Van anarchist tot monarchist
(1936)–Alexander Cohen– Auteursrecht onbekend
[pagina 101]
| |||||||||||||||
Hoofdstuk XHet in Londen bijeen te komen Internationale Socialistische Congres van 1896, was, op dit moment, in vóórbereiding, en de delegatie der z.g.n. Vrije Socialisten, aanhangers van Domela Nieuwenhuis, stelde mij voor, haar in de hoedanigheid van tolk, of, beter gezegd, als ‘samenvatter’ der in het fransch, het duitsch en het engelsch te houden redevoeringen en referaten te vergezellen, tegen vergoeding van reis- en-verblijfkosten. Ik nam dit aan en vertrok een paar dagen vóór de opening van het Congres naar Londen, dat mij dezen keer, nu ik er vrijwillig en voor een korte poos maar vertoefde, heel wat minder hatelijk voorkwam dan kort geleden nog, gedurende mijn gedwòngen oponthoud aan de lachende oevers van de Theems. Met Domela Nieuwenhuis logeerde ik, in ik weet niet meer welken suburb, bij Hunter Watts, een engelsch socialist met ruime begrippen. Wij togen elken morgen naar het Congres, dat in een van de grootste londensche vergaderzalen werd gehouden en waar ik, den tweeden keer dat ik daar binnenkwam - de éérste maal had ik onopgemerkt mijn plaats aan de Perstafel ingenomen - met een oorverdoovend gebalk van ‘Figaro! Figaro!.... Heraus!.... Heraus!’ begroet en door een dreigenden drom van schuimbekkende vaterländische Genossen, waaronder de oude Liebknecht, omstuwd werd. Luidruchtige en hartstochtelijke uiting van wrok, vier jaar na dato, over het artikel in de FigaroGa naar voetnoot*) waarin ik mij, zonder boosaardigheid, vroolijk had gemaakt over den fetischistischen afgodsdienst der Partei. | |||||||||||||||
[pagina 102]
| |||||||||||||||
Was het mijn oude vriend Genosse Doktor Paul Lindemann, alias ‘H.G.’, die mij aan zijn kameraadjes had gewezen? Of had ik dit onhartelijk bedoelde maar mij vleiende en amuseerende blijk van aandacht - het ìs vleiend voor een polemist te merken, dat hij zich niet voor niemendàl heeft uitgesloofd! - te danken aan de delegatie der rechtzinnige, hollandsche Sociaaldemocratische Partij, ontstemd door het artikel: ‘Een Document’, dat ik, kort voor het Congres, in Nieuwenhuis' Recht voor Allen had geschreven? Ik weet het niet! Wat hiervan zij, de storm luwde al gauw en het lukte den aanstokers van het kabaaltje nièt mij te weren op de zittingen van het Congres, waarvan ik de geheime voorbereiding in de bedoelde, hier volgende persiflage had blootgelegd. | |||||||||||||||
Een document
| |||||||||||||||
[pagina 103]
| |||||||||||||||
Malta leggen, voor den oningewijde, even veel gewicht in de schaal als Engeland en Frankrijk. Maar wij, die wèl ingewijd zijn en ons verheugen in het vertrouwen onzer aanvoerders, wij weten wie's gemacht wird.
