Brieven 1888-1961
(1997)–Alexander Cohen– Auteursrechtelijk beschermdAan R.H. DykstraGa naar eindnoot1Toulon, 20.x.'54
Zeer geachte Heer Dykstra,
Mag ik u, my verontschuldigend wegens de, door ziekte veroorzaakte vertraging in de verzending van dezen, sedert plus minus 14 dagen in klad op stapel staanden brief, en, via u, de heele redactie van de Groene in wier naam mr Davids my, naar aanleiding van myn bevordering tot ‘nonagénaire’, zoo allerhartelykst schreef, wèl bedanken voor de my betoonde warme sympathie, voor het overige tot uiting gekomen door het te myner eere inruimen van een volle pagina van uw blad.Ga naar eindnoot2 Het afdrukken, in fac simile, van het u door my geadresseerde briefje, waarin ik het woord ‘ritueele’ onderstreepte, heeft my plezier gedaan. De bedoeling van deze onderstreeping was zóó duidelyk, dat een van uw abonnés, een deventersch ‘modern-Humanist en agnosticus’ my daarvoor zyn ‘vrydenkende’ satisfactie heeft betuigd. Wat ik, verder, ruim en geestelyk-elegant heb gevonden, dat was het in extenso afdrukken, in uw ongodistisch, voire anti-godistisch blad, van de, in januari 1898 in myn brandertje, de Paradox, geschreven | |
[pagina 607]
| |
diatribe tegen de stompzinnig-agressieve hansworstery van evenmin ‘vrye’ als ‘denkende’ primaire geestdryvers. De verzekering zal wel overbodig zyn dat myn afkeer van catholiek sectarisme, waar zich dit, ad majorem Dei gloriam, openbaart door kinder-roofGa naar eindnoot3, niet minder onverzoenlyk is. Maar laat my, daaraan denkend, herinneren aan de nog recente roof en wègvoering door gewapende bulgaarsche en Joegoslavische benden, van honderden grieks-orthodoxe kinderenGa naar eindnoot4, ten fine van hun onderricht in de éénig-ware-en-zaligmakende moscovitische Leer. Zyn, trouwens, niet alle Belydenissen de éénig-ware-en-zaligmakende De uitwerking van de my betreffende publicatie in de Groene heeft my verrast. Door tal van brieven en telegrammen, voor het meerendeel afkomstig van my volslagen onbekende personen - onder de telegrammen was er één, my geadresseerd met de felicitaties van een amsterdamsch... commissaris van politieGa naar eindnoot5, merkwaardig unicum in een categorie van dignitarissen waarmee, tot dusver, myn relaties, onder verschillende hemelsbreedten, koel gebleven waren - zyn my blyken van belangstelling, en sommige, van instemming met myn werk geworden, die ik niet had verwacht, maar die my de myn ydelheid streelende zekerheid bygebracht hebben dat ik my, in den loop van een jaar of zestig schryvery, niet voor niemendal heb uitgesloofd, zooals dat heet. Maar kan er, eigenlyk gezegd, wel van ‘uitsloven’ worden gesproken met betrekking tot een publicist die altyd voor zyn plezier heeft geschreven, nooit ook maar één regel op aandrang van zyn diverse broodheeren, noch ook om zyn lezers te behagen? Alles wèl beschouwd, een geluksvogel! Voor het nu volgende, de redactie van de Groene direct noch indirect rakende, zou ik u plaatsing hebben verzocht, als niet égards ten-opzichte van een langdurige vriendschap (met-periodieke-eclipsen) met Wiessing, my daarvan hadden teruggehouden. Ziehier, zeer geachte en my zoo welwillend gezinde heer Dykstra, het geval: By de lezing van Zoethouts artikel ben ik, herhaalde keeren, gestuit op my irriteerende uitdrukkingen en passages, in de eerste plaats (iste kolom, regel 32 v.b.) op de kenschetsing van myn schryfwyze als ‘oubollig’, in myn oogen de definitie van een walgelyk-platte, afgetrapte, wee-zoete moppentappery, en hier ter-plaatse bovendien volkomen idioot, als zynde in flagrante tegenspraak met de andere, myn wyze van uitdrukking karakteriseerende hoedanigheden: ‘scherp’, ‘sprankelend’ etc. | |
