in slaap.
Het verhaal speelt op één avond en bevat een mengeling van dromen, herinneringen, gedachten en gebeurtenissen. Deze verbrokkelde structuur is kenmerkend voor de literaire techniek die Bloem vaak toepast. De zinnen zijn kort, associatief en dagboekachtig. Het
| |
| |
verhaal is door de schrijfster zelf geïllustreerd in een onhandige, quasi-naïeve stijl met handgeschreven bijschriften.
In Matabia speelt voor het eerst het thema leven tussen twee culturen. Bloem werkte dit gegeven verder uit in haar roman Geen gewoon Indisch meisje die twee jaar later verscheen. Sommige passages daarin zijn vrijwel letterlijk overgenomen uit Matabia. De botsing tussen twee culturen en de verwarring die dat tot gevolg heeft, is sindsdien naast erotiek haar belangrijkste thema.
Kermis achter de kerk (1984) en Brieven van Souad (1986) belichten diverse aspecten van de multiculturele samenleving. Door haar eigen achtergrond heeft Marion Bloem veel affiniteit met kinderen van andere culturen. Brieven van Souad bevat de brieven die een Marokkaans meisje uit de tweede generatie schrijft aan haar Indische vriendin Bianca. Het is een verhaal over ontworteling en over de positie van vrouwen in een traditionele samenleving. Sinds haar moeder is weggelopen voelt Souad zich geïsoleerd. Haar vader is een ongeletterde man die bang is dat zijn dochter (Souad zit op het gymnasium) hem boven het hoofd groeit. Als hij merkt dat ze contact heeft met een jongen van school, laat hij haar controleren door haar jongere broer Jamal. Souad vervreemdt steeds meer van haar vader. Wanneer hij uit Marokko een nieuwe, jonge vrouw laat overkomen, is voor Souad de maat vol. Ze loopt weg en gaat bij haar moeder wonen.
Illustratie van Marion Bloem uit Matabia
Kermis achter de kerk gaat over de relaties tussen jongens en meisjes en Nederlanders en allochtonen. Elk hoofdstuk heeft een andere persoon als hoofdfiguur: negen kinderen uit de zesde klas en hun onderwijzer, meneer Boeket. De kinderen hebben verschillende etnische en sociale achtergronden. Zo is er Johan die graag naar de kermis wil maar geen geld heeft omdat zijn vader werkloos is. Fatima moet steeds op haar zusjes passen en wordt in de gaten gehouden door haar broertje. Jaap kalkt ‘zwart tuig’ op een schutting. Dimitri probeert die kreet met hondenpoep onzichtbaar te maken. Rita springt in de bres voor San, die op de kermis door de vader van Jaap uitgescholden wordt voor ‘vuile zwarte’. Tussendoor spelen verliefdheden en vriendschappen. Kermis
| |
| |
achter de kerk is optimistischer van strekking dan Brieven van Souad. De stijl die Bloem in het boek hanteert, is minder springerig dan in haar eerdere werk. De structuur is afgeronder; de vorm lijkt voort te komen uit de inhoud: ondanks alle etnische en sociale verschillen vormen de leerlingen van klas zes een eenheid.
Bloems meest ambitieuze jeugdroman is De droom van de magere tijger (1996). Het bevat de levensgeschiedenis van Cindy, door haarzelf op papier gezet voor een kleinkind. Haar jeugd brengt Cindy door in Indië. Na de oorlog gaat ze met haar man naar Nederland. Als hij gestorven is, keert ze terug naar Indonesië. Dan komt ze erachter dat ze niet de dochter is van een Nederlandse vader en een Indonesische moeder, zoals ze altijd gedacht heeft, maar het kind van volbloed Indonesiërs. Het rijk geschakeerde verhaal is gelardeerd met Indonesische volksverhalen en sprookjes waarin zich het leven van Cindy spiegelt.
| |
De droom van de magere tijger
Na zes kinderen met een lichamelijk gebrek wordt in het gezin van Anton en Dewina Horrorstitch een meisje geboren zonder handicap, maar met een donkere huidskleur. Door tussenkomst van een medicijnman krijgt ze de naam Cinderella. Na haar komen nog drie gezonde blanke meisjes en een zoon die gehandicapt is, Mongo. Horrorstitch geeft hem mee aan het kindermeisje Totje dat niet terugkeert.
