| |
| |
| |
Gustave Aimard
door Annerieke Freeman-Smulders
Gustave Aimard werd in 1818 geboren als natuurlijke zoon van een Franse minister onder de naam Olivier Gloux; later nam hij de naam van zijn moeder aan. Aimard heeft vanaf zijn elfde jaar veel gereisd: eerst als scheepsjongen, later als pelsjager en goudzoeker. Hij woonde vijftien jaar in Noord-Amerika, reisde door Spanje, Turkije en de Kaukasus en ging in 1848 als officier bij de Garde Mobile naar Amerika, deze keer om Mexico te bezoeken. Zijn historische en geografische ervaringen gebruikte hij bij het schrijven van avonturenverhalen. In 1883 stierf hij totaal verarmd in een inrichting voor geesteszieken, waarin hij enkele jaren tevoren, lijdend aan grootheidswaanzin, was opgenomen.
| |
Werk
Zijn eerste successen waren Les Trappeurs de l'Arkansas (1858) met veertien drukken in zes jaar, en Le Grand chef des Aucas (1858), met tien drukken in tien jaar. Enkele van zijn verhalen verschenen eerst als feuilleton. Hij publiceerde ook in het Bulletin de la Societé des gens de lettres, wat literaire erkenning inhield.
Aimard heeft meer dan honderd romans geschreven, sommige daarvan met hulp van co-auteurs.
De boeken van Gustave Aimard spelen zich af in open ruimten: rond Parijs, op zee en in Amerika, met name het verre Westen en Mexico. Hij heeft in Frankrijk zowel het genre wild-westliteratuur als de zeeroman geïntroduceerd.
De verhalen uit het verre Westen zijn veruit het populairst. Ze spelen in de gebieden die hij bezocht heeft en hebben als centraal gegeven de ontworteling van de mens door het rondtrekken in onbekend en nagenoeg onbewoond gebied. Aan zijn grote kennis van het Westen van Noord-Amerika en van Mexico dankt hij de stof voor zijn verhalen: incidenten met bandieten, vechten achter pallisaden, scalperen, eenzame jagers in de uitgestrekte pampa of het roken van de vredespijp. Helden noch gelieven ontsnappen aan wreedheden en martelingen. Soms verwerkt hij historische gebeurtenissen in zijn verhalen: de opstand van de Texanen tegen de Mexicaanse overheersing, of bijvoorbeeld de uitschakeling van een militaire dictator in Chili en de trek naar het Westen.
Volgens de toen gebruikelijke visie beschrijft Aimard de blanke Europeanen en hun vrienden - meestal
| |
| |
Fransen of Frans-Canadezen - zeer positief. Van een Fransman zegt hij dat zijn gelaatstrekken ‘schoon en edel’ waren en het stempel droegen ‘van die trots en die wilskracht, welke het leven in de woestijn schenkt’. Mexicanen zijn bedriegers en gouddieven. Ook blanke Amerikanen deugen niet: ze zijn grof, het zijn slavenhandelaars, ze zijn altijd op geld uit. Sommige indianenstammen worden als dapper en goed voorgesteld; andere, zoals Apachen en Zwartvoetindianen zijn achterbaks en gluiperig: ‘Die Indiaan was een Apache, hoekig van gestalte en met een listig gelaat.’
Aimard eindigde zijn boeken vaak met zijn naam eronder en een verwijzing naar een vervolg (‘Mogelijk vinden wij den armen soldaat nog eenmaal terug in de onbegrensde eenzame woestijn, waar hij zijn hartzeer was gaan verbergen’) waarbij via een voetnoot een of meer titels staan vermeld.
Het werk van Mayne Reid, Fennimore Cooper en kapitein Marryat hebben Aimard tot voorbeeld gediend. De romans over Parijs zijn geënt op het succesvolle werk van Eugène Sue, Les mystères de Paris: de overvloedige natuurbeschrijvingen op Chateaubriand.
| |
Vertalingen
Aimard is vertaald in het Duits, Engels en Nederlands. De eerste Nederlandse uitgave dateert uit 1858. Nederlandse vertalingen verschenen soms al in hetzelfde jaar als de oorspronkelijke uitgave in Parijs. Gedurende de jaren 1860-1880 waren er van tien uitgevers ongeveer vijftig titels op de markt, voornamelijk verhalen uit het verre Westen van Amerika. Aimards boeken kwamen onder andere uit bij Uitgeversmaatschappij Elsevier, Rotterdam; W.C. van Heusden, den Bosch; van den Heuvel en van Santen, Leiden; A.G. Schoonderbeek, Laren. Vertalingen werden verzorgd door onder anderen S.J. Andriessen en L.C. Cnopius. Veel uitgaven zijn geïllustreerd door Chs. Rochussen.
De boeken verschijnen vaak in een serie, soms dezelfde titels in eenzelfde periode bij verschillende uitgevers.
Rond 1950 waren er nog 59 titels, voornamelijk verhalen uit het verre Westen, verkrijgbaar.
| |
De pelsjagers van de Arkansas
Rafael, de zestienjarige zoon van een Mexicaanse landedelman, sticht brand en pleegt een moord. Om hem aan zijn gerechte straf te onttrekken, brengt zijn vader hem ver de woestijn in. Als zijn moeder hoort dat Rafael door zijn vader verbannen is, gaat zij hem achterna. Dit is de inleiding tot het eigenlijke verhaal dat zich twintig jaar later afspeelt en waarin verschillende intriges dooreen lopen. Rafael, nu Edelhart geheten is een bekend pelsjager; een groepje Mexicanen, waaronder een bioloog met zijn
| |
| |
nichtje, Dona Luz, trekt rond en loopt in een hinderlaag; de hoofdman van een groep bandieten wil Dona Luz ontvoeren; Edelharts moeder wordt door indianen gevangen genomen en met martelingen bedreigd. Aan het einde blijkt de leider van de Mexicaanse expeditie Edelharts vader te zijn.
