| |
| |
| |
Natalie Babbitt
door Jos Staal
Natalie Babbitt is als Natalie Zane op 28 juli 1932 in Dayton, Ohio geboren. Haar moeder, die van schilderen hield, stimuleerde haar belangstelling voor tekenen en lezen. Ze ontwikkelde een passie voor sprookjes en mythen. Bij het tekenen werd ze vooral geïnspireerd door de illustraties van John Tenniel in Alice in Wonderland. Later volgde ze een cursus op de Cleveland School of Art; op Smith College, haar middelbare school, koos ze kunst als specialisatie. In 1954 trouwde ze met Samuel Babbitt, die ze had leren kennen op Smith College. Het echtpaar kreeg drie kinderen.
Samuel Babbitt wilde schrijver worden, maar kon slecht tegen de eenzaamheid die dit beroep met zich meebrengt. Hij koos uiteindelijk voor een carrière als bestuurder in het onderwijs. In 1966 maakte Natalie Babbitt de illustraties in een kinderboek van haar man, The Forty-Ninth Magician. De uitgever moedigde haar aan ook zelf kinderboeken te gaan schrijven. Zo ontstonden haar prentenboeken Dick Foote and the Shark (1967) en Phoebe's Revolt (1968), waarvoor Natalie Babbitt rijmende teksten schreef. In 1969 verscheen haar eerste jeugdboek, The Search for Delicious (Op zoek naar lekker). Sindsdien heeft Natalie Babbitt zich voornamelijk als schrijfster ontwikkeld; sommige van haar boeken voorzag ze zelf van illustraties.
Het werk van Natalie Babbitt werd bekroond met de Christopher Award en kreeg vele malen eervolle vermeldingen. In 1981 werd ze genomineerd voor de Hans Christian Andersenprijs.
| |
Werk
Natalie Babbitt mengt psychologisch realisme met elementen uit sprookjes, mythen en legenden. Meestal ondernemen haar hoofdpersonen een reis, metafoor voor het zoeken naar de eigen identiteit. De reis is
| |
| |
een eerste confrontatie met de volwassenheid; de hoofdfiguren verliezen hun onschuld en gaan beseffen hoe complex en grillig het menselijk bestaan is. Naast avontuur en mysterie bieden de verhalen ruimte voor wijsgerige bespiegelingen. Dat maakt ze ook aantrekkelijk voor volwassenen.
Volwassenen spelen een grote rol in de jeugdromans van Natalie Babbitt. De hoofdpersonen maken door de ontmoetingen die ze hebben, kennis met verschillende facetten van het volwassen bestaan. Er bestaat een spanning tussen de kwetsbare en hoopvolle verwachtingen van jongeren en de berusting van volwassenen. De belangrijkste visie die Babbitt uitdraagt, is dat je voor alles open moet blijven staan en vooral niet bang moet zijn voor verandering.
Vaak komen haar romans wat moeizaam op gang doordat ze beginnen met een uitgebreide beschrijving van het landschap en mythologische of folkloristische achtergronden; zaken die meestal slechts zijdelings aan het verhaal en de belangrijkste karakters zijn gerelateerd. Babbitt wijst in haar proloog dikwijls op de betrekkelijkheid van het menselijk streven. Bezien vanuit de eeuwigheid stelt het niet zo erg veel voor. Ook is dat streven gebonden aan allerlei beperkingen die met de menselijke natuur en andere wetmatigheden te maken hebben.
In Op zoek naar lekker krijgt de twaalfjarige Ganis de opdracht een opiniepeiling te houden. Ganis is een vondeling die wordt opgevoed door de eerste minister; deze werkt aan een woordenboek met voorbeelden. In het paleis breekt ruzie uit over de vraag welk voedsel bij het woord ‘lekker’ moet worden vermeld. De koning stuurt Ganis eropuit om alle onderdanen naar hun mening vragen. Tot dat moment leefde hij in de overtuiging ‘dat de wereld een prachtige, onbedorven tuin was, waar nog geen onkruidje groeide’. Nu merkt hij dat de realiteit anders is. Doordat ze bang zijn hun zekerheden kwijt te raken, zijn de mensen wantrouwend, onoprecht en ruzieachtig; ook laten ze zich makkelijk manipuleren. Halverwege de reis wil Ganis er het bijltje bij neergooien: ‘Ik kan mensen niet meer verdragen! Ze luisteren nooit of alleen naar leugens, en ze doen niets dan ruzie maken en ik heb er schoon genoeg van!’ Maar uiteindelijk neemt hij zijn verantwoordelijkheid en steekt hij er een stokje voor dat Venijn, de machtsbeluste broer van de koningin, het volk in een burgeroorlog stort.
