Brieven 1888-1961
(1997)–Alexander Cohen– Auteursrechtelijk beschermdAan H. KuijperToulon, 6.x.'56
Lieve menschen,
Jullie zult wel vinden dat ik lang gedraald heb met het beantwoorden van Henks felicitatie-brief ddo 22 september, en jelui afgevraagd hebben wat er hier aan de hand kon zyn. Nou, in het algemeen niet veel prettigs! Wel hebben wy onze verjaardagen er goed af gebracht, en zyn zelfs op den eersten daarvan, 24 sept. buitenshuis gaan dejeuneeren in het gezelschap van ‘Nonotte’, het lieve buurvrouwtje dat jelui kent.Ga naar eindnoot1 Niet by Emile waar het den laatsten keer (verleden jaar) heel slecht was, maar toch dicht by les Palmiers, waar het heel goed was. Dit was nog een prettige dag geweest, en de volgende, die wy thuis ‘vierden’, was ook nog goed. Maar een paar dagen later lag ik in myn bed, met een hevige aanval van rhumatiek en pynlyke spierkrampen. Alles behalve ‘lollig’ en dat heeft een kleine week - die my eindeloos voorkwam - geduurd. Het was in bed dat ik myn laatste twee artikels voor het Parool schreef, myn papier met een paar punaises op een | |
[pagina 626]
| |
plankje geprikt. Wat niet belet heeft dat Mr Nord, met wien ik altyd te doen heb, er zeer mee in zyn schik was. Ze hebben daar aan de N.Z. Burgwal 225 nu vier stukken van my, waarvan er nu, binnenkort, wel een paar zullen verschynen. Net als jelui met ons, zooals Henk schreef, leven ook wy voortdurend in gedachten - niet in de werkelykheid meer, helaas! zooals in Diano Marina, met jelui mee. Dat was een heerlyke week, daar ginder waar wy weer héél wat afgelachen hebben, iets wat wy hier zoo veel niet doen. Kaya is vaak heel neerslachtig, wegens het by voortduring verminderen van haar gezichtsvermogen. Jelui hebt dit niet zoo kunnen waarnemen, want in Diano Marina voelde zy zich heel gelukkig. Ja, het is wel jammer dat de Plantage-Kerklaan en de Chemin des Fours-a-Chaux zoo oneindig vér van elkaar liggen, waardoor onze ontmoetingen wel zeldzaam moeten zyn. Maar daaraan is nu eenmaal niets te verhelpen! Wat myn medewerking aan het Parool aangaat, komt de periodiciteit daarvan my nu toch wel geschikt voor. Drie artikels in de zes weken kan ik gemakkelyk leveren, en dat is, geloof ik, wat zy verlangen. - In myn gisteren verzonden bydrage laat ik Londen even in den steek voor... het Suez-Kanaal waar ik, in september 1882, dus nu op één jaar na, drie-kwart-eeuw geleden dóórvoer, in historische omstandigheden - een poging van Arabi Bey, een voorloper van Nasser, om de engelsche overheerschers uit Egypte te verdryven - die gelykenis hadden met de hedendaagsche, de wereld in rep-en-roer brengende gebeurtenissen. Maar ik spreek in hetzelfde stukje van myn ‘aanstelling’ als geëxamineerd soldaat-schryver by het destydsche n.i.l., en van myn nachtelyk handgemeen met een sergeantje, myn hutgenoot aan boord van de Prinses Wilhelmina, die niet kon verkroppen dat ik, eenvoudig soldaat, in dezèlfde klas reisde en aan dezelfde tafel at als hy. (Zie blzn 69-71 van In Opstand). Ik heb het, in het bedoelde artikel, zóó weten aan te leggen, dat het tegelykertyd ‘actueel’ (Suez) en retrospectief is. Ik hoop dat het zal worden opgenomen en dat ze niet te lang zullen wachten met de publicatie. Als verzameltitel van myn bydragen heb ik beters bedacht dan de my door den heer J.J.M. Nord voorgestelde: ‘Herinneringen van A.C.’ déze, n.l. Herinneringen van een Vrygevochtene. Ik had eerst gedacht aan: Her. v/e. Partylooze. Maar het P is een party krant, waarvan het gros der lezers uit party-mènschen bestaat. A propos daarvan! Denk je niet, Henk! dat het walgelyke, eindelooze geknoei en gekonkel met betrekking tot de samenstelling van een ministerieel | |
[pagina 627]
| |
