| |
| |
| |
Guus Betlem
door Marlene Lunter
Frederik August (Guus) Betlem is in 1905 in Amsterdam geboren. Hij groeide op in Gelderland en Den Haag. Zijn eerste boeken verschenen in de jaren dertig. Naast zijn eigen naam gebruikte hij drie pseudoniemen: Freddy Hagers, Guus Balkom en B. Sandvoort. Een vierde pseudoniem, Annet Verhagen, hanteerde hij vanaf 1967.
Betlem schreef meer dan tweehonderd kinderboeken. Het grootste deel publiceerde hij onder de namen Guus Betlem en Freddy Hagers. Aanvankelijk werd door uitgeverij Kluitman de indruk gewekt dat Freddy Hagers een vrouw was, ‘getrouwd met de auteur Guus Betlem’. In een latere biografie werd bekend gemaakt dat Betlem zich achter dit pseudoniem verschuilde.
In 1967 vestigde Guus Betlem zich in Italië. Hij woonde daar tot aan zijn dood in 1977.
| |
Werk
Onder de naam Guus Betlem verschenen spannende jongensboeken en boeken voor oudere meisjes. In de verhalen voor jongens worden motorboten gestolen (Snelboot P.M.I. vaart uit, 1957), raakt een jongen betrokken bij een valsemuntersaffaire (Steven en de valse munters, 1956), of wordt de hoofdpersoon ontvoerd (Jacht op Peter Hartman, 1960). Voor jongere jongens schreef Betlem De luchtreis van Bertje Bof (1957) en De toverstaf van Bertje Bof (1959), waarin een jongetje sprookjesachtige avonturen beleeft.
Als thema in de boeken voor oudere meisjes komt regelmatig de liefde voor. In De teugels in handen (1958) gaat Gerrie uiteindelijk met Daan een gelukkige toekomst tegemoet.
Betlems stijl is joviaal. Hij gebruikt zelfbedachte, kinderlijke woorden als tjoppie, hadsee en holderidee. Andere favoriete woorden van hem zijn: reusachtig, reuze, enig en machtig. De humor is vaak gebaseerd op misverstanden. De verhalen bevatten doorgaans veel dialogen; ook zijn ze nogal moralistisch.
Betlem hanteert een auctoriaal vertelperspectief. Hij vertelt meestal via de hoofdpersoon. Soms mengt hij zich in het verhaal om de lezer of de personages aan te spreken, vaak in de ik-vorm: ‘Tja, en wat moet ik nu nog meer vertellen? Hoe Elly het vond?’ (Toontje en zijn wonderhond, 1962).
De relatie tussen ouders en kinderen is gemoedelijk. Het kind vliegt
| |
| |
vader of moeder om de haverklap om de hals. Kleine vergrijpen worden wel gepleegd, maar de ouders zijn nooit lang kwaad en begrijpen alles. Er is bijna altijd sprake van een gezellig, veilig thuis met twee ouders. Een uitzondering is Om de plaats in huis (1967) waarin Jacqueline's moeder overlijdt. Als vader wil hertrouwen lopen de emoties bij zijn dochter hoog op.
De meeste hoofdpersonen zijn gezegend met een geweten. Wanneer Janny in Janny's buurtjes (1940) iets wil doen wat ze niet mag, stribbelt een innerlijk stemmetje tegen: ‘Nee, vraag het aan vader, zó, net zoals je het nu voorstelt, voor één keer. Vader zal het begrijpen, moeder zeker.’