Op zoek naar lekker oogt sprookjesachtig: het verhaal beschrijft de strijd tussen goed en kwaad en er komen dwergen, een woudwoner en een zeemeermin in voor. In psychologisch opzicht echter stijgt het boven het sprookje uit. De woudwoner is negenhonderd jaar en heeft al heel wat steden in rook op zien gaan. ‘Mensen hebben altijd oorlog gevoerd en dat zullen ze altijd blijven doen,’ zegt hij tegen Ganis. Aan het eind van het ver- | |
| |
haal heeft Ganis zich met de twistzucht van mensen verzoend; het is nu eenmaal hun natuur. Door één keer per jaar het woud in te trekken, blijft hij contact houden met de magische en poëtische kanten van het bestaan en vindt hij rust en evenwicht. Hij kan genieten van het moment en de simpele dingen des levens.
Hercules Welgemoed, de vijfentwintigjarige hoofdpersoon in De Buitenplaats, is weliswaar volwassen maar heeft zijn plaats in de wereld nog niet gevonden. Zijn vader wil dat hij de traditie van de familie voortzet en hoedenmaker wordt. Zijn moeder wil dat hij op de mythologische Hercules lijkt en vindt in het leven van haar zoon ook allerlei parallellen met de Griekse held. Zoon Hercules wil alleen maar zijn eigen ware zelf zijn, ‘het beste wat iemand zich wensen kan’. Hij trekt de wijde wereld in en sluit zich aan bij een toneelgezelschap. Door verschillende rollen te spelen, hoopt hij erachter te komen wat hem ‘het lekkerst zit’. Na een lange tournee als oude wijze schoolmeester weet hij het. Hij meldt zich als huisleraar op de buitenplaats van de familie Goeman. Daar spelen zich merkwaardige dingen af. De vader van zijn pupil Willem is dood, maar daar gelooft de jongen niets van, ook al staat er een graftombe in de tuin. Samen met Willem gaat Hercules op zoek naar de waarheid. Ongewild vervult hij dan de laatste van de Twaalf Werken van zijn grote voorganger: het naar boven halen van de hellehond Cerberus.
De Buitenplaats is de enige jeugdroman van Natalie Babbitt die de lezer meteen midden in de handeling plaatst. Net als Op zoek naar lekker ontpopt het verhaal zich als een pleidooi voor het eenvoudige, zuivere leven: de familie Goeman vestigt zich op een boerderij en Hercules keert terug naar zijn geboortedorp, waar hij een school begint. Net als Op zoek naar lekker bevat De Buitenplaats een mengeling van humor, ernst, mysterie en avontuur. Naast de familie Goeman en Hercules figureren een op sensatie beluste dorpssmid en zijn roddelzieke zuster, en een tuinman met een dochter die aan seances doet. Terloops steekt het verhaal de draak met het heldendom. Bovenal is het geestig, ook voor volwassenen: tijdens een seance krijgt Hercules van Shakespeare het verwijt dat hij diens teksten verhaspelt.
Eeuwig en altijd Tuck en De ogen van de Amaryllis zijn serieuzer van toonzetting. De ogen van de Amaryllis is een liefdesgeschiedenis. In tegenstelling tot andere boeken van Babbitt speelt het niet in een onbestemde tijd. Het is gesitueerd omstreeks 1880, maar niet alle gebeurtenissen zijn realistisch. Het belangrijkste personage is Geneva Reade, weduwe van een kapitein. Dertig jaar geleden heeft zij het schip van haar man zien vergaan. Nu loopt zij dagelijks langs het strand, op zoek maar een teken van hem. Als ze haar enkel breekt, komt kleindochter Jenny
| |
| |
Illustratie van Natalie Babbitt uit Des duivels sprookjesboek
logeren. Die neemt haar taak over. Langs de vloedlijn loopt ook de man Seward, die alleen zichtbaar is voor oma en Jenny en wiens taak het is alles wat van waarde is voor de zee, terug te brengen in de zee. Als Jenny het boegbeeld van de Amaryllis vindt, komt oma in conflict met Seward omdat ze het voorwerp niet wil teruggeven: de Amaryllis was het schip van haar man.
