| |
| |
| |
Hermanus Berserik
door Wilma van der Pennen
Herman(us) Berserik werd op 19 juni 1921 in Den Haag geboren. Aan de Haagse Tekenacademie kreeg hij les van onder anderen de graficus Willem Rozendaal en Paul Citroen. In 1942 nam hij het atelier van Citroen over en ontmoette hij zijn toekomstige vrouw Mien Voûte. Zij volgde aan dezelfde academie een opleiding tot binnenhuisarchitecte. In 1946 werd hij lid van de Haagse Kunstkring, in 1963 van ‘Pulchri Studio’ - eveneens in Den Haag.
Al tijdens zijn opleiding hield Berserik zich bezig met typografie en grafische technieken. Daarnaast heeft hij ook altijd geschilderd; hij noemt zichzelf een echte plakkaatverver. In 1952 en in 1961 kreeg hij de Jacob Marisprijs voor grafiek. In 1948 werd hij aangesteld als docent aan de Vrije Academie. Van 1958 tot 1978 was hij als leraar illustratie verbonden aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag.
Berserik ontwierp boekomslagen, toneeldecors en -kostuums. Zijn eerste toneelontwerpen maakte hij in 1952 voor een uitvoering van de opera Carmen van Bizet door de Utrechtse Opera. Eerder werkte hij al voor balletgroep Scapino. In de jaren zestig maakte hij nieuwe illustraties bij de Daantje-serie van Leonard Roggeveen.
| |
Werk
In zijn jeugd kwam Berserik via zijn vader, die amateurschilder was, in aanraking met kunst. Vader Berserik had een schoonmaakbedrijf en was onder meer verantwoordelijk voor het onderhoud van het Haags Gemeentemuseum.
Op school was Hermanus geen uitblinker; hij zakte voor zijn muloexamen en zijn moeder zag voor hem geen toekomst in de kunst weggelegd. Toch ging hij naar de Haagse Tekenacademie, waar hij in 1944 eindexamen deed.
Via kunstenaarsvrienden kwam Berserik in contact met de Franse schilderkunst. De invloed daarvan op zijn werk was zo groot dat Berserik door zijn vrienden ook wel Bersebraque werd genoemd. Hij voelde zich het meest verwant met de realistisch ingestelde expressionisten. Zijn werk wordt gekenschetst als realistisch ‘met een vleugje vervreemding’. Hij probeert de werkelijkheid niet sec weer te geven, maar om te zetten door bijvoorbeeld een kleine verteke- | |
| |
ning in het perspectief of een verandering van kleur.
| |
Illustreren
Omdat er vlak na de oorlog weinig vraag was naar schilderijen begon Berserik voor uitgeverijen en bedrijven te werken. Dankzij deze bron van inkomsten kon hij doorgaan met schilderen. ‘Ik was meer een schilder die van z'n schilderijen niet kon bestaan en daarom plaatjes en dergelijke ging tekenen’. Naast ander grafisch werk maakte hij honderden boekomslagen voor de Ooievaar-pocketserie van uitgeverij Bert Bakker (1951-1960) en voor de Salamander-reeks van uitgeverij Querido (vanaf 1966). Hij beschouwde illustreren als toegepaste kunst, als kunst met een kleine k.
Berserik ontving zijn opdrachten voor het illustreren van kinderboeken voornamelijk van de uitgeverijen Van Goor en Voorhoeve, beide gevestigd in Den Haag. Van Goor gaf in 1962 herdrukken uit van de tien boeken over het excentrieke oude mannetje Daantje van Leonard Roggeveen, die voorheen door de auteur waren geïllustreerd. Al eerder had Berserik nieuwe illustraties gemaakt bij Roggeveens Hoe Jan Klaassen de zieke koning beter maakte (1959) en diens reclame-uitgaven voor de Rijkspostspaarbank Een gezellige dag (ca. 1950), De club van Kareltje (1955) en De kleine Marioleine (1955). In 1958 verscheen Een stuiver drop, een van Roggeveens laatste publikaties.
Uit Daantje doet boodschappen van Leonard Roggeveen
Voor zijn illustraties maakte Berserik gebruik van verschillende technieken, voornamelijk pen, potlood en gouache. Zijn eerste illustraties in zwart-wit zijn verwant aan het werk van zijn leermeester Rozendaal. De lijnvoering is fijn, er zijn weinig nuances en weinig diepte en er is vaak een overdaad aan details. Wanneer hij een iets zwaardere lijnvoering gaat hanteren, worden zijn tekeningen expressiever en getuigen ze meer van de stijl die ook zijn schilderijen uit dezelfde periode kenmerkt. Een voorbeeld daarvan zijn de illustraties bij de Daantje-serie. De druk uit 1962 is geheel in zwart-wit. In de jaren zeventig verscheen een herdruk waarvan een aantal illustraties is inge- | |
| |
kleurd met aquarel en potlood, in gedekte tinten.
Berseriks manier van illustreren is verwant aan die van tijdgenoten als Wim Bijmoer, Alphons van Heusden, Jenny Dalenoord en Babs van Wely. De laatste twee zijn ook leerlingen van Rozendaal.
| |
Waardering
In de jaren vijftig en zestig werd in boekrecensies nauwelijks aandacht besteed aan illustraties. Besprekingen van de boeken die Berserik illustreerde melden niet meer dan ‘goede plaatjes’, ‘grappige’, ‘amusante’ of ‘boeiende tekeningen’, die goed passen bij de sfeer van het verhaal. Over En stuiver drop van Leonard Roggeveen staat in de Noord-Oost Polder van 1 mei 1959 te lezen: ‘Tientallen kostelijke illustraties van Herman Berserik werden in dit boek opgenomen: zij passen zich volkomen bij het, in wezen kolderieke verhaal aan.’
