| |
| |
| |
Max van Amstel
door Nannie Blinxma
Max van Amstel werd op 2 maart 1912 als Johannes Blinxma in Amsterdam geboren. Hij was de jongste in een gezin met vier kinderen. Zijn vader was zilversmid en had in Amsterdam een drietal fabrieken waar bronzen beeldjes, koperen ornamenten en zilverbestek werden vervaardigd. Schrijven was in huize Blinxma geen onbekend fenomeen. Ook zus Margaretha, getrouwd met de auteur en journalist Hans van den Aardweg, en broer Bjintse gingen het schrijverspad op.
Aanvankelijk werkte Johannes bij zijn vader. Tijdens de oorlog werden diens fabrieken door de Duitsers geconfisqueerd, wat inhield dat ze opgeheven werden. Om aan de Arbeitseinsatz te ontkomen dook Johannes onder.
Na de oorlog kreeg hij een baan op het hoofdkantoor van het Ziekenfonds Haarlemmermeer e.o. op de Keizersgracht in Amsterdam. In 1948 werd hij benoemd tot directeur van het bijkantoor in Katwijk aan Zee. Schrijven deed hij in zijn vrije tijd. Hij stierf op 21 maart 1970.
| |
Werk
Op vijftienjarige leeftijd won Johannes Blinxma de eerste prijs bij een verhalenwedstrijd van het Jongensjaarboek. Toen hij 23 was, werd een verhaal van hem in De Telegraaf gepubliceerd. Daarna volgden verhalen in diverse dagbladen en tijdschriften. Hij was ook actief als recensent van kinder- en jeugdboeken.
Vanaf ongeveer 1935 verschenen zijn eerste jongens- en meisjesboeken. Ze werden gepubliceerd zonder vermelding van uitgever en jaartal, maar kregen wel een nummer. Bij De Tandemclub, no. 434, gebruikte Blinxma voor het eerst het pseudoniem Max van Amstel. Deze schrijversnaam is afgeleid van de naam van zijn zoon Max + de Amstel, de rivier waaraan hij
| |
| |
woonde. Op de omslag van het boek staat het pseudoniem, maar de titelpagina vermeldt de naam Jo Blinxma. No. 1304, Een vrolijk drietal, leverde eenmalig de variant Maxim van Amstel op.
Het pseudoniem Max van Amstel dateert van omstreeks 1938. In dat jaar schreef Blinxma onder die naam ook kwartjesboek 82, Straat Soenda, over de reis van Willem IJsbrantszoon Bontekoe naar Oost-Indië. In de oorlog verschenen Het schip Nieu-Hoorn (1942), De boodschapper van de Prins (1943), dat zijn bekendste jongensboek zou worden, en Een timmermanszoon wint land (1943), een boekje over ingenieur Leeghwater.
Na de oorlog publiceerde hij weer onder eigen naam, te beginnen met Ruut de foxterrier (1946) dat hij opdroeg aan zijn kinderen Nannie, Joke en Max. Een meisjesboek, Marjo ontdekt haar roeping, verscheen in 1946 onder het pseudoniem Erica Ruysch. Voor twee jongensverhalen, Het grote sportfeest en Tob knapt het op, beide uit 1947, koos hij het pseudoniem Sjef Uyttenmeer. Zijn zus noemde hem vaak Sjef en in die tijd woonde Blinxma in de Watergraafsmeer.
In 1949 koos hij definitief voor het pseudoniem Max van Amstel, hoewel hij voor de vierdelige Kansas-Kiddreeks, die vanaf 1961 verscheen, zijn eigen naam gebruikte.
Een veel voorkomend thema in het werk van Van Amstel is de zee en het zeeleven. Het schip Nieu-Hoorn (1942) beschrijft de tragische tocht van Bontekoe tussen 1618 en 1625. Het radium van de Noordpool (1951) verhaalt van drie jongens die na het lezen van een artikel over kostbare delfstoffen op de Noordpool zelf op onderzoek uitgaan. In Ergens op de wijde wereld (1954) staat het leven van de Sliedrechtse slepers en baggeraars centraal. De horizon sluit zich (1956) gaat over het afsluiten van de Zuiderzee. In De coaster Argo (1956) kiest Henk na zijn schooltijd niet voor de rederij van zijn vader, maar voor het ruime sop.