Horrorstitch behandelt Cindy als een stiefkind. Zij moet smerige karweitjes opknappen en op haar jongere, blanke zusje Blonda passen. Cindy krijgt voorspellende dromen, wat haar beangstigt. Van oma Toelie leert ze een bezweringsformule die de droom kan keren; echt helpen doet het niet.
Tijdens de oorlog moet het gezin naar een kamp, met uitzondering van oma Toelie. In een droom draagt de stervende oma Cindy op haar broertje Mongo te gaan zoeken. Het hele gezin overleeft het kamp, maar drie broers komen om tijdens de rellen kort na de oorlog. Het blijkt dat Cindy over geneeskrachtige gaven beschikt: zij redt haar zusje Blonda van de dood. Inmiddels is ze verliefd op de guitige sergeant Bobbie Bach, een Indonesiër. Als de situatie voor blanken gevaarlijk wordt, besluit de hele familie naar ‘het land van de windmolens’ te vertrekken.
Cindy doet haar uiterste best zich aan te passen aan de Nederlanders. Ze heeft geen voorspellende dromen meer en vergeet het verzoek van oma Toelie om Mongo te gaan zoeken. Ze is ziek van heimwee naar haar geboorteland, maar laat dat niet merken.
Bobbie Bach sterft. Zijn laatste wens is dat zijn as wordt uitgestrooid in zijn geboortedorp. Met een kruik as reist Cindy af naar Indonesië. In de trein ontmoet ze een helderziende vrouw die haar zegt dat haar moeder bij haar staat. Ze krijgt ook te horen dat haar echte moeder niet Dewina is, maar de vrouw van de Indonesische koetsier
| |
| |
van de familie. Ze is allang dood maar heeft altijd over Cindy gewaakt.
In het dorp van Bobbie Bach ontmoet Cindy een man die in het geboortehuis van Bobbie blijkt te wonen. Hij neemt haar mee naar zijn woning en daar ontmoet Cindy een zwakzinnige die haar omhelst. Het is haar verdwenen broer Mongo. De moeder van de man die haar meenam is Totje, het kindermeisje van de familie Horrorstitch. Van haar krijgt Cindy het verhaal over haar afkomst te horen.
| |
Waardering
De reacties op de eerste twee boeken van Marion Bloem waren nogal gemengd. Waardering was er voor de manier waarop ze meisjesvriendschappen en verliefdheden beschrijft. Daarnaast merkten de critici op dat er in Waar schuil je als het regent wel erg veel thema's zijn verwerkt: ontluikende seksualiteit, gescheiden ouders, een lesbische verhouding en de vermeende zelfmoord van de vader. De geheime plek leek volgens sommige recensenten te veel op een voorlichtingsboek.
Over de andere jeugdboeken van Marion Bloem werd gunstiger geoordeeld. ‘Bloem vond een mooie, passende vorm voor haar verhaal,’ schreef Bregje Boonstra in nrc Handelsblad over de herdruk van Matabia. Ze prees met name de authenticiteit van het verhaal.
Over Kermis achter de kerk oordeelde Aukje Holtrop in Vrij Nederland: ‘Het boek is heel prettig geschreven en het verhaal is ook wel zo spannend dat je Kermis achter de kerk achter elkaar uitleest.’ Ook Brieven van Souad las zij in één adem uit, maar ‘ik had het wel leuker gevonden als die Souad iets vervelends in haar karakter had gehad’.
Hanneke de Klerck vond in De droom van de magere tijger vooral de sfeer van het oude, koloniale Indië raak getroffen. Maar het ergerde haar dat ‘aan het slot werkelijk ieder los draadje wordt afgehecht’ (Volkskrant). Marja Boonstra noemde het boek in de Leeuwarder Courant ‘een mooie afgeronde jeugdroman, spannend en sfeervol geschreven, met veel historische gebeurtenissen [-]. Geen franje, geen overbodigheden maar een afgewogen schrijfstijl, die heel prettig leest.’