[pagina 608]
| |
Ik nam, o! heel zachtzinniglyk, den braven Zoethout daarover à parti, en ik was niet weinig verbaasd per keerende post van hem te hooren dat de my geërgerd hebbende qualificatie niet in den tekst van zyn stuk voorgekomen maar daar ingelascht was door Wiessing, die hem, in een telefonisch gesprek, ‘terloops’ had gevraagd, of hy, (W.), in het geval dat de redactie van de Groene hier of daar wat in zyn artikel wenschte te veranderen, dit dan mocht doen. Op het antwoord: ‘Natuurlyk!’ - Zoethout had, zegt hy, ondersteld dat Wiessing enkele materieele correcties had bedoeld ... ‘een hoofdletter, of een enkel ander woord, of een vergeten komma’ - is Wiessing toen aan het ‘veranderen’ gegaan, d.w.z. aan het inlasschen, toevoegen en schrappen. Zoo is de interpolatie van het woord ‘oubolligste’ van hèm. Eveneens door hem ingelascht (1e kolom, regels 56 en volg.), de uit zyn duim gezogen anecdote waar van myn vader wordt verteld dat hy, ‘op niets anders lettend de beste brokken vlees uit de soepterrien viste voor zich zelf’. Toegevoegd, alweer door hèm (2e kolom, regel 29 v.o.) myn ‘ter dood veroordeeling’Ga naar voetnoot* en myn ‘vlucht’ naar Engeland. Verminkt, door hèm (3de kolom, r. 29 v.o.) de titel van myn bundel kranten-artikels: Uitingen van een reactionnair, waarvan H.P.L. Wiessing, rabisch-‘progressief’, de woorden: ‘van een reactionnair’ schrappend, alleen Uitingen, een nu volslagen zinloos geworden titel, heeft laten staan. Waar Zoethout geen afschrift van zyn tekst heeft gehouden, is hy buiten staat al de wyzigingen (inlasschingen, wèglatingen, verdraaiingen) die Wiessing zich daarin heeft veroorloofd, met juistheid aan te wyzen. Maar vertrouwd met W's styl en zyn zinswendingen, heb ik de volstrekte overtuiging dat hy zich niet beperkt heeft tot de my door Z. gesignaleerde knoeieryen, waarover de oorspronkelyke schryver van het artikel, nog voor ik daar iets van wist, aan een van onze gemeenschappelyke vrienden in Amsterdam, die, geërgerd wegens het my aanwryven van ‘oubolligheid’, hem deswege had opgebeld, zei ‘de pest in’ te hebben. En aan my schreef Zoethout: ‘Ik weet nu, dat je zoiets nooit mag doen. Ik geef nooit meer iemand het recht om ook maar iets te wyzigen in een door my ondertekend artikel... Waar ik hem echter de vrye hand gelaten heb, kan ik niet by de hoofdredactie of mr Davids, (die ik niet ken) komen reclameren’. Wèl heeft hy er Wiessing ‘duidelyk’ over aangesproken. | |
[pagina 609]
| |
Laat my u nu, zeer geachte heer Dykstra, my verontschuldigend u zoo lang in beslag te nemen, uitleggen hoe Wiessing aan het, myn vader met de haren er by sleepende, in Zoethouts tekst geïnterpoleerde fabeltje is gekomen. Ik had hem, de hemel weet hoeveel jaren geleden, over myn verdrietige jeugd in het ouderlyk huis sprekend, o.a. eens verteld hoe ik, op dagen van roggebrood-en-water-dieetGa naar voetnoot*, somtyds naar de keuken was geslopen, en daar, uit de groote pot met voor twee dagen gekookte ‘sjabbessoep’ (mr Davids zal u wel kunnen zeggen wat dat is), de voor myn vader, als hoofd des gezins, speciaal bereide vleesch-balletjes gevischt, en, by manier van