Vanaf 1960 ging Van Amstel meer voor de oudere jeugd schrijven, getuige de ondertitel ‘roman voor jonge mensen’ die hij veel van zijn boeken meegaf. In plaats van om spanning en avontuur draait het nu om het gewone, vaak harde leven. In De wending (1962) breekt Vincent met het burgerlijke bestaan. Hoewel hij een goede baan heeft, maakt hij van zijn hobby, de fotografie, zijn werk en komt daarin tot volledige ontplooiing. Ondertussen verlaat Anneke, die haar uiterlijk niet mee heeft, het ouderlijk huis om onder te gaan in de grote stad. De twee vinden elkaar, en dat geeft aan hun leven een definitieve wending. In Van Amstels laatste boek, Niets is helemaal zeker (1967), staat de echtscheidingsproblematiek centraal. Als Lonneke merkt dat haar ouders het ook goed zonder elkaar kunnen stellen, vlucht ze in verwarring naar Parijs. Vrij van conventies en vooroordelen vindt ze daar het
| |
| |
Illustratie van Rein van Looy uit De boodschapper van de Prins
vertrouwen in zichzelf en in het leven terug.
In Van Wormcruyt met Suycker tot Jeugdliteratuur (1971) van F. Daalder en I. Daalder-Schripsema stelt Blinxma dat een jeugdboek ‘echt’ moet zijn en ‘vlot geschreven, zonder te vervallen in een geforceerde, jeugdige taal. Niet “didactisch”.’ Hij stond op het standpunt dat er weinig verschil hoorde te bestaan tussen het jeugdboek en de roman voor volwassenen, ‘omdat kinderen de volwassenen van straks zijn en er dus geen merkbare scheidslijn dient te zijn tussen hun boeken van nú en hun boeken van stráks’.
Zelf vond hij Niet het hart alleen (1961) een van zijn beste boeken, omdat het ‘het meest tijdloos is, of misschien beter gezegd: van alle tijden is’. Het beschrijft de liefdesperikelen van drie stellen jonge mensen voor wie duidelijk wordt dat bij het nemen van beslissingen niet alleen het hart, maar ook het verstand een rol kan spelen.
In totaal schreef Johannes Blinxma zo'n vijftig boeken. Daarnaast heeft hij een aantal liedjes op zijn naam staan, waaronder ‘In de rook van mijn sigaret’ van Max van Praag. Ook voor Joop de Leur en Jan Mastenbroek trad hij op als tekstdichter. In 1952 bewerkte hij Veertien dagen op een ijsschots, het be- | |
| |
kende verhaal van S. Abramsz uit 1898. Ook verzorgde hij de boekuitgave van enkele hoorspelen van Wim Meuldijk.
| |
De boodschapper van de Prins
Als de Spanjaarden Naarden naderen, stuurt smid Van den Eycken zijn vrouw en zoon Willem uit veiligheidsoverwegingen naar Amsterdam. De Naardense burgerij wordt uitgemoord en Willems vader vecht zich dood. De veertienjarige Willem besluit in dienst te gaan bij de Prins van Oranje. Met hulp van zijn oom in Delft weet hij toegang te krijgen tot de Prins, die op de hoogte is van de heldendood van zijn vader.
Ook met Haarlem dreigt het de verkeerde kant op te gaan; de stad wordt ingesloten en vele maanden uitgehongerd. Tot overmaat van ramp wordt de Prins ziek. Er is maar één dokter die hem genezen kan: Adrianus Iunius van Hoorn, die in Haarlem opgesloten zit. Dan wordt Willem eindelijk ‘de boodschapper van de Prins’. Hij moet de arts uit Haarlem zien te halen. Dit lukt en de Prins wordt beter. Maar Haarlem moet zich overgeven.