Betlem schrijft regelmatig lange, voortkabbelende zinnen, slordig en soms onbegrijpelijk: ‘Meneer zelf had vanochtend al een paar keer naar dat lege plekje moeten kijken, vanwaar anders twee blauwe, ondeugende ogen hem nieuwsgierig aankeken, of een blonde krullebol meermalen verontwaardigd van “ja” had geschud, wanneer hij meende dat Wiet weer niet oplette, of “nee”, als hij haar schuldig geloofde aan het één of ander klein vergrijp, wat nogal eens voorkwam.’ (Janny's buurtjes)
Als Freddy Hagers schreef Betlem boeken voor en over meisjes. Veel daarvan is opgenomen in een serie. Vooral de verhalen over Marjolein waren nogal populair. Het eerste deel, Marjoleintje van het pleintje, verscheen in 1948. De meeste delen van de Marjolein-serie, twaalf van de zestien, werden in de jaren vijftig gepubliceerd. In het eerste deel zit Marjoleintje op de lagere school, in de laatste delen is ze volwassen. Ze heeft dan allerlei baantjes en vindt een huwelijkspartner.
Marjolein is een vrolijk meisje met een gevoelig hartje. Er wordt heel wat afgegierd en -geproest in de verhalen, maar wanneer de lachbuien voorbij zijn, denkt Marjolein eerst aan anderen. In Hallo Marjolein (1952) helpt ze haar tante, die een hondenkennel heeft. In Goed zo, Marjolein (1952) staat ze haar nieuwe hond af aan een blind meisje, en in Net iets voor Marjolein (1954) richt ze een cabaretgezelschap op om poliopatiëntjes te vermaken.
Katinka uit de Huishoudschoolserie - jaren vijftig, voor ‘oudere meisjes’ - zou een zusje van Marjolein kunnen zijn. Met haar vriendinnen is ze voortdurend in de weer om het anderen naar de zin te maken. In Katinka van de huishoudschool (1962) offeren ze de eigen vakantie op om kinderen die het minder goed getroffen hebben, een reisje te kunnen bezorgen. In De huishoudschool in rep en roer (1957) assisteren de leerlingen in een motel, hetgeen een recensent de opmerking ontlokte dat ‘Freddy Hagers met haar tijd meegaat’.
De meisjes uit de andere boeken van Freddy Hagers vertonen veel overeenkomst met Marjolein en
| |
| |
Katinka: het zijn robbedoesjes, flapuiten met een gouden hartje.
| |
Waardering
De meeste recensies over het werk van Guus Betlem dateren uit de jaren vijftig. Ze zijn kort en niet ondertekend. Veel besprekingen verschenen in Idil, gids voor jeugdliteratuur op rooms-katholieke grondslag. Betlems verhalen worden vaak omschreven als gezellig, fris, vrolijk, aardig; regelmatig met de toevoeging ‘niet meer dan oppervlakkige lectuur’ (Bredase Courant, 1954). Boek van Nu (1954) noemt Marjolein uit Succes, Marjolein! een ‘leeg en onpersoonlijk, zwak getekend figuurtje’. Meer waardering is er voor Goed zo, Marjolein. ‘Een origineel boek in tegenstelling tot de andere deeltjes’ (Volksontwikkeling).
De jongensboeken krijgen veelal het etiket ‘spannend’ opgeplakt. Snelboot P.M. I vaar uit heet ‘een berg van spanning’ (Idil, 1958). Ook Jacht op Peter Hartman is een ‘spannend verhaal’, maar bevat wel ‘wat onwaarschijnlijkheden’ (Idil, 1960). Over De man uit Tripolis is de recensent van Idil kritischer: ‘Wanneer men een bijzonder vuile poging tot chantage boeiend vindt voor jongens, wanneer men verder aanvaardt dat een pa goed vindt dat jongens door de politie als lokaas worden gebruikt om de chanteur te ontmaskeren - wel, dan is dit een boeiend jongensboek. Maar voor degenen die onder “boeiend” iets anders verstaan zijn boeken als De man uit Tripolis evenzoveel tekens aan de wand, dat er iets mis is met de ontwikkeling der boeken voor oudere jongens. Naar mijn mening kan tegen deze gelardeerde sensatie niet fel genoeg geageerd worden.’
