Brieven 1888-1961
(1997)–Alexander Cohen– Auteursrechtelijk beschermd[Brieven 1956]Aan H. KuijperToulon, 6.1.56
Lieve menschen,
Laat my jelui, in de éérste plaats, de aankomst van het zoo-even (zaterdag-morgen) ontvangen pakje melden, waarvan de inhoud, in weerwil van de trage reis (± 20 dagen), ons in goeden staat heeft bereikt. Al onzen dank voor de zaakkundige samenstelling van den inhoud: kaas, worst, rookspek voor de ‘ménage’, rhumboonen, speculaas, hopjes, gember voor onze liefste vriendin hier, voor de ‘lekkerbekkery’. Van een en ander zullen wy, overeenkomstig de Sint-Niklaas-hymne, ‘eerlyk’ aan het ‘deelen’ gaan.Ga naar eindnoot1 Ik schryf dit in onze veranda zittend, met een heerlyke, heete zon op myn pynlyke rug en lenden, die dit hard noodig hebben. Ook myn ‘geest’ wordt daardoor verkwikt, iets waaraan ik eveneens dringend | |
[pagina 617]
| |
behoefte had en hèb. Ik maak dus van myn opgewekter stemming gebruik om weer eens, als van ouds, een ‘babbeltje’ met jelui op touw te zetten. Sedert myn laatsten brief (of briefkaart) aan jelui heb ik, van Wiessing, 2 keer een levens-teeken gehad, in den vorm van twee nummers van De Linie. (Zie bygaande knipsels, die ik - aangezien Sjoerd de Vry my die óok toezond, - niet terug behoef te ontvangen.) (Ziehier de Vrys oordeel over W's geschryf in de Linie, een appreciatie waarmee ik volkomen ‘accoord’ ça: ‘Wiessing is - ondanks een recent bezoek aan de s.u. - niet meer te genezen van zyn dwaze aanbidding. Hoe is het mogelyk? Ik vind het nauwelyks nog normaal te noemen.’) In zyn eerste stuk (2de kolom, boven aan) geeft W., my met de haren er by slepend, my een pluimpje,Ga naar eindnoot2 iets dat my volslagen ongevoelig laat, en naar aanleiding waarvan ik het volgende wil zeggen: Als Wiessing, na zyn vuiligheden in de Groene: vervalschingen van Zoethouts tekst, en pogingen my belachelyk te maken, my, al was het in énkele woorden, zyn spyt over een en ander had betuigd, dan zou ik (zoo als dat gezégd wordt), de ‘spons er over gehaald’ hebben. Maar aangezien hy, in zyn hoovaardy en zyn halsstarrig, (specifiek-communistisch) zich voor onfeilbaar houden dit heeft nagelaten, blyf ik de over-en-weersche relatie tusschen hem en my als verbroken beschouwen en laat ik my niet ‘lymen’ door kinderachtige vleieryen en berekende streeling van myn door W. herhaaldelyk geconstateerde en gegispte ‘ydelheid’. Wat nu zyn polemiek met de Linie aangaat,Ga naar eindnoot3 is myn onbevooroordeelde bevinding, dat W's argumentatie erbarmelyk is en zyn ‘styl’ idem. Puur gezwam! Het onveranderlyke oude liedje! Alles in Rusland is onberispelyk! Geen wóórd van critiek, op wat ook! Alleen de communistische pers is eerlyk en betrouwbaar, en heel de westersche leugenachtig en bedriegelyk. De gevangenen-en-concentratie-kampen in Soviétië? Al wat daarvan en daaromtrent gezegd wordt, ook door de menschen die daar een min-of-meer langen tyd waren ‘verpleegd’, is laster. W. zelf en zyn vrouw immers hebben ‘in Moskou haast (sic!) niet anders gezien dan opgewekte menschen’ en W. vraagt dan, argeloosweg, hoe ‘diezelfde menschen uit hun oogen zouden kyken als 10% van hun echtgenooten, zoons of verloofden in concentratie-kampen door-brachten?’ Dus: es ist nicht wahr!, zooals de Duitschers zeiden (en nóg zeggen) van de door hen bedreven gruwelykheden. | |
[pagina 618]
| |
