Brieven 1888-1961
(1997)–Alexander Cohen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 620]
| |
Aan W. van RavesteynToulon, 5.viii.'56
Waarde Ravesteyn,
Ja, wy waren, myn vrouw en ik, acht dagen in Italië, als gasten van vrienden uit Holland, die ons, sedert '46, voor de zèsde maal bezochten, en ons, dézen keer, op een korte maar verkwikkende tyd van volkomenGa naar eindnoot1 far niente ‘fuifden’, een rust-kuurtje waaraan vooral myn vrouw dringend behoefte had. Wy zyn nu, sedert een week, weer thuis, terug in de sleur van een eentonig en vry droevig bestaan. Weet dat myn arme, aanstonds 85-jarige vrouw, sedert een jaar of vier, geleidelykerwyze haar gezichtsvermogen heeft zien verzwakken. Lezen - haar grootste distractie! - kan zy al lang niet meer, en de personen tot wie zy spreekt herkent zy alléén aan hun stem, zonder hun gelaatstrekken te kunnen onderscheiden. Het is uiterst pénible voor de onvermoeibaar-actieve vrouw die zy altyd is geweest. Gelukkigerwys kan zy, die van naby zoo goed als niets meer ziet, zich nog zonder stoornis voortbewegen, en zich zoowel binnen- als buitens-huis dirigeeren, dank zy de sedert verscheidene jaren genoten oogheelkundige behandeling, die, zonder eenig uitzicht te geven op genézing van de kwaal, de ontwikkeling daarvan heeft vertraagd en algehééle blindheid, tot nu toe, voorkomen. Ik lees haar zooveel mogelyk vóór, wat wel zoowat de eenige afleiding is, de eenige verstrooiing, die ik haar kan bieden. Wat ons, vérder, het leven dragelyk maakt, dat is de liefheid, de ‘gentillesse’, van een paar naaste buren, arbeiders-vrouwen, die al het mogelyke doen om myn vrouw en my te gerieven en ons de vermoeienis van het boodschappen doen te besparen. Wy wonen hier een eind buiten de stad, in een nòg-landelyke omgeving, en het is, dank zy de bedoelde, lieve menschjes, dat wy maar zéér zelden naar Toulon behoeven te gaan. Dit, voor zoover myn vrouw betreft. Wat my persoonlyk aangaat, beginnen de kwalen van den ouderdom my te teisteren. Physiek, bedoel ik. Ik ‘verga’, zooals dat in Holland wordt gezegd, van de rhumatiek die my, onder méér ongemak, het voorover-zitten, by het schryven, zeer pynlyk maakt, en my vaak belet | |
[pagina 621]
| |
te slapen. Loopen kan ik nog goed, zonder ‘staf’. Alles byeengenomen heb ik weinig reden tot klagen, gegeven myn leeftyd. Materieel gesproken, slaan wy ons er gemakkelyk door, vooral nù dat myn vrouw, behalve de haar (en my) sedert een paar jaar toegekende ouderdoms-rente, sedert kort in het genot is gesteld van een ‘toeslag’ wegens invaliditeit, die het haar na eindelooze jaren van alles-alléén-doen mogelyk heeft gemaakt de hulp van een ‘dienstbare’ te bekostigen. Waar de gelegenheid zich vóórdoet schryf ik, nu en dan, nog wel eens stukjes b.v. in Het Parool, een krant waarvan my, vóór dien, nog nooit ook maar één ex. onder oogen was gekomen, en waarvan de politieke tendance my volkomen onverschillig is. Ik schryf in onverschillig welk blad dat my laat zeggen wat ik wil. Dit nu is het geval - tot nog toe, tenminste! - by het Parool, waar men my (zie het hierby gaande stukje: Italiaansche anarchisten in Londen)Ga naar eindnoot2 het anarchisme heeft laten definieeren als ‘de eenige eerzuchtloze, heerszuchtloze van alle maatschappelyke ideologieën’, en van de ‘pétroleuse’ Louise Michel laten getuigen, dat zy tot de nobelste figuren in heel de internationale, anarchistische Beweging behoorde. Nogal kras, n'est-ce pas? Dit in een ultra-democratisch orgaan van de zgn. ‘Openbare meening’!!! In acht maanden tyds heeft men acht stukjes van my opgenomen zonder daar ook maar de geringste verandering, schrapping e.d. in aan te brengen. Wat zou ik meer kunnen verlangen? (Van het viertal hier ingesloten artikels zou ik het éérste in datum, Een eer-herstel, graag terug ontvangen. De andere drie kunt u, desgewenscht, behouden). Et voilà quant à nous. Wat uw beider verdriet wegens den dood van een hondje betreft, begryp ik dat te beter, waar ik thans, twintig jaar na dato, nog niet getroost ben over den dood van ons siameesch katje, ‘Pluche’. Ik heb altyd meer van dieren individueel dan van menschen en troupeau gehouden! (Zie blz. 24 v/de Paradox: Van beesten en menschen.) A propos v/d Paradox. Zoudt u my, by gelegenheid, een afschriftje willen toezenden van de daarin voorkomende opdracht, ... een dédicace waarin ik, naar ik meen my te herinneren, uw vatbaarheid voor het ‘réactionarisme’ (or words to that effect) constateer. Dit stadium hebt u, sauf erreur, thans bereikt. Tous mes compliments! Myn handschrift is er, zooals u zal blyken, niet duidelyker op geworden. | |
[pagina 622]
| |
Met ons beider zeer hartelyke groeten aan u beiden, en onze beste wenschen voor uwe respectieve gezondheden t.à.t. Alexandre Cohen
p.s. - Van het hollandsche juffertje, dat ik, eenige tyd geleden, met het overbrengen van een groet aan u en uw vrouw belast had, hoorde ik dat u, onlangs, myn werk en myn persoon hadt besproken, (of zoudt bespreken) en petit comité.
Ik heb u, toen ik dat vernam, begrypelykerwyze niet daarover geschreven. Maar nu gyzèlf daarvan spreekt, wil ik wel bekennen dat ik benieuwd was en bèn naar hetgeen u, my betreffend, gezegd kunt hebben. Hebt u den tekst daarvan bewaard? En, zoo ja, mag ik dien dan even ter inzage ontvangen?
Voor ik dit vergeet! - Mocht Wiessing (Mr H.P.L.) u te eeniger tyd vragen hem de in uw bezit zynde brieven van my af te staan of ter inzage te geven, weiger dit dan. By gelegenheid méér dit-aangaande. Ik ben nu te moe. |