In een Naschrift vertelt de auteur dat hij vele jaren later in een afgelegen hacienda Edelhart wederom heeft aangetroffen, met vader en moeder, gehuwd met Dona Luz en vader van vele kinderen.
| |
Edelhart
Dit verhaal beschrijft de oorlog van de Texanen tegen Mexico. De opstandelingen (‘insurgenten’) brengen een leger bijeen, anderen willen onderhandelen. Tegelijkertijd strijden de Comanchen tegen de Apachen, er vindt een gijzeling plaats en een indiaans huwelijksfeest. Na een veldslag verklaren de Mexicanen dat zij niet meer tegen de onafhankelijkheid van Texas zullen strijden. Edelhart speelt slechts in een aantal verwikkelingen een rol.
| |
Waardering
In de geschiedenis van de Franstalige literatuur wordt Aimard nauwelijks vermeld, ook niet in hedendaagse studies over de volksroman in de negentiende eeuw. Alleen als auteur van jeugdboeken krijgt hij in desbetreffende werken enkele regels of alinea's toebedeeld. Een recensie uit 1864 (Jules Valles in Le progres de Lyon van 13 mei) zegt over L'Araucan en Chasseur d'Abeilles: ‘U kent deze boeken zonder ze te hebben gelezen: het is hetzelfde verhaal, treffend, dat wel, verwarmd door de vurige zon van de Nieuwe Wereld; het is Aimard-zelf, met steeds een andere hoed op, die zijn eigen verleden met een bloedige saus overgiet.’
J.J. Gouverneur wijst er in het voorwoord van enkele Nederlandse vertalingen op dat deze boeken een historisch monument vormen: ‘er is weer gretig vraag naar boeken met sterke karakters en kloeke daden, boeken met een sfeer van de vrije, wilde natuur’.
Daalder erkent Aimards kwaliteiten: ‘Het stempel van echtheid, de sfeer van wilde wouden en stromen, van eindeloze savannen, de stilte en de eenzaamheid van het leven der verworpenen en avonturiers.’ Hij heeft echter kritiek op de overmatige spanning en de (beschreven) superioriteit der blanken. Recensies uit respectievelijk 1899 en ca. 1950 spreken van ‘verderfelijke lektuur die bij vroegrijpe kinderen onedele gedachten zal oproepen’ en van ‘hartstochtelijk wrede, soms bepaald anti-religieuze teksten’.
In Het kinderboek als opvoeder deelt Lea Dasberg Aimard op grond van enkele citaten in bij de ‘gruwelschrijvers’ (die kinderen onbekommerd in
| |
| |
gruwelen onderdompelen). Zij wijst die benadering af omdat een afstandelijk vermelden - zonder dat er een beeld wordt opgeroepen - voldoende zou moeten zijn, als ‘documentaire waarde’, om kinderen te informeren over het bestaande kwaad.
Wie Aimards boeken als geheel bekijkt en niet als een verzameling citaten, ziet dat Aimard altijd gedetailleerd vertelt: ceremoniën rond de vredespijp, de politieke situatie, het landschap, de opstelling van de troepen tijdens een veldslag; en ook dus moord, marteling of scalperen. Hij zegt zelf over ‘zoovele toneelen van bloed en moord’: ‘Wij moeten de feiten vertellen gelijk zij zich hebben toegedragen. Wij beschrijven de zeden van een ras dat dagelijks vermindert en wegsterft onder den stuipachtigen aangreep der zoogenaamde beschaving’ (Edelhart, 1858).
Dit uitgebreid en kleurrijk vertellen over een - op dat moment - betrekkelijk onbekende wereld, is waarschijnlijk juist de aantrekkingskracht van deze boeken geweest. Het isoleren van uitspraken ten behoeve van het opvoedkundig gehalte, draagt weinig bij aan het inzicht in de werken van Aimard.
| |
Bibliografie
Series
|
Het werk van Gustave Aimard is zeer omvangrijk en zijn boeken werden vele malen vertaald. Op dit moment zijn ze in Nederland niet meer op de markt. Hier wordt volstaan met vermelding van de uitgeverijen die speciale series met werk van Aimard hebben uitgebracht. |
Amsterdam, Uitgeverij Elsevier, 1892-1895; 14 delen. |
Amsterdam, Uitgeversmaatschappij ‘Nederland’, 1892-1896; 20 delen. |
Arnhem-Nijmegen, Gebroeders Cohen, vanaf 1903; 12 delen. |
Laren, A.G. Schoonderbeek, 1920-1926; 10 delen. |
Over Gustave Aimard
|
Jean de Trigon, Histoire de la litterature enfantine de Ma Mere l'Oye au Roi Babar. Parijs, Librairie Hachette, 1950. |
Marc Soriano, Guide de la litterature pour la jeunesse. Paris, Flammarion, 1975. |
D.L. Daalder, Wormcruyt met suycker; historisch overzicht van de Nederlandse kinderliteratuur. Schiedam, Interbook Internationaal, 1976. |
Lea Dasberg, Het kinderboek als opvoeder. Assen, van Gorcum, 1981. |
Dictionnaire des litteratures de langue francaise. Paris, Bordas, 1984; 3 dln. Deel 1. |
33 Lexicon jeugdliteratuur
oktober 1993
|
|