In 1929 maakte Adri Alindo haar eerste illustraties voor uitgeverij Kluitman in Alkmaar voor De wonderdrank door S. Gruys-Kruseman. Ook titels van Truida Kok, P.A.E. Oosterhoff en Ella Vemor werden door haar van tekeningen voorzien. Voor uitgeverij Bosch & Keuning te Baarn maakte zij illustraties voor boeken van Jo Kalmijn-Spierenburg, S. Franke en Frouck van der Hooning.
In 1931 vroeg De Erven de Wed. J. van Nelle haar een van haar uitgaven voor de jeugd, De club uit Rustoord van B. van Huët, te illustreren. Op de voorplaat van dit boekje zitten twee jongens - kniekousen, pet, pleisters op de knie - rustig te praten in het gras, op de achtergrond een compleet verlaten bos. Alindo tekende met dit eenvoudige plaatje een voor het jongensboek uit de jaren dertig klassieke prent.
De meeste kinderboeken illustreerde zij voor Meinema te Delft, vanaf de jaren dertig een belangrijke uitgever van zondagsschoolboekjes, die met Kerst aan de kinderen werden uitgereikt. De inhoud bestond veelal uit een vrij vroom verhaaltje waarin bekering en zondebesef een grote rol speelden. Haar eerste illustraties voor Meinema maakte zij in 1929 voor een herdruk van Om een gestolen zoutvaatje van Johanna Breevoort. Het was het begin van een bijna veertig jaar durende samenwerking tussen de illustratrice en de uitgever. Min of meer bekende schrijvers van wie zij werk illustreerde zijn Aart Romijn, Betty van der Plaats, M. van Hilst en J.M. Westerbrink-Wirtz.
De tekeningen van Adri Alindo zijn gemaakt in een losse artistieke stijl. Boekjes met op de band een feestelijk of intiem tafereel, een meisjesboek met een zwierig, kleurig en modieus gekleed dametje voorop. Ze tekende kinderen zoals ze zijn, altijd in beweging, ook als ze stilzitten zwaait er nog wel ergens een beentje. Kleuters en baby's met bolle gezichtjes, kinderen in de schoolleeftijd met uitwaaierende plooirokjes, een springtouw achter zich aanslepend. Pubermeisjes, in die tijd ‘bakvissen’ genoemd, met lange benen, zwaaiende haren en vlechten naar de mode van die tijd, giechelend, soms slap van het lachen. Of alleen, hand onder de kin en starend in de verte.