| |
Bibliografie
Keuze uit het werk van F.A. Betlem
|
Guus Balkom, De kanoclub. Alkmaar, Kluitman, 1936. |
Guus Betlem, Het turfschip van Breda. Alkmaar, Kluitman, 1930. |
Guus Betlem, Het verdwenen vliegtuig. Alkmaar, Kluitman, 1936. |
Guus Betlem, Janny's buurtjes. Alkmaar, Kluitman, 1940. |
Guus Betlem, Steven en de valse munters. Alkmaar, Kluitman, 1956. |
Guus Betlem, De luchtreis van Bertje Bof. Alkmaar, Kluitman, 1957. |
Guus Betlem, Snelboot P.M.I. vaart uit. Alkmaar, Kluitman, 1957. |
Guus Betlem, De teugels in handen. Amsterdam, Meulenhoff, 1958. |
Guus Betlem, De toverstaf van Bertje Bof. Alkmaar, Kluitman, 1959. |
Guus Betlem, Jacht op Peter Hartman. Alkmaar, Kluitman, 1960. |
Guus Betlem, Toontje en zijn wonderhond. Alkmaar, Kluitman, 1962. |
Guus Betlem, Toontje speelt voor de film. Alkmaar, Kluitman, 1963. |
Guus Betlem, De man uit Tripolis. Alkmaar, Kluitman, 1966. |
Guus Betlem, Om de plaats in huis O. West-Friesland, 1967. |
Guus Betlem, Een vriendje voor Corientje. West-Friesland, 1971. |
Guus Betlem, Koentje wint een minitrein. Alkmaar, Kluitman, 1976. |
Freddy Hagers, Clubhuis de Krokus. Alkmaar, Kluitman, 1939. |
Freddy Hagers, Marjoleintje van het pleintje. Alkmaar, Kluitman, 1948. |
| |
| |
Freddy Hagers, Goed zo, Marjolein. Alkmaar, Kluitman, 1952. |
Freddy Hagers, Hallo Marjolein. Alkmaar, Kluitman, 1952. |
Freddy Hagers, Succes, Marjolein. Alkmaar, Kluitman, 1953. |
Freddy Hagers, Net iets voor Marjolein. Alkmaar, Kluitman, 1954. |
Freddy Hagers, De huishoudschool in rep en roer. Alkmaar, Kluitman, 1957. |
Freddy Hagers, Katinka van de huishoudschool. Amsterdam, Kluitman, 1962. |
Freddy Hagers, Vier meisjes op een eiland. Alkmaar, Kluitman, 1972. |
Freddy Hagers, Huize Kolder in de Vinkenlaan. Alkmaar, Kluitman, 1976. |
Freddy Hagers, Marjolein op nieuwe toer. Alkmaar, Kluitman, 1977. |
B. Sandvoort, Myra, het zigeunermeisjes. Helmond, z.j. |
B. Sandvoort, Harmke en haar dieren. Letteren. 1945. |
An Verhagen, Margo'tje wint de wedstrijd. West-Friesland, 1969. |
An Verhagen, Margo'tje speelt de hoofdrol. West-Friesland, 1977. |
Over Guus Betlem
|
[Anoniem], Marjolein... In: Volksontwikkeling, april 1954. |
[Anoniem], In ‘Succes Marjolein’. In: Boek van Nu, oktober 1954. |
[Anoniem], Veel meer genoten... In: Voorburgse Courant, 26-11-1954. |
[Anoniem], Alleraardigste meisjesboeken. In: Bredase Courant, 4-12-1954. |
[Anoniem], Een vrolijk bakvissenverhaal. In: Hervormde Kerk, 4-12-1954. |
[Anoniem], Spannende jongensdetective. In: Ons Eigen Blad, 15-3-1956. |
[Anoniem], Voor iets grotere meisjes... In: Nieuwe Rotterdamse Courant, 9-11-1957. |
[Anoniem], Hoofdzakelijk ontspanning. In: Idil, augustus/september 1958. |
[Anoniem], In de ‘Zonnebloem-serie’. In: Idil, november 1960. |
38 Lexicon jeugdliteratuur
juni 1995
|
|