cabinetGa naar eindnoot2, waaruit de Party-zwynery zoo duidelyk blykt en het lands-belang volkomen genegeerd op den achtergrond blyft geschoven - denk je niet, Henk, dat dit ieder ook maar éven nadenkend ‘kiesmensch’ de verderfelykheid van het parlementarisme aan het verstand zou moeten brengen? Laat my, na deze uitweiding, je brief weer opnemen. Van Sjoerd sprekend, zeg je dat hy, als ‘werkgever’ aan de drukkery van de Arbeiderspers, misschien iets zou kunnen bydragen om myn ‘Handvol Kinderen’ in de wereld te doen schoppen. Maar ik meende uit onze gesprekken, ik bedoel tusschen jou en my, te mogen opmaken dat de publicatie van dit kleine bundeltje al zoo goed als zéker, ofschoon nog niet ‘op handen’ was en ik nog een poosje zou moeten wachten wat ik heel begrypelyk vind. - Ik wil Sjoerd daar niet over schryven en ‘beid myn tyd’ totdat je hem by gelegenheid, eens te spreken krygt. Een poosje geleden kreeg ik een brief van v. Ravesteyn (Heemraadsingel 272a) in Rotterdam, die my zegt dat hy jou, dien hy een paar jaar geleden eens sprak, heel graag weer eens zou willen ontmoeten. Hy schryft my letterlyk: ‘Wat jy over H. Kuyper zegt (ik had hem geschreven dat wy ons uitstapje naar Diano Marina aan jullie beproefde vriendschap te danken hebben gehad) verheugt my. Een excellente man. Ik zou hem graag weer eens zien en spreken, en ik hoop dat hy my nog eens zal opzoeken. Hy reist immers veel?’ Ga eens naar hem toe, Henk! als je in Rotterdam komt. Hy is my, ofschoon hy en ik nooit in intieme aanraking zyn geweest en ik hem maar éénmaal ontmoet heb, altyd trouw gebleven. Hy had het zelfs ‘klaargespeeld’, in het driemaal-overgehaald-sociaaldemokratzige Volk, een aller-sympathiekste beoordeeling van In Opstand te schryven. Je zoudt my dus plezier doen hem eens op te zoeken. Wil je Van de Sjoerds kregen wy een stuk of wat hier door hen gemaakte kiekjes (niet heel mooi en ook niet heel duidelyk want het was al laat in den namiddag dat ze gemaakt werden), en nu, pas een paar dagen geleden, 2 kiekjes van Mr Leslie Cornish d.w.z. dóór hem van ons genomen in Diano Marina. Eén waarop Kaya, tegen de zon inkykend en met myn, op een beerenklauw lykende hand, op haar schouder niet erg geflatteerd is. Het andere, van jelui en óns, is beter, en zelfs nog al aardig. Maar ik schaam my wel een beetje, Henk! over jouw volslagen afwezigheid van kuiten. Net een haan! En geheel ontplooid, zooals je daar naast Kaya staat, kom je vrywel onmetelyk voor. Christien staat er | |
[pagina 628]
| |
‘voordeelig’ en beminnelyk op. Hoe kón het anders waar ze tegen my lacht? Al die kiekjes - die door jelui en die door Mr Leslie Cornish genomen - zyn een kostbaar souvenir aan ons recent samenzyn, lieve, lieve menschen. Verleden vrydag kreeg ik het ‘Avis’ van de Société Générale, de remise aankondigend v/d Amsterdamsche Bank: 32.089 frs (tegenwaarde van 350 fl) na aftrek van kosten en ‘taxes’, tegen de koers van 92 fr 44. Veel dank, Henk! Stien! je hebt er goed aan gedaan Henk te wyzen op zyn ‘ongepastheid’ ons altyd op ‘gelinieerde velletjes’ te schryven. Ik heb daar nooit iets van willen zeggen, hoewel ik my, daar telkens doodelyk aan geërgerd heb. Zóó'n ongemanierdheid! Ik zou nu op zyn minst tien jaar jonger zyn geweest en lang niet-zoo door rhumatiek en andere kwalen geteisterd worden, als hy zich geregeld op het luxe-papier van zyn hier beantwoorden brief ontboezemd had. Maar lieve Christien, van jou persoonlyk kregen we hoogst-zelden of nooit iets te hooren, ‘gelinieerd’ dan of niet. Pak aan Stientje! Nee! menschen, wy hebben ons niets ‘op den hals’ gehaald door onze pogingen informaties te winnen omtrent het ‘kinderprobleem’, anders gezegd de hier te lande geldende, wettelyke voorwaarden van adoptie. Maar de dame hier (een goede kennis) die zélf een kind heeft geadopteerd en die ons, zeker wel driemaal heeft beloofd ons alle noodige inlichtingen daaromtrent te verschaffen, heeft, tot nu toe, nagelaten dit te doen, en ik wil haar niet nog eens aanklampen. Ik zal my nu elders informeeren en blyf diligent. Hebben jelui bezwaar tegen de adoptatie van een (of twee) jeugdige negertje(s). Die kan ik hier makkelyk opsnorren. Het voordeel, voor Stien, zou dan zyn dat die kindertjes nooit gekamd behoeven te worden en niet ‘afgeven’ in de wasch. Ik zie, in myn (ryke) verbeelding Henk 's zaterdagmiddags en zondags vóór het koffi-uur, met zoo'n donker-gekleurde tweeling in een kinderwagentje door de Kalverstraat wandelen. En jy er naast, Stien. Nu, lieve menschen, schei ik er uit. Ik geloof my goed gehouden te hebben voor een man die een paar dagen geleden nog op zyn ‘bed van smarten’ lag uitgestrekt. Laat ons gauw weer iets van jelui hooren! Met alle liefs, ook van Kaya
oom Sandro |
|