schadeloosstelling voor de door my gemiste warme maaltyd, opgegeten had. De ‘kleisjes’, zoo heetten deze balletjes by ons in Leeuwarden, bleken dan, by het opscheppen van de soep door myn stiefmoeder (een braaf mensch) tot haar verbazing verdwenen te zyn, een verschynsel waaruit ten-slotte werd geconcludeerd dat zy ‘verkookt’ en in de soep opgelost moesten zyn. Als nu Wiessing, Zoethouts copy illustreerend, (wat hy niet had mogen doen) deze anecdote zóó had verhaald, dan zou ik hem dat niet kwalyk genomen hebben. Maar hy vervalscht myn relaas, beter gezegd, hy vervangt het door een goor verzinsel, stelt (waarom?) myn vader voor als een ploertige schrok, die ‘op niets anders lettend, de beste brokken vlees uit de soepterrien vist voor zichzelf.’ Waar de lezers van Zoethouts, door Wiessing met verzinsels gelardeerd artikel niet anders kunnen denken dan dat ik de oorspronkelyke zegsman ben van het myn vader betreffende, door Wiessing, sans rime ni raison, opgedischte vunzigheidje, zult u myn irritatie daarover begrypen. Tot zóóver over Wiessings schaamteloos aanbrengen van ‘veranderingen’ in het door Zoethout geschreven artikel. Wat de door hem, in zyn stukje over myn vrouw, uit de vergetelheid opgedolven episode van het, als een défi jegens my voorgesteld afknippen van haar mooie, zware haarvlechten aangaat, ook by zyn relaas daarvan heeft hy zyn fantasie laten dartelen. Zoo is, om één bizonderheid te noemen, het door haar opdienen van de afgeknipte vlechten als ‘paling’ (ik denk dat hy veel van paling houdt!), weer een puur verzinsel, dat hy ‘oubollig’ zal hebben gevonden. De humeurige daad van myn destyds 24- of 25-jarige vrouw heeft my | |
[pagina 610]
| |
toen, en nog lang daarna, diep verdroten. En Wiessing wist dit! Het thans, zestig jaar na dato, urbi et orbi uitkraaien van een, fatsoenshalve door hem als confidentieel te beschouwen, pynlyk gebeurtenisje in ons huiselyke leven, - nota bene!: ‘in de hoop Alexanders trots te strelen en zeker niet nu nog hem te hinderen’Ga naar voetnoot*Ga naar eindnoot8 - heeft my getroffen als een grove ‘indélicatesse’, zooals euphémisch-aangelegde Franschen dit zeggen. En niet alleen my! Een Wiessing wèlbekend vriend van ons schryft my daaromtrent: ‘ik begryp niet, of misschien toch wèl, waarom Jan en Alleman dit nu op eens te weten moest komen.’ Waarom ik u, zeer geachte heer Dykstra, met dit alles bezig houd Om, zoo mogelyk, te voorkomen, voor het geval dat Wiessing deel uitmaakt van de redactie van de Groene, dat de u door my voortaan nog toe te zenden bydragen hèm in handen vallen, met het niet denkbeeldige risico myn copy door amputaties, interpolaties, verdraaiingen etc. te zien wyzigen. En, in de twééde plaats, om te verhinderen - dit indien u Wiessing kennis laat nemen van dezen brief, een gebeurlykheid waartegen, van myn kant, niet het geringste bezwaar bestaat! - dat hy, in de LevensherinneringenGa naar eindnoot6 die hy bezig is te schryven, en waarvan hy, hier en daar al een paar brokstukken heeft gepubliceerd, de hierboven door my opgeprikte fabeltjes, en wie weet hoeveel andere, my direct of indirect rakende, by hem nog in het stadium vanGa naar eindnoot7 gestatie verkeerende, opgesmukte of geheel verzonnen verhaaltjes opneemt en in boekvorm aan de markt brengt. Met de meeste hoogachting en de herhaalde verzekering van myn erkentelykheid voor de my door u-zèlf en door uwe redactie betoonde sympathie. A.C. |
|