| |
Bibliografie
Keuze uit de romans voor volwassenen
|
Geen gewoon Indisch meisje (1983), Lange reizen korte liefdes (1987), Rio (1987), Vaders van betekenis (1989), De leugens van de kaketoe (1993), Mooie meisjesmond (1997), Ver van familie (1999). |
Jeugdboeken
|
Samen met Maria Aarts, Joop speelt met een bal. Met illustraties van Angela de Vrede. Tilburg, Zwijsen, 1975. (Spotjes) |
Samen met Maria Aarts, Jaap let op de tas. Met illustraties van Angela de Vrede. Tilburg, Zwijsen, 1975. (Spotjes) |
Samen met Maria Aarts, Is papa te dik? Met illustraties van Angela de Vrede. Tilburg, Zwijsen, 1975. (Spotjes) |
Dat gaat met de lift. Met illustraties van Angela de Vrede. Tilburg, Zwijsen, 1975. (Spotjes) |
Feest? Met illustraties van Angela de Vrede. Tilburg, Zwijsen, 1975. (Spotjes) |
| |
| |
Mieke wil een peer. Met illustraties van Angela de Vrede. Tilburg, Zwijsen, 1975. (Spotjes) |
Het plan van Marjan. Met illustraties van Angela de Vrede. Tilburg, Zwijsen, 1975. (Spotjes) |
Een vrouw van sneeuw. Met illustraties van Angela de Vrede. Tilburg, Zwijsen, 1975. (Spotjes) |
Waar schuil je als het regent. Baarn, De Fontein, 1978. (Tweede, herziene druk: Haarlem, In de Knipscheer, 1985.) |
De geheime plek. Baarn, De Fontein, 1980. (Tweede, herziene druk: Amsterdam, Leopold, 1995.) |
Matabia. Met illustraties van Marion Bloem. Baarn, De Fontein, 1981. (Tweede, herziene druk onder de titel Matabia of een lange donkere nacht. Amsterdam, Leopold, 1990.) |
Kermis achter de kerk. Met illustraties van Irene Wofferts. Haarlem, In de Knipscheer, 1984. |
Klein maar sterk. Met illustraties van Magda van Tilburg. Tilburg, Zwijsen, 1985. (Glijbaan) |
Brieven van Souad. Haarlem, In de Knipscheer, 1986. |
De droom van de magere tijger. Amsterdam, Leopold, 1996. |
Over Marion Bloem
|
Mischa de Vreede, Ziekenhuis. In: nrc Handelsblad, 13-4-1979. (Over Waar schuil je als het regent) |
Peter van den Hoven, Druilerige symboliek in feministisch kinderboek. In: De Groene Amsterdammer, 3-5-1979. (Over Waar schuil je als het regent) |
Aukje Holtrop, Met Jaap, Dita, Dimitri en anderen naar de kermis. In: Vrij Nederland, 17-11-1984. (Over Kermis achter de kerk) |
Herman Tromp, Jeugdverhaal over astma is brokkelig en soms knullig. In: de Volkskrant, 13-4-1985. (Over Kermis achter de kerk) |
Aukje Holtrop, Brieven van Souad. Een Marokkaans meisje in Nederland. In: Vrij Nederland, 16-8-1986. |
Joke en Odil Besselink, Lezen over Marion Bloem. Den Haag, NBLC, 1989. |
Rebecca Noldus, Briefjes en een geheime plek: lesbische liefde in de jeugdliteratuur. In: Sek, jaargang 1989, nr 2. (Over Waar schuil je als het regent en De geheime plek) |
Jenny Smelik/ibby prijs 1991 voor Marion Bloem. In: Documentatieblad Kinder- en Jeugdliteratuur, jaargang 5 (1991), nr. 19, blz. 43-46. |
Bregje Boonstra, Een nacht opblijven. In: nrc Handelsblad, 26-4-1991. (Ook opgenomen in: Bregje Boonstra, Een iets te hoge toonbank. Baarn, Bekadidact, 1994.) |
Toen ik veertien was: Marion Bloem (39) - schrijver/beeldend kunstenaar. In: Primeur, 19-3-1992. |
Hanneke Wijgh, Marokkaanse verliest geding over kinderboek van Marion Bloem. In: Trouw, 12-4-1986. |
Marja Boonstra, Over De droom van de magere tijger. In: Leeuwarder Courant, 6-12-1996. |
Hanneke de Klerck, Hero verkiest te zwijgen. In: de Volkskrant, 10-1-1997. (Over De droom van de magere tijger) |
52 Lexicon jeugdliteratuur
februari 2000
|
|