| |||||||||||||||
[pagina 104]
| |||||||||||||||
| |||||||||||||||
[pagina 105]
| |||||||||||||||
Gij ziet dat er geen redenen bestaan tot ongerustheid. Behalve het Vaterland en België, kunnen wij nog rekenen op dertien nationaliteiten, die zonder aarzelen met ons mee zullen stemmen. | |||||||||||||||
[pagina 106]
| |||||||||||||||
Het organisatie-comité draagt u op er voor te waken, dat deze onze gekleurde broeders ‘richtig’ stemmen. Eén verkeerde handbeweging, en de heele boel ligt in de war. * * * Als ik dit paskwil nà het Congres in plaats van daar vóór had geschreven, dan zou het, mutatis mutandis, de ‘cuisine’ der organisatie en de verbijsterende sans-gêne, door de vroede vaderen der Sozialdemokratie aan den dag gelegd, niet ànders noch met grooter hoewel caricaturale getrouwheid gepersifleerd kunnen hebben. Noch op een minder goed-gehumeurden toon! Want ik, die ideologisch gesproken, met géén der vertegenwoordigde partijen, onder-partijen en fracties ièts had uit te staan, en voor wien het hier opgevoerde pseudo-internationalistische, in fèite panbismarxistische spektakel-stuk met de in Berlijn doorgestoken kaarten niets anders dan een vertóóning was, ik vermaakte mij kostelijk de zeven of acht dagen dat deze ‘solennelles assises du prolétariat universel’ duurden. Wat had ik, om iets te noemen, comischers kunnen bedenken, fantaiseeren, dan het optreden van Hyndman, het opperhoofd der officieele engelsche Social-Democracy, die, wanneer hij een zitting presideerde, de woordvoerders der kettersche fracties, als zij te-nauwernood den mond hadden open gedaan, in de rede viel en afmaakte met een stentoriaansch: ‘You are an Anarchist, sir!.... I rule you out of order!’ Excommuniceerend signaal waarop dan, na een hoorbaar knipoogje van Eleonora Marx aan het adres der officieele duitsche broederen en een wistful little twinkle in den, van old scotch wazigen blik van haar heer | |||||||||||||||
[pagina 107]
| |||||||||||||||
gemaal, Edward Aveling Esq., in de richting van de britsche brethern, de zaal wel een halve minuut lang dreunde van het ‘Sehr richtig!’ en het ‘Hear! hear!’, en de in het ei gesmoorde, in de bloem geknakte dwarsdrijver op staanden voet van de tribune werd geschoven, of gegóóid. Niet minder vermakelijk was het Eleonora Marx, bovengenoemd, na een redevoering of een protest van den een of anderen heterodoxen, franschen, engelschen, italiaanschen of nederlandschen gedelegeerde, alleen het òngevaarlijk geachte deel van deze ontboezeming in de Muttersprache te hooren vertalen, met de finale: ‘Das Ubrige braucht Ihr nicht zu wissen!’ Een onbeschaamdheid die door nièt-Duitschers als zoodanig zou zijn beschoùwd, maar die aan heel de officieele, vaterländische delegatie, op een door Liebknecht gegeven sein, een geloei van instemming ontlokte. De oude Liebknecht! Hij zat aan de Perstafel, een paar plaatsen van mij àf, en van zijn werk opziend keek hij mij, van tijd tot tijd, onhartelijk aan. Hij had het voorkomen van een pessimistischen kostschoolhouder en hij zag voortdurend zùùr, in tegenstelling met zijn vriend Bebel, die een aardig, geestig gezicht had en mij goedlachs leek, een hoedanigheid die ik bij volksmenners altijd heb geapprecieerd als iets mènschelijks. Onder de incidenten en incidentjes van het Congres, of daar-om-heen, was er één waarvan de herinnering mij nòg vroolijk stemt: de berisping, door den van woede brieschenden Liebknecht coram populo toegediend aan een der duitsche gedelegeerden van zijn eigen kuddeke - de man heette, geloof ik, Ullrich - die het gewaagd had zich gedurende een pauze met mij te onderhouden.... ‘Mit diesem Menschen, mit diesem Verleumder unserer Partei geben Sie sich öffentlich ab, kompromittieren Sie sich?.... Pfui!’ De vertegenwoordiger van het duitsche Volk in den Reichstag, en ook, naar ik meen mij te herinneren, in den saksischen Landtag, keek, als een berispte schooljongen, bedrukt voor zich uit en stamelde iets van: ‘....nicht gewusst ....mir Nichts dabei gedacht ....bedauere ausserordentlich!’ |
|