Roggeveen zelf was enthousiast over Berseriks vernieuwing van Daantje. Hoewel hij de herdrukte boeken niet meer heeft kunnen zien (Roggeveen overleed in 1959), vertelde zijn weduwe in een interview dat hij lyrisch was over de nieuwe illustraties.
Berserik is van mening dat plaatjes waarop veel te zien is, voor kinderen aantrekkelijk zijn. Aan de ene recensent ontlokte de genoemde volheid de opmerking dat er op de plaatjes ‘gezellig veel is te zien’; voor anderen betekende het dat er te weinig aan de fantasie van de kinderen werd overgelaten. Hoewel Berserik later menigmaal over zijn carrière heeft geschreven, laat hij weinig los over dit deel van zijn oeuvre.
| |
Bibliografie
Keuze uit de door Hermanus Berserik geïllustreerde jeugdboeken
|
G.J. Peelen, Het begon onder melkenstijd. Den Haag, Voorhoeve, 1946. |
O. de Moor, Ratten ruiken spek. Den Haag, Voorhoeve, 1947. |
Phé Wijnbeek, Dat... moet je durven. Den Haag, Voorhoeve, 1947. |
C. Baardman, Wat de griend verborg. Den Haag, Voorhoeve, [ca. 1947]. |
K. Jonkheid, Een onderduiker in Napoleons tijd. Den Haag, Voorhoeve, 1948. |
Leonard Roggeveen, Een gezellige dag. S.l., De Rijkspostspaarbank, [ca. 1950]. |
Leonard Roggeveen, De club van Kareltje. S.l., De Rijkspostspaarbank, 1955. |
Leonard Roggeveen, De kleine Marioleine. S.l., De Rijkspostspaarbank, 1955. |
Leonard Roggeveen, Een stuiver drop. Den Haag, Van Goor, 1958. |
Leonard Roggeveen, Hoe Jan Klaassen de zieke koning beter maakte. Den Haag, Van Goor, 1959. (10e druk; eerste druk met illustraties van de auteur: 1927) |
C. Collodi, Pip het roze aapje. Den Haag, Van Goor, 1959. |
H. de Blij, De hond van de prinses. Amsterdam, K.L.M., [ca. 1960]. |
J. Kokmeijer, Huiszoeking op de boerderij. Den Haag, Voorhoeve, 1960. |
Leonard Roggeveen, De baard van Daantje. Den Haag, Van Goor, 1962. (15e druk; eerste druk met illustraties van de auteur: 1931) |
Leonard Roggeveen, Daantje doet boodschappen. Den Haag, Van Goor, 1962. (13e druk; eerste druk met illustraties van de auteur: 1935) |
| |
| |
Leonard Roggeveen, Daantje gaat op reis. Den Haag, Van Goor, 1962. (12e druk; eerste druk met illustraties van de auteur: 1936) |
Leonard Roggeveen, Daantje gaat schaatsenrijden. Den Haag, Van Goor, 1962. (13e druk; eerste druk met illustraties van de auteur: 1933) |
Leonard Roggeveen, Daantje groot en Daantje klein. Den Haag, van Goor, 1962. (9e druk; eerste druk met illustraties van de auteur: 1940) |
Leonard Roggeveen, Daantje helpt een handje. Den Haag, Van Goor, 1962. (10e druk; eerste druk met illustraties van de auteur: 1938) |
Leonard Roggeveen, Daantje koopt kippen. Den Haag, Van Goor, 1962. (8e druk; eerste druk met illustraties van de auteur: 1942) |
Leonard Roggeveen, Daantje past op het huis. Amsterdam, Van Goor, 1962. (14e druk; eerste druk met illustraties van de auteur: 1934) |
Leonard Roggeveen, Daantje, wat doe je daar? Den Haag, Van Goor, 1962. (9e druk; eerste druk met illustraties van de auteur: 1940) |
Leonard Roggeveen, Wees voorzichtig Daantje! Den Haag, Van Goor, 1962. (8e druk; eerste druk met illustraties van de auteur: 1947) |
H. Birken, De wijze hofnar Achmed. Den Haag, Van Goor, 1965. |
Berserik over zijn leven en werk (selectie)
|
Overzichtstentoonstelling Hermanus Berserik: schilderijen, grafiek, tekeningen. Samengesteld door Hermanus Berserik. S.l., s.n., 1973. |
Bolletjes op het water: brieven van Hermanus & Mien Berserik aan hun dochter. Inleiding van Françoise Berserik. Londen, Stockwell, 1976. |
Soms begin ik bij de lucht: Hermanus Berserik schilderijen, tekeningen, grafiek 1968-1979. Samenstelling catalogus en tentoonstelling: H. Berserik, J.R. de Groot, C. van Kooten. S.l., s.n., 1979. |
Bladvulling. Den Haag, Nijgh & Van Ditmar, 1986. |
Berserik: na vijftig jaar schilderen. Amsterdam, Nijgh & Van Ditmar, 1988. |
Over Hermanus Berserik
|
Herman Berserik, Etsen en tekeningen. Gevolgd door een nawoord van Jacques den Haan. Amsterdam, Van Oorschot, 1963. |
Staan er plaatjes in? Een overzicht van Nederlandse jeugdboeken-illustraties in de jaren 1950-1980. Amsterdam, Boekhandel Lankamp & Brinkman, 1980. |
Hermanus Berserik. Ingeleid door John Sillevis. 's-Gravenhage, Nijgh & Van Ditmar, 1983. |
38 Lexicon jeugdliteratuur
juni 1995
|
|