De volgende stad die aan de beurt is, aldus een brief van Alva, is Alkmaar. Weer wordt Willem op pad gestuurd. In zijn polsstok is een brief verborgen waarin de bevolking van de stad een hart onder de riem gestoken wordt en toestemming krijgt Noord-Holland onder water te zetten. Vlak bij Alkmaar raakt Willem gewond en belandt bij een Oranjegezinde boer. Het klikt meteen met dochter Wiebjen, die even oud is.
Bij Alkmaar begint de victorie. De Spanjaarden trekken zich vanwege het water terug. Een paar dagen later wordt hun vloot verslagen. De dagen van Alva zijn geteld.
Willem kiest voor dienst in het Statenleger in Alkmaar, dicht bij Wiebjen. Tien jaar later staat hij als kapitein bij haar op de stoep. Ze wordt zijn vrouw en op de dag dat Willem van Oranje vermoord wordt, krijgen ze hun eerste kind, een zoon..
Het centrale thema van dit in de Tweede Wereldoorlog verschenen boek is de strijd om de vrijheid. Na de oorlog volgden enkele herdrukken, de vierde en laatste in 1962.
| |
Waardering
Over De boodschapper van de Prins schreef een recensent: ‘Max van Amstel weet wat mensen van deze leeftijd (12-15 jr.) begeren. Hij verstaat bovendien de kunst eenvoudig en boeiend te vertellen.’ Volgens de Friese Koerier was het boek ‘goed geschreven, doch mist [het] de beklemmende spanning van vroegere Geuzenboeken’.
Het Lectuur-Repertorium zegt over Van Amstel: ‘behalve boeiende boeken voor de rijpere jeugd schreef hij, in kloeke verteltrant, onderhoudende romans, meestal op historische thema's.’ Dat was in 1952, toen er nog twintig boeken van zijn hand zouden verschijnen.
| |
| |
De Boekengids Tilburg over Rebellen (1951), spelend in de Oostindische Compagnie: ‘Max van Amstel schreef hiermee een krachtig en spannend boek in kloek proza, dat alleszins indrukwekkende momenten bevat.’ Fortuna in tweestrijd (1952), over de verwikkelingen rond een erfenis, was volgens dezelfde gids ‘af en toe een beetje langdradig, [doch] een prachtig uitgegeven ontspanningsverhaal voor volwassenen’.
Miep Diekmann was zeer te spreken over het eerste deel van de Kansas Kidd-reeks: ‘Blinxma heeft dit boek met een adembenemende spanning geschreven en met uitzonderlijk vernuft overrompelende wendingen gevonden, die niet alleen op de feitelijke ontwikkeling van de geschiedenis betrekking hebben, maar nog meer de psychologische achtergrond van doen en laten der personen reliëf geven’ (Haagse Courant).
Le Soir wijdde op 9 april 1971 een artikel aan Van Amstel. Daaruit het volgende citaat: ‘Il ecrivait pour son propre plaisir en dans l'espoir de distraire en d'instruire ses lecteurs. Bon psychologue en observateur perspicace, il était un maitre dans l'art de s'identifier avec ses personages.’
