Brieven 1888-1961
(1997)–Alexander Cohen– Auteursrechtelijk beschermdAan H. KuijperToulon, 2.11.'52
Lieve menschen,
Monsieur Bernard, die jelui ryk-voorzien pakket voor ons aan het station is wezen halen, gaat daar net de deur uit, opgetogen over het boek van WeygandGa naar eindnoot1 dat je hem hebt toegezonden. Geen boek ter- | |
[pagina 589]
| |
wéreld, zegt hy, had hem grooter plezier kunnen doen dan juist dit. Dat komt dus prachtig uit! Jelui brief heeft hy ook gekregen en hy zal jelui wel heel gauw schryven, denk ik. Kaya is er met het kaasje voor de familie Scavenius op uit, terwyl ik aan dezen brief bezig ben, en beginnen wil met jelui te bedanken voor het ongerept in ons bezit gekomen pakje met zyn heerlyken inhoud. Ik had gister juist myn laatste cigarette opgerookt van de twee, elk twintig stuks inhoudende, doosjes, ons door Reitsma, vóór ons vertrek naar Rome, met allerlei àndere versnaperingen toegezonden. Jelui zult wel nieuwsgierig zyn naar het verloop van ons verblyf in de ‘Eeuwige Stad’ en naar onze hèrontmoeting, na zóóveel tyd, met Helen en Olivia Rossetti, nu respectievelyk 74 en 77 jaar oud, maar nog onverkoeld in haar vriendschap voor Kaya en my. Helen, de jongste - die aan een sloopende hartkwaal lydt, is zeer veranderd sedert wy haar, dd. 14 july 1899 den dag van myn clandestiene terugkeer uit myn hollandsche ballingschap - het laatst zagen. Ons bezoek - wy bleven volle acht dagen in Rome en konden in haar woning logeeren - heeft haar opgevroolykt, en het lachen was, om het zoo te zeggen, niet van de lucht. Wy hadden elkaar zooveel te vertellen dat wy zelden vóór laat in den avond naar bed gingen. Meestentyds kwam Olivia, die niet al te ver van Helen huist, en by wie wy een paar keer ‘noenmaalden’, in den namiddag naar ons toe en bleef dan tot vry laat in den avond. Zy is, betrèkkelyk, weinig verouderd, d.w.z. veranderd, dat wy, haar onvoorbