nog altijd gezongen, op scholen, in het leger en in de vakbeweging.
In Baumanns naoorlogse werk vormen historisch getinte avonturenverhalen de hoofdmoot. Uit de manier waarop hij zijn stof verwerkt en verbanden legt met eigentijdse ontwikkelingen, blijkt dat hij zich bewust van zijn nazi-verleden heeft gedistantieerd. Heel duidelijk is dit bijvoorbeeld in Met Hannibal over de Alpen (1960). In dit boek gaat het om de herinneringen van een oude man, die de beroemd-beruchte tocht van Hannibal over de Alpen heeft meegemaakt als olifantendrijver. Op een zeker moment stelt hij vast dat de door hem bewonderde Hannibal in wezen een tiran is en keert zich van hem af. De parallel met Baumanns eigen ontwikkeling ten opzichte van de figuur van Hitler is onmiskenbaar. Nog duidelijker wordt deze parallel als men vaststelt, dat Baumann Hannibal een aantal specifieke nazi-leuzen in de mond legt.
In zijn historische werk bestrijkt Baumann een breed veld. Aan elk boek ligt intensieve studie van het onderwerp ten grondslag, waarbij hij zijn gegevens veelal aanvult met waarnemingen ter plaatse. De moeilijke, ingewikkelde stof geeft hij kleur door er een spannende, avontuurlijke handeling doorheen te weven. Desondanks zijn zijn boeken soms wat langdradig, juist door het streven naar historische precisie. Dit geldt bijvoorbeeld voor Zonen der Steppe (1954), een roman over de kleinzoons van Dschingis Khan: de een huldigt dezelfde harde opvattingen als zijn grootvader; de ander, Kublai Khan, doorbreekt ze en ontwikkelt zich tot een van China's grote heersers.
De zoon van Columbus speelt in de periode kort na de ontdekking van Amerika. Het boek draait om een diepgaand vader-zoon-conflict, terwijl ook problemen van rassendiscriminatie, vooroordelen, machtswellust en machtsmisbruik aan de orde komen: thema's die de naoorlogse Baumann veelvuldig behandelt.
Baumann heeft ook veel voor jongere kinderen geschreven, bijvoorbeeld het prentenboek Fenny (1968), over een woestijnvosje dat op zoek gaat naar zijn soortgenoten elders op de wereld. Het verhaaltje geeft zakelijke informatie over verschillende soorten vossen, vermengd met een scheutje moraal (‘oost, west, thuis best’).
In 1982 verscheen een bundel met 15 voorleesverhaaltjes voor kleuters onder de titel Waarom Flitter Flitter heet.