Dante in de Nederlandsche letterkunde
(1929)–Juliette Louise Cohen– Auteursrecht onbekendJuliette Louise Cohen, Dante in de Nederlandsche letterkunde. H.D. Tjeenk Willink & Zoon, Haarlem 1929
-
gebruikt exemplaar
eigen exemplaar dbnl
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Dante in de Nederlandsche letterkunde van Juliette Louise Cohen uit 1929. Het betreft haar proefschrift.
redactionele ingrepen
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. II, IV, VI, XII, 2, 82, 84 en 308) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina I]
DANTE
IN DE NEDERLANDSCHE LETTERKUNDE
ACADEMISCH PROEFSCHRIFT TER VERKRIJGING VAN DEN GRAAD VAN DOCTOR IN DE LETTEREN EN WIJSBEGEERTE, AAN DE UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM, OP GEZAG VAN DEN RECTOR-MAGNIFICUS Dr. J.C.H. DE MEIJERE, HOOGLEERAAR IN DE FACULTEIT DER WIS- EN NATUURKUNDE, IN HET OPENBAAR TE VERDEDIGEN IN DE AULA DER UNIVERSITEIT OP DINSDAG 14 MEI 1929, DES NAMIDDAGS TE 4 UUR PRECIES
DOOR
JULIETTE LOUISE COHEN
GEBOREN TE AMSTERDAM
HAARLEM 1929
N/V H.D. TJEENK WILLINK & ZOON
[pagina VII]
INHOUD
EERSTE DEEL: | ||
Aanraking met Dante in onze letterkunde vóór de XIXde eeuw. | ||
I. | Vóór de XIXde eeuw slechts aanraking met Dante, geen invloed. - In dit tijdperk valt deze nergens samen met invloed der Italiaansche letterkunde in het algemeen. - Dante's ‘fortuna’ in Italië. - Rol der Italiaansche protestanten bij de verspreiding van zijn werken. - Dante en vreemde protestanten | 3 |
II. | Aanrakingspunten met Dante in onze letterkunde; de XVIde eeuw: Erasmus, Van Hout, Latomus, Marnix van Sint Aldegonde, Van der Noot, Van Buchell | 30 |
III. | De XVIIde eeuw: weerlegging van pater Molkenboer's hypothese. - Vondel en Dante. - Hooft en zijn Zendbrief. - Brandt en Goddaeus. - Dante genoemd in eenige compilatiewerken, in twee uit het Italiaansch vertaalde werken, en door Westerbaen, Van der Burgh en Huygens. - Gedichtjes op Dante bij De Decker en Oudaen. - Artikel over hem in Bullart's Académie des Sciences et des Arts. - Aanwezigheid van Dante's werken in belangrijke boekerijen. - Voorbeelden in de grammatica's niet aan Dante ontleend | 40 |
IV. | De XVIIIde eeuw: bij J.B. Wellekens eenige verzen over Dante. - De Schimmen van O.Z. van Haren. - Ten Hove over vertalingen der Commedia. - Van Goens. - Van Alphen en Feith vermelden het opschrift boven de poort der hel en geven een vrije bewerking der |
[pagina VIII]
episode van Ugolino. - Zelfde opmerking over de grammatica's dezer eeuw als over die der vorige. - Artikels uit periodieken van de tweede helft der eeuw | 71 | |
TWEEDE DEEL: | ||
Dante's invloed op onze letterkunde sinds de XIXde eeuw. | ||
Hoofdstuk I. - De Vertalingen. | ||
I. | Vertalingen van gedichten in het algemeen en van de Commedia in het bijzonder. - Bewerkingen der Commedia in andere landen. - Tegen het einde der XVIIIde en in het begin der XIXde eeuw alom voorliefde voor de zangen van Ugolino en Francesca. - Bespreking van de Nederlandsche bewerkingen dezer episoden vóór de verschijning van de eerste complete vertaling der Commedia (1863) | 85 |
II. | Opgave in chronologische volgorde der volledige Nederlandsche vertalingen. - Bespreking hiervan in drie groepen, al naar gelang van den vorm: proza, rijmlooze jamben en terzinen | 104 |
III. | Vertalingen der Vita Nuova. - Slotbeschouwing | 134 |
Hoofdstuk II. - De Critiek. | ||
I. | Inleiding en indeeling der critici | 153 |
II. | De neutralen. - Vóór 1863 artikels onder Franschen invloed; twee stroomingen: de Voltairiaansche en de romantische. - A.S. Kok, Van Vloten en Busken Huet. - De modernen | 155 |
III. | De ethischen | 164 |
