| |
| |
| |
Allan en Janet Ahlberg
door Anne Marg Bakker
Allan Ahlberg is op 5 juni 1938 geboren in Birmingham, Engeland. Hij groeide op in een arbeidersgezin en volgde na diverse baantjes als postbode en grafdelver een opleiding tot leraar in het basisonderwijs. Na deze studie ging hij aan de slag als onderwijzer. Daarna was hij tien jaar directeur van een lagere school. Vanaf 1975 wijdde hij zich geheel aan het schrijven.
Janet Hall is op 21 oktober 1944 geboren in Huddenfield. Haar familie heeft een artistieke achtergrond: vader was kunstschilder en moeder gaf tekenlessen en kunstgeschiedenis op een middelbare school. Janet tekende al van jongs af aan, maar zag dat vooral als een hobby. Ook zij deed de opleiding lerares basisonderwijs, met kunst als belangrijkste bijvak. Hoewel ze zichzelf niet geschikt vond voor het onderwijs, maakte ze de studie toch af. Daarna volgde ze een opleiding grafische vormgeving en werkte ze als illustrator voor diverse tijdschriften. Ze overleed in 1994.
Allan Ahlberg en Janet Hall leerden elkaar kennen tijdens hun studie en trouwden in 1969. Ze debuteerden in 1976 met The Brick Street Boys. Drie jaar later werd hun dochter Jessica geboren. Haar ontwikkeling van baby tot tiener vormde voor het echtpaar een belangrijke inspiratiebron. Als klein meisje, lang voordat ze kon lezen, vond Jessica het bijvoorbeeld heerlijk om catalogi van warenhuizen door te bladeren. Hierdoor geïnspireerd ontstond The Baby's Catalogue (Alles op een rijtje).
Het werk van Janet en Allan Ahlberg is over de hele wereld uitgegeven. In Nederland ontving het echtpaar in 1988 voor De puike postbode de
| |
| |
Boekensleutel, een onderscheiding die incidenteel wordt toegekend aan jeugdboeken met een verrassende vorm of inhoud. In hetzelfde jaar werd aan Bot en Botje een Zilveren Penseel en een Vlag en Wimpel toegekend. In eigen land ontvingen de Ahlbergs voor The Jolly Postman de Masler Award en de prestigieuze Children's Book Award.
| |
Werk
Janet Ahlberg nam het initiatief voor hun gezamenlijke werk. Zij was op dat moment werkzaam als freelance illustrator, maar vond de opdrachten die ze kreeg op artistiek niveau niet altijd bevredigend. Ze vroeg Allan een verhaal te verzinnen dat zij van beelden kon voorzien. Omdat Allan door zijn werk als docent dagelijks met kinderen te maken had, kon hij zich makkelijk in hun belevingswereld verplaatsen. Bovendien schiep hij veel genoegen in het verzinnen van verhalen. Hun eerste gezamenlijke product verdween in een lade, maar het samenwerken beviel goed. Hun debuut The Brick Street Boys (1976) was het eerste deel van een serie boeken voor tieners die niet zo goed kunnen lezen. Door het eenvoudige taalgebruik bleek het uiterst geschikt voor de doelgroep. In een interview vertelde Allan Ahlberg dat hij het belangrijk vindt juist deze kinderen te bereiken, zodat ze gestimuleerd worden om te lezen en er mogelijk plezier in krijgen. Om die reden koos hij voor humor en vaart in de verhalen.
Ook later bleef het zo dat Allan met een idee kwam waar ze dan gezamenlijk verder over nadachten. Vervolgens werkte Allan het idee uit. Pas in een later stadium ging Janet tekenen. Hun samenwerking verliep harmonieus en bijna vanzelfsprekend. Ze hadden dezelfde ideeën over het soort verhalen dat ze kinderen wilden vertellen en hetzelfde doel: kinderen te stimuleren in hun ontwikkeling. Dat deden ze onder meer door te kiezen voor een uitdagende vormgeving die de fantasie van jonge lezers prikkelt. Alles op een rijtje bijvoorbeeld is een opsomming in beeld en taal van de wereld die het jonge kind omringt: rammelaars, kinderwagens, wiegjes, slabbetjes. De indeling van het boek volgt het verloop van een dag in een gezin met een jong kind. Kiekeboe bevat regelmatig een kijkgat dat zicht geeft op een volgende pagina met een grote plaat.
De Ahlbergs wilden hun lezers een veilige omgeving bieden, een plek waar zij kunnen gedijen. Dit betekende overigens niet dat in hun boeken geen plaats was voor gevoelens als eenzaamheid, angst en onzekerheid. Juist deze voor kinderen herkenbare emoties wilden zij uitbeelden, om zo aan te sluiten bij hun belevingswereld. In het prentenboek Ik ga naar school staan alledaagse gebeurtenissen beschreven rond een paar kinderen die voor het eerst naar school gaan. Janet wilde hiermee iets van de angst wegnemen die sommige
| |
| |
Illustratie van Janet Ahlberg uit De puike postbode
kinderen bij deze gebeurtenis ervaren. Om ideeën op te doen, liep ze mee op een lagere school en sprak ze met de kinderen.
Een kenmerk van het werk van de Alhlbergs vormt de humoristische stijl met de vele taalgrapjes die in het verhaal verstopt zitten. Een voorbeeld hiervan is de serie rond de puike postbode, waarin bekende sprookjesfiguren worden opgevoerd. Zo bezorgt de postbode bij de Wolf een deftig schrijven van een notaris: of de Wolf de woning van grootmoeder, die hij onrechtmatig bezet houdt, zo snel mogelijk wil verlaten. De boeken over de puike postbode zijn op een bijzondere wijze vormgegeven. De brieven zitten in echte enveloppen in het boek geplakt. De Ahlbergs vonden het belangrijk dat het eindproduct er goed verzorgd uitzag. Vaak vormden zij al in de beginfase ideeën over het eindresultaat. Vorm en inhoud van hun boeken vertonen daardoor een grote samenhang.
In het prentenboek Veel geluk, baby: een droevig verhaal dat goed afloopt krijgt de humor een scherp randje en een absurdistische wending. De baby uit de titel staat er helemaal alleen voor, hij heeft niemand die hem voedt of een schone luier geeft. Omdat hem dat zwaar valt, gaat hij op zoek naar iemand die voor hem wil zorgen. Na de nodige omzwervingen vindt hij de juiste persoon.
De illustraties van Janet Ahlberg zijn over het algemeen heel gedetailleerd en hebben een vrolijke, vriendelijke en soms wat dromerige uitstraling. Op de prenten valt veel te zien en te herkennen. In Kiekeboe, dat gesitueerd is in Engeland tijdens de
| |
| |
Illustratie van Jessica Ahlberg uit De jongen, de wolf, het schaap en de sla
Tweede Wereldoorlog, zijn alle details correct weergegeven. Janet deed geruime tijd onderzoek om ze zo waarheidsgetrouw als mogelijk weer te kunnen geven. In Bot en Botje hanteerde ze een totaal andere stijl. De tekeningen in dit boek doen denken aan die in een stripverhaal, compleet met tekstballonnen.
Janet besteedde veel tijd aan haar tekeningen; het duurde lang voordat haar deel van het werk gereed was. Om die reden ging Allan Ahlberg ook zelfstandig jeugdboeken schrijven. Daarnaast werkte hij samen met andere illustratoren aan prenten- of jeugdboeken. Een kenmerk van Allans jeugdboeken is de enigszins absurde humor. Geregeld gebeuren er dingen die in het echte leven niet mogelijk zijn, zoals in Woef! waarin de tienjarige Erik tijdelijk in een hond verandert. Het ene moment is hij nog gewoon een jongen en even later een terriër. Ook De jongen, de wolf, het schaap en de sla, met illustraties van dochter Jessica, bevat dit soort ingrediënten. In de Nederlandse vertaling heeft het boek als ondertitel ‘Een zoektochtje naar de waarheid’ meegekregen. Allan Ahlberg gaf een eigen invulling aan het bekende raadsel van de jongen die in een te klein bootje een wolf, een schaap en een krop sla naar de overkant van de rivier moet zien te brengen zonder dat ze elkaar opeten. De verteller laat alle betrokkenen hun verhaal vertellen en daaruit blijkt dat de versie van de wolf aanzienlijk verschilt met die van de krop sla.
| |
Bot en Botje
Dit boek neemt in het oeuvre van de Ahlbergs een bijzondere plaats in. Zowel de verhaallijn, het achterliggende thema als de illustraties wijken af van de andere prenten- en voorleesboeken die ze samen maakten. In Bot en Botje is geen veilige, maar juist een griezelige wereld neergezet - die uiteindelijk toch niet zo angstaanjagend blijkt te zijn. De hoofdrollen zijn weggelegd voor drie skeletten: Bot, Botje en hun hondje. Ze wonen in een donkere kelder van een donker huis. Op een nacht zit Bot rechtop in bed en vraagt zijn maatje, het kleine skelet Botje, wat ze zullen gaan doen. Botje stelt voor om mensen aan het schrikken te maken. Enthousiast trekken ze eropuit, de donkere trap op en de donke- | |
| |
re straat in. Na een ronde door het stadje komen ze tot de ontdekking dat iedereen slaapt en besluiten ze elkaar bang te gaan maken.
Ondanks hun skeletachtige uiterlijk ogen Bot, Botje en hun hondje uiterst vriendelijk. Ook door hun gedrag - ze hebben weliswaar het gemene plan om mensen bang te maken, maar het mislukt totaal - worden ze nooit echt bedreigend. Op deze manier spelen de Ahlbergs een subtiel spel met de angst voor de dood. Binnen een veilige omgeving kunnen jonge lezers lekker griezelen.
Ook in stilistisch opzicht is Bot en Botje een opvallend boek. De tekst ligt goed in het gehoor, heeft een duidelijk ritme en kent veel herhalingen. Door het steeds terugkerende adjectief ‘donker’ wordt een spannende sfeer gecreëerd. Omdat het verhaal in taal en beeld anders is dan de traditionele bakerrijmpjes waar het op is geïnspireerd, geeft dit een speciaal effect.
| |
Waardering
Veel lof is er voor de humor in taal en beeld waarmee Allan en Janet Ahlberg hun verhalen vormgeven. Dat geldt even zo goed voor de combinatie van vertelling en illustraties, die vaak harmonieus wordt genoemd.
Alles op een rijtje kreeg in Nederland en België een terughoudende ontvangst. Samenvattend luidt de kritiek dat onduidelijk is voor wie het boek precies bedoeld is. Voor baby's werd het ongeschikt geacht vanwege de niet-gekartonneerde bladzijden die heel jonge kinderen niet kunnen ‘lezen’ zonder ze stuk te maken. Bovendien zouden zij zich niet kunnen identificeren met de ‘baby's’ die op de prenten staan afgebeeld: die zijn vaak al één of twee jaar oud. De tekeningen zouden ook te gedetailleerd en te zacht van kleur zijn voor zulke jonge kinderen.
Met name het eerste deel van de serie boeken over De puike postbode kon rekenen op een warm onthaal. Majo de Saedeleer schreef over dit boek in Leesgoed: ‘Tekeningen en vormgeving zitten zo vol grapjes dat je het boekje echt niet in één keer helemaal uitgelezen krijgt. Janet en Allan Ahlberg hebben zich geen vragen gesteld over doelgroepen of pedagogische opzet maar het plezier dat ze aan dit boekje beleefd hebben, straalt er gewoon vanaf. Het is een speeltje, een presentje, een hebbeding.’ Ook andere recensenten prezen de originele vormgeving en de harmonie tussen vorm en inhoud.
Met Bot en Botje lieten de Ahlbergs zien dat zij andere wegen in durfden te slaan. Ook bij dit prentenboek was er waardering voor de samenhang tussen vorm en inhoud; daarnaast werd het ritmische en poëtische taalgebruik positief beoordeeld. Het stripachtige karakter van de illustraties zagen de critici als vernieuwend; bovendien vonden ze de aanpak heel
| |
| |
geschikt voor jonge lezers die de overstap van stripboek naar leesboek willen maken. De jury die aan Bot en Botje een Zilveren Penseel en een Vlag en Wimpel toekende, schreef in haar rapport: ‘Afgezien van de geestige en ritmische tekst die gedeeltelijk een parafrase is op het Bibelebonseberg-gedicht, ligt de kracht van dit prentenboek beslist in de verrassende illustraties. Ahlberg en Ahlberg passen met hun platen in dit boek binnen geen enkele beeldtraditie. Zij hebben hier een eigenzinnige vormentaal toegepast. [-] Het hele boek door hanteren de Ahlbergs consequent deze beeldformule, die nergens rammelt.’
| |
Bibliografie
Keuze uit de niet vertaalde boeken
|
Mr. Cosmo the Conjuror (1980), Mr. Tick The Teacher (1981), Please Mrs. Butler (1983), The Clothes Horse and other Stories (1987), The Old Joke Book (1987). |
Keuze uit de prenten- en jeugdboeken van Janet Ahlberg en Allan Ahlberg
|
The Vanishment of Thomas Tull (1977): Groeimiddel gezocht. Tilburg, Zwijsen, 1985. |
Funnybones (1980): Bot en Botje. Haarlem, Gottmer/Becht, 1987. |
Peepo! (1981): Kiekeboe! Haarlem, Gottmer, 1989. |
The Baby's Catalogue (1982): Alles op een rijtje; het boek voor baby's. Haarlem, Gottmer, 1983. |
The Jolly Postman (1986): De puike postbode of: Briefgeheimpjes. Haarlem, Gottmer, 1987. |
Starting School (1988): Ik ga naar school. Bloemendaal, Gottmer/Becht, 1990. |
Bye Bye Baby (1989): Veel geluk, baby: een droevig verhaal dat goed afloopt. Amsterdam, Elzenga, 1990. |
The Jolly Christmas Postman (1991): De puike pakketpost. Bloemendaal, Gottmer, 1992. |
The Bear Nobody Wanted (1992): De beer die niemand wilde. Utrecht, Het Spectrum/Arion, 1993. |
The Jolly Pocket Postman (1995): De piepkleine puike postbode. Bloemendaal, Gottmer, 1996. |
Keuze uit de prenten- en jeugdboeken van Allan Ahlberg
|
Ten in a Bed (1983): Drie brutale beren en andere gasten. Met illustraties van André Amstutz. Amsterdam, Arion, 1991. |
Woof! (1986): Woef! Met illustraties van Gertie Jaquet. Houten, Van Holkema & Warendorf, 1988. |
The Pet Shop (1990): De dierenwinkel. Met illustraties van André Amstutz. Haarlem, Gottmer, 1993. |
The Black Cat (1990): De zwarte kat. Met illustraties van André Amstutz. Haarlem, Gottmer, 1993. |
My Brother's Ghost (2000): Wat er gebeurde toen Tom er niet meer was. Naarden, Middernacht Pers, 2001. |
The Snail House (2000): Het slakkenhuis. Met illustraties van Gillian Tyler. Amsterdam, Zirkoon, 2000. |
The Boy, the Wolf, the Sheep and the Lettuce (2004): De jongen, de wolf, het schaap en de sla. Met illustraties van Jessica Ahlberg. Baarn, De Fontein, 2005. |
Over Janet en Allan Ahlberg
|
Els de Groen, Groot boek voor baby's. In: Algemeen Dagblad, 21-4-1984. [Over Alles op een rijtje.] |
Aukje Holtrop, Met stip: De puike postbode. In: Vrij Nederland, 8-8-1987. |
Joyce Kammer, Geraamten. In: Haagsche Courant, 27-11-1987. [Over Bot en Botje.] |
Muriel Boll, De puike postbode. In: De Stem, 28-11-1987. |
| |
| |
Herman Kaakebeeke, Juryrapport Pluim van de Maand voor De puike postbode, januari 1988. |
Majo de Saedeleer, [over Bot en Botje]. In: Leesgoed, jaargang 15 (1988), nr. 4, blz. 157. |
Judith Elkin, Authorgraph Janet Ahlberg. In: Books For Keeps, 1988, nr. 52. [Interview met Janet Ahlberg.] |
Herman Kakebeeke, [over Bot en Botje]. In: Jeugdboekengids, mei 1988, blz. 156. |
Rindert Kromhout, Bot en Botje. In: de Volkskrant, 5-1-1988. |
Cornald Maas, Bot en Botje. In: Elsevier, 9-1-1988. |
Juryrapport CPNB 1988, over Bot en Botje. |
Bregje Boonstra, Sleutelgat. In: NRC Handelsblad, 2-6-1989. [Over Kiekeboe.] |
Elaine Moss, A Certain Particularity: An Interview with Janet and Allan Ahlberg. In: Signal (1990), nr. 61, blz. 20-26. |
Lieke van Duin, Lekker omgekeerd, tegendraads en dwars. In: Trouw, 1-8-1990. [Over Veel geluk, Baby.] |
Carolien Zilverberg, Postbode. In: NRC Handelsblad, 16-10-1992. [Over o.a. De puike pakketpost.] |
Jan Van Coillie, De beer die niemand wilde. In: Jeugdboekengids, oktober 1993, blz. 252-253. |
Marita Vermeulen, [Over De zwarte kat]. In: Jeugdboekengids, november 1993, blz. 305. |
Carolien Zilverberg, Baasje. In: NRC Handelsblad, 2-7-1993. [Over De beer die niemand wilde.] |
Joke Linders e.a. (redactie), Het ABC van de jeugdliteratuur: in 250 schrijversportretten van Abkoude naar Zonderland. Groningen, Nijhoff, 1995. |
Erick Kila, Brievenbesteller is een anti-held. In: Haagsche Courant, 1-11-1996. [Over De piepkleine puike postbode.] |
Casper Markesteijn, Prentenboeken voor klein en groter grut. In: Haarlems Dagblad, 14-11-1996. [Over o.a. De piepkleine puike postbode.] |
Marieke Henselmans, Tom bestaat, maar ook weer niet. In: de Volkskrant, 15-2-2002. [Over o.a. Wat er gebeurde toen Tom er niet meer was.] |
Jan van Coillie e.a. (redactie), Encyclopedie van de jeugdliteratuur. Baarn, De Fontein; Groningen, Wolters-Noordhoff, 2004. |
Pjotr van Lenteren, Sprekende sla en een vaderlijke moordenaar. In: de Volkskrant, 28-10-2005. [Over De jongen, de wolf, het schaap en de sla.] |
Bas Maliepaard, Geen klassieker maar een janboel. In: Trouw, 12-11-2005. [Over De jongen, de wolf, het schaap en de sla.] |
71 Lexicon jeugdliteratuur
juni 2006
|
|