lieve, opofferende vrouwen die het huwelijk, de huishouding en het moederschap zien als het mooiste wat er in het leven is. Een boodschap die in al haar meisjesboeken nauwelijks verhuld wordt uitgedragen.
Tine Durieu (1922) is min of meer een vervolg op Casa Bianca. Tine Durieu, een verwend nest, leert in het pension van Weduwe Cortelingen haar kuren en grillen af, mede door de goede invloed van Dé, de hoofdpersoon uit Casa Bianca. Zij wint het hart van een oudere dame, een bekende schrijfster en vervolgens dat van de zoon, een beroemde violist. Als zij zelf moeder is geworden zegt zij dankbaar tegen Dé: ‘Ik heb door jou leren inzien dat je je kindje meer en beter liefhebt, als je 't niet verwent.’
Soms hebben de meisjes in de boeken van Emmy Belinfante een literaire of journalistieke ambitie, zoals in Mies Demming (1925), of een baan in een hotel (Contrasten; 1931) of op de typekamer van een krant (Het geitenweitje; 1938). Met name in de boeken die in de crisisjaren verschijnen, leiden de hoofdpersonen niet alleen maar een luxe-leventje. Maar zelfs in die boeken blijft de verloving met de hoofdredacteur, de wereldberoemde kunstenaar of gewoon een welgestelde jongeman niet uit. In Wisselend getij (1934) probeert Emmy Belinfante het probleem van Joodse vluchtelingen uit Duitsland te verwerken in een verder ongeloofwaardig verhaal.
Opvallend is de merkwaardige stijl van Emmy Belinfante; de dialogen komen niet goed op gang, maar blijven beperkt tot korte zinnetjes of monologen, waarin voornamelijk levenswijsheden en vooroordelen worden gedebiteerd. Het gebruik van een weinig overtuigend bakvistaaltje wisselt af met een formele en pathetische stijl. Haar personages vertonen een opvallende voorkeur voor sentimentele woorden, zoals het voortdurend gebruik van woorden als ‘in-blij’, ‘ingelukkig’, ‘heerlijk’, ‘schattig’, ‘innig’; kooswoorden zoals ‘schatte-pappie’ en archaïsche zinswendingen als ‘Het hart is mij overvol’ of ‘met een snik liep ze naar haar toe’.
Als zoveel collega-schrijfsters schreef Emmy Belinfante over haar bekende zaken: het moederschap, het hotelwezen, de kunstbeoefening en de journalistiek. Opvallend is vooral de kinderlijke verheerlijking van de kunst, maar dan wel succesvolle kunst, beoefend door ‘gewone’, ‘gezellige’ jongens en meisjes.