Bovendien, keuvelt W. verder, is ‘nota bene de Russische regering juist soms verscheidene maandenGa naar voetnoot* aan de gang strafkampen op te heffen wegens gebrek aan daarvoor in aanmerking komende lieden’.Ga naar voetnoot** Trouwens, ‘het Russische strafsysteem berust op de gedachte van genezing der (politieke? - C) misdadigheid door arbeid,Ga naar voetnoot*** liefst in de vrye natuur.’Ga naar voetnoot**** Het toppunt van walgelyke kruipery voor de moscovische satrapen bereikt Wiessing waar hy (in zyn 2de stuk, 1ste kolom) spreekt van ‘de groep Trotzkisten, die in 36/37, wegens ander, belangryker hoogverraad zyn geëxecuteerd.’ Het aan deze ‘groep’ (met tal van andere halsmisdaden) ten laste gelegde ‘belangryke(r) hoogverraad’ bestond uit z.g.n. heulen met de Duitschers om het Staline-regiem omver te werpen. Heel de wereld, met uitzondering van Wiessing, weet dat de ter-dood-veroordeeling, op het ignobelste requisitoir ooit door een procureur-generaalGa naar voetnoot***** uitgesproken, en de executie van deze menschen geen ander motief had, dan het uit-den-weg-ruimen van door Staline als concurrenten beschouwde en geduchte tegenstanders, allen authentieke communisten. Lieve menschen, ik hoop jelui niet te vervelen met deze ontboezeming, die my, gelóóf het!, niet is in gegeven door persoonlyke wrok tegen Wiessing maar door zyn mislyk, drogredeneerend geleuter, waarop ik, in de plaats van die Linie-man, Mr Mertens, hem op heel wat radicaler en ‘afdoender’ wyze van repliek zou hebben gediend en in den hoek gedreven. Zoo zou ik hem, b.v., herinnerd hebben aan een, jaren geleden met hem gevoerde discussie, in den loop waarvan ik, goedmoediglyk, zoo'n beetje den draak had gestoken met Trotzky (geboren Bronstein). Wiessing, destyds ‘gloeiend’ vereerder van den generalissimus der | |
[pagina 619]
| |
bolsjewistische legerscharen, had toen gebloosd van verontwaardiging wegens myn sarcasmen. Voor hem was Trotzky toen een onvergelykelyk groot man. Maar toen, een geruimen tyd daarna, Staline hem (te weten: Trotzky) uit zyn functies ontzet, in den ban gedaan, en heel Europa door had doen opjagen, (om hem, ten-slotte in Mexico te doen vermoorden) toen was er, voor Mr. H.P.L.W. geen goed, d.w.z. geen orthodox haar meer aan den godvergeten ‘verrajer’, wiens rotgenoten, ter-dood-veroordeeld en geëxecuteerd werden na een berechting, zooals W. my verzekerde, waarvan de onberispelyke onpartydigheid haar weerga niet had in de geschiedenis, en die, trouwens, alles (en méér nog!) bekend hadden wat hun door Stalines verknochte handlanger VichinskyGa naar eindnoot4 ten laste was gelegd. Hoe deze en dergelyke ‘bekentenissen’ werden verkregen weet de heele wereld, met uitzondering alweer van den jurist H.P.L. Wiessing, die stelselmatig niets wéten wil van hetgeen niet van pas komt in zyn communistische kraam. Ik wacht nu op het Parool met myn dèrde artikel, dat, misschien, al is verschenen, terwyl ik dezen brief schryf.Ga naar eindnoot5 Ik vind altyd prettig, Henk!, dat je my een no met een van myn stukken toezendt. Ik heb dit dan wat éérder! Wil je my, het briefje retourneeren waarin de redactie de onderwerpen opnoemt waarover zy wenscht dat ik schryf? Ik heb dit lystje van verlangens noodig. Van morgen, tegelyk met jelui pakje, kreeg ik het avis van de Société Générale, dat je zending (fl 300 = 27.807 - 248 frs kosten, rest 27.559 frs.) aankondigt. Veel dank! Als het met myn intermittente medewerking in het Parool zoo nu maar dóórgaat! Dat zou prachtig zyn! Het zal dan misschien mogelyk worden eenGa naar eindnoot6 ‘femme de ménage’ te vinden die een paar keer in de week ons huis een beetje wil komen ‘doen’ en Kaya dat vermoeiend werk besparen. Laat gauw, heel gauw weer iets van jelui hooren, lieve menschen! Als altyd met alle, alle liefs van Kaya en
Sandro |
|