| |
Bibliografie
Keuze uit de jeugdboeken
|
No. 434, De Tandemclub. Met illustraties van Jos Vetter [zonder uitgever/jaartal]. |
No. 522, Joke zwemt de wereld door [zonder uitgever/jaartal]. |
Straat Soenda, De zeer avontuurlijke reis van Willem IJsbrantszoon Bontekoe naar Nederlands Oost-Indië. Met illustraties van C. Boost. Helmond, Uitgeverij Helmond, Nederlandse Jeugdbibliotheek, 1938. (Kwartjesboek 82) |
Het schip Nieu-Hoorn. Amsterdam, Boek- en Courantmij., 1942. |
De boodschapper van de Prins. Met illustraties van Rein van Looy. Amsterdam, L.J. Veen, 1943. |
Een timmermanszoon wint land. Jan Adriaanszoon Leegh-Water. Amsterdam, Boek- en Courantmij., 1943. |
Rebellen. Antwerpen/Zaltbommel, Jan van Tuyl, 1951. |
Het radium van de Noordpool. Met illustraties van F. van Bemmel. Amsterdam, L.J. Veen, 1951. |
Fortuna in tweestrijd. Antwerpen/Zaltbommel, Jan van Tuyl, 1952. |
Meester Vrijbuiter. Met illustraties van Rein van Looy. Meppel, A. Roelofs van Goor, 1952. |
Duizend jongens zien ze vliegen. Met illustraties van R. van Starkenborgh van Straten. Meppel, A. Roelofs van Goor, 1954. |
Ergens op de wijde wereld. Met illustraties van Jaap Veenendaal. Meppel, H. ten Brink 1954. |
De horizon sluit zich. Met illustraties van Jan Huizing. Amsterdam, De Kern, 1956. |
De coaster Argo. Meppel, H. ten Brink, 1958. |
Anders dan gewoon. Roman voor jonge mensen. Amsterdam, U.M. Holland, 1960. |
Het begon op de ‘Borgholm’. Roman voor jonge mensen. Met illustraties van Babs van Wely. Amsterdam, U.M. Holland, 1960. |
Niet het hart alleen. Roman voor jonge mensen. Amsterdam, U.M. Holland. 1962. |
De wending. Amsterdam, U.M. Holland, 1962. |
Was jij het, Leonhard?. Hoorn, De Steenuil, 1962. |
Remke ten voeten uit. 's-Gravenhage, Van Goor Zonen, 1966. |
Niets is helemaal zeker. 's-Gravenhage, H. Meulenhoff, 1967. |
Onder het pseudoniem Maxim van Amstel
|
No. 1304, Een vrolijk drietal [zonder uitgever/jaartal]. |
| |
| |
Onder de namen J., Jo, Johan Blinxma
|
Ruut de foxterrier. Met illustraties Rie Kooyman. Alkmaar, Kluitman, 1946. |
De avonturen van een voetbal. Met illustraties Rein van Looy. Amsterdam, L.J. Veen, 1948. |
De band van 3 B. Amsterdam, L.J. Veen, 1957. |
Kansas-Kidd en de zanger van het Duivelskopgebergte. Met illustraties van Robert Nix. Amsterdam, U.M. Holland, 1961. |
Kansas-Kidd en de schatten der Azteken. Met illustraties van Kees van Lent. Amsterdam, U.M. Holland, 1962. |
Kansas-Kidd en het eenzame opperhoofd. Amsterdam, U.M. Holland, 1963. |
Kansas-Kidd en de gouden totempaal. Amsterdam, U.M. Holland. 1964. |
Onder het pseudoniem Erica Ruysch
|
Marjo ontdekt haar roeping. Met illustraties van Eddy de Smet. Amsterdam, L.J. Veen, 1946. |
Onder het pseudoniem Sjef Uyttenmeer
|
Het grote sportfeest. Met illustraties van Jan Lutz. Antwerpen, De Sleutel, 1947. |
Tob knapt het op. Antwerpen, De Sleutel, 1947. |
Over Blinxma/Van Amstel
|
Lectuur-Repertorium. Antwerpen/Tilburg, 1952. |
Gerda van de Werd, Schrijverstalent bleek al op jeugdige leeftijd. In: De Gelderlander, 2-8-1958. |
Max van Amstel, Hoe werd ik schrijver? In: Kris Kras, jaargang 4 (1959), nr. 24. |
Miep Diekmann, Moderne meisjesromans wekken juist begrip voor problemen van deze tijd [over Niet het hart alleen]. In: Haagse Courant, [...] febr. 1962. |
Marijke van Raephorst, De happy-endings van Max van Amstel. In: Elseviers Literair Supplement, 12-9-1970. |
F. Daalder en I. Daalder-Schripsema, Van Wormcruyt met Suycker tot Jeugdliteratuur. Purmerend, J. Muusses NV, 1971. |
L.R., Max van Amstel, Pour les garçons et pour les filles. In: Le Soir, 9-4-1971 |
Nannie Blinxma, Johannes Blinxma alias Max van Amstel (1912-1970). In: Boekenpost, jaargang 7 (1999), nr. 42, blz. 31-33. |
58 Lexicon jeugdliteratuur
februari 2002
|
|