Het verhaal wordt verteld vanuit de elfjarige Jenny. Van haar grootmoeder leert Jenny dat er ook nog een andere wereld is, voorbij de randen van de zee, waar verdronken zeelieden voor eeuwig rondzeilen op de bodem van de zee. Zee, water zijn belangrijke motieven in het werk van Natalie Babbitt. De ogen van de Amaryllis heeft als motto een passage uit het Hooglied: ‘Vele wateren kunnen de liefde niet blussen en rivieren spoelen haar niet weg.’ Ook in Op zoek naar lekker en Eeuwig en altijd Tuck speelt water een rol. In het eerstgenoemde boek probeert Venijn de mensen op te stoken door de rivier droog te leggen. Als de rivier weer gaat stromen, is iedereen het erover eens dat water pas echt lekker is, en heeft de eerste minister zijn definitie gevonden. In Altijd en eeuwig Tuck fungeert water in een uitgebreide metafoor over de eeuwige cyclus van het leven.
Natalie Babbitt schreef ook twee bundels met duivelverhalen, in Nederland samengebracht onder de titel Des duivels sprookjesboek. Regelmatig reist de duivel naar de wereld om daar de zaken eens flink in de war te gooien, zelden met succes. Er valt veel te grinniken om deze verhalen. De duivel van Babbitt is vooral een plaaggeest, met herkenbare menselijke trekjes.
| |
Eeuwig en altijd Tuck
De tienjarige Winnie wordt beschermd opgevoed in een groot huis met een hek eromheen. Ze droomt ervan vrij te zijn en zelf uit te maken wat ze wil doen. Op een dag glipt ze het huis uit en gaat het bos in. Daar ontmoet ze een jongen, Jelle, die water drinkt uit een bron die verborgen ligt onder een hoop stenen. Hij vertelt honderdvier jaar oud te zijn; Winnie denkt dat het een grap is. Als zij ook van het water wil drinken, wordt ze ontvoerd door de familie van Jelle. Ze nemen haar mee naar hun huis, waar Winnie verneemt dat ze onsterfe- | |
| |
lijk zijn. Ieder die van de bron in het bos drinkt, kan niet meer sterven.
Winnie voelt zich erg op haar gemak bij de familie Tuck, die heel anders is dan haar eigen familie: hartelijk en onconventioneel. Dan verschijnt er een man in een geel pak die Winnie en de Tucks na de ontvoering is gevolgd. Met haar familie heeft hij de afspraak gemaakt dat hij in het bezit komt van het bos, in ruil voor het bekend maken van haar verblijfplaats. Hij vertelt de Tucks dat hij het water te koop aan wil bieden; zij zouden demonstraties kunnen geven om aan te tonen dat het water je echt onsterfelijk maakt. Als de Tucks weigeren, dreigt hij Winnie te gebruiken voor de demonstraties. Daarop schiet moeder Tuck de man neer. Ze wordt gevangen genomen en opgesloten, in afwachting van de doodstraf. Het geheim van de familie Tuck zal dan bekend raken. Winnie besluit de plaats van moeder Tuck in de gevangenis over te nemen. Eerder heeft Jelle, die verliefd is op Winnie, haar een flesje met bronwater gegeven. Ze moet het drinken als ze zeventien is. Winnie geeft het water uiteindelijk aan een pad.
Eeuwig en altijd Tuck behoort tot de moderne klassieken in de Amerikaanse jeugdliteratuur. Net als de andere boeken van Babbitt is het opgebouwd volgens het patroon vertrek, inwijding, terugkeer. Dankzij de Tucks leert Winnie dat leven een kwestie van beweging en verandering is. ‘Alles om ons heen beweegt, groeit en verandert,’ houdt vader Tuck haar voor. ‘Je bent nu een kind, maar straks zul je een vrouw zijn. En daarna zul je verdwijnen en ruimte maken voor de nieuwe kinderen.’ Leven zonder te sterven is geen leven. De Tucks zijn voor eeuwig en altijd geestelijk en lichamelijk gefixeerd op de leeftijd waarop ze van het water dronken. ‘Wij bestaan alleen maar, wij zijn, net als de rotsen naast de weg,’ zegt vader Tuck. Daarom wil de familie koste wat kost voorkomen dat anderen van de bron drinken.
| |
Waardering
De critici beoordelen het werk van Natalie Babbitt positief. Joke Linders, die nog niet eerder van Babbitt had gehoord, sprak bij het verschijnen van Op zoek naar lekker en Eeuwig en altijd Tuck van ‘een plezierige verrassing’. Beide boeken verenigen volgens haar ‘de sterke punten van het avonturenverhaal met de onvermijdelijke levensles’. Bregje Boonstra over Eeuwig en altijd Tuck: ‘Babbitt schreef een boek van klassieke allure. Haar thema behandelt ze met een aangename mengeling van ernst en speelsheid en ze verleidt haar lezers vanaf de eerste bladzijde met beloften van avontuur en geheimen.’ Ingrid Brouwer omschreef De Buitenplaats als ‘leuk, spannend, vol onverwachte wendingen’. Ook Babbitts duivelverhalen werden geprezen. ‘Verhaaltjes die je als lezer met satanisch genoegen verorbert’, aldus Cathérine van Houts, die haar recensie in stijl afsloot: ‘Des duivels
| |
| |
sprookjesboek prijs ik hierbij graag de hemel in.’
| |
Bibliografie
Keuze uit de niet in het Nederlands vertaalde boeken
|
Dick Foote and the Shark (1967), Phoebe's Revolt (1968), Kneeknock Rise (1970), The Something (1970), Herbert Rowbarge (1982), Nellie: a Cat on Her Own (1989). |
Jeugdboeken
|
The Search for Delicious (1969): Op zoek naar lekker. Vertaald door Huberte Vriesendorp. Met illustraties van Jane Byers Bierhorst. Baarn, De Fontein, 1993. |
Goody Hall (1971): De Buitenplaats. Vertaald door Huberte Vriesendorp. Met illustraties van Natalie Babbitt Baarn, De Fontein, 1995. |
The Devil's Storybook (1974), The Devil's Other Storybook (1987): Des duivels sprookjesboek. Vertaald door Huberte Vriesendorp. Met illustraties van Natalie Babbitt. Baarn, De Fontein, 1995. |
Tuck Everlasting (1975): Eeuwig en altijd Tuck. Vertaald door Huberte Vriesendorp. Baarn, De Fontein, 1993. |
The Eyes of the Amaryllis (1977): De ogen van de Amaryllis. Vertaald door Huberte Vriesendorp. Baarn, De Fontein, 1995. |
Over Natalie Babbitt
|
Natalie Babbitt, The great American novel for children - why not. In: The Horn Book Magazine, jaargang 50 (1976), nr. 2, blz. 176-185. |
Geraldine DeLuca, Extensions of nature: the fantasies of Natalie Babbitt. In: The Lion and the Unicorn, jaargang 1 (1977), blz. 47-70. |
M. Kip Hartvigsen en Christen Brog Hartvigsen, ‘Rough and soft, both at once’: Winnie Foster's initiation in Tuck Everlasting. In: Children's Literature in Education, jaargang 18 (1987), nr. 3, blz. 176-183. |
Kim Aippersbach, Tuck Everlasting and the tree at the center of the world. In: Children's Literature in Education, jaargang 21 (1990), nr. 2, blz. 83-97. |
Bregje Boonstra, Wiel. In: De Groene Amsterdammer, 30-6-1993. (Over Op zoek naar lekker) |
Joke Linders, Lekker is maar één vinger lang. In: Algemeen Dagblad, 25-11-1993. (Over Op zoek naar lekker) |
Joke Linders, Duivelse verhalen. In: Algemeen Dagblad, 10-3-1995. (Over Des duivels sprookjesboek) |
Cathérine van Houts, Sprookjes van de duivel. In: Het Parool, 23-3-1995. (Over Des duivels sprookjesboek) |
Judith Eiselin, Humeurige kamelen. In: NRC Handelsblad, 31-3-1995. (Over Des duivels sprookjesboek, Eeuwig en altijd Tuck en Op zoek naar lekker) |
Lieke van Duin, Sprookjes op drift. In: Trouw, 19-4-1995. (Over Des duivels sprookjesboek) |
Cornald Maas, In de hel zijn weinig verrassingen. In: de Volkskrant, 13-5-1995. (Over Des duivels sprookjesboek) |
Ingrid Brouwer, Oefenen voor kanonskogel. In: Het Parool, 13-2-1996. (Over De Buitenplaats) |
48 Lexicon jeugdliteratuur
oktober 1998
|
|