[pagina IX]
IV. | De protestanten | 167 |
V. | De Roomsch-katholieken | 169 |
VI. | De fantasten | 173 |
VII. | Zij die den dichter vanuit een politiek standpunt bestudeerden | 175 |
Hoofdstuk III. - Dichters die door Dante geïnspireerd werden. | ||
I. | Thijm's Roomsch-Katholicisme en liefde voor de Middeleeuwen. - Zijn kennis van het Italiaansch. - Het Voorgeborchte en de Commedia in de correspondentie van Thijm en Ten Kate. - Redenen voor de vergelijking der beide werken: de rol van Bilderdijk en die van Virgilius; beide een hellevaart, doch het eigenlijke onderwerp zeer verschillend | 179 |
II. | Cosmopolitisme van Potgieter; vóór 1865 hield hij zich reeds, doch niet veelvuldig, met Italiaansche letterkunde bezig. - Aanleiding tot Florence: de viering van Dante's geboortefeest te Florence en Potgieter's reis daarheen (1865). - Potgieter's zin voor eeuwfeesten. - In de Toelichtingen op Florence weerklank van 's dichters leed, veroorzaakt door zijn ontslagnemen uit de redactie der Gids. - Florence zeer verschillend beoordeeld. - Persoonlijke herinneringen van Busken Huet. - De Vita Nuova en de Commedia in Florence; Potgieter's voorkeur voor het Purgatorio. - Hij ziet in Dante vooral den profeet van Italië's eenheid, den patriot; redenen hiervan. - Geen artistieke eenheid in Florence. - Potgieter's terzinen en die van Dante. - Vergelijking tusschen Florence en eenige Engelsche gedichten over Dante. - De natuur van Dante's invloed op Potgieter | 189 |
[pagina X]
III. | Psychische verwantschap tusschen Perk en Dante. - De grondidee in de Mathilde en de Vita Nuova is dezelfde. - Verzen bij Perk die sterk aan die van Dante doen denken. - De groote lyrische thema's bij beide dichters. - Perk's zin voor symmetrie en logica. - Plaatsen waar Perk Dante vermeldt. - Bewuste toespeling of navolging. - Dante dikwijls genoemd naar aanleiding van Perk door diens tijdgenooten. - Door Perk treedt de Vita Nuova meer op den voorgrond | 214 |
IV. | De Francesca-episode bij Schimmel. - Toeneming van gedichten in terzinen | 227 |
V. | Van Eeden's Lied van Schijn en Wezen wat den vorm betreft een navolging der Commedia. - Waarom Van Eeden zich tot Dante aangetrokken voelde. - Ellen en de Vita Nuova; de Coda uit Ellen en Par. XXXI. - Het Lied van Schijn en Wezen vertoont enkele aanrakingspunten met de Commedia. - Drieledige indeeling in Van de Passielooze Leelie. - In Minnestral treden Dante en Beatrice op; Dante's berouw, zijn afschuw van den waan. - Dante en Beatrice; punten van overeenkomst met Dante: de jeugdliefde en de ‘ballingschap’ | 228 |
VI. | In Sonnetten en Verzen in terzinen geschreven van Henriette Roland Holst treffen wij verscheidene malen Dante's naam en talrijke ontleeningen aan het Convivio aan. - Gevaar dat er in ligt om een parallel te trekken tusschen de titels van Dante's werken en die van Henriette Roland Holst. - In De Nieuwe Geboort slechts zeer weinig aan Dante ontleend; reeds in den titel van De Vrouw in het Woud openbaart zich danteske invloed, die ook verder duidelijk merkbaar is. - Hoe- |
[pagina XI]
wel Het Feest der Gedachtenis wat de ideeën betreft, niets met de Commedia gemeen heeft, bevat het twee zeer schoon uitgewerkte ontleeningen eraan. - De houding tegenover den dood: Verzonken Grenzen en Convivio. - Conclusie | 244 | |
VII. | Gorter noemt Dante herhaaldelijk als een der allergrootsten. - Gedeeltelijke weerlegging van Van Ravesteyn's theorie volgens welke Pan naar het voorbeeld der Commedia gemodelleerd zou zijn; geen onbetwistbare invloed, doch een zekere gelijkvormigheid | 285 |
VIII. | Verzen naar aanleiding van Dante: Brom en Boeken. - Conclusie | 291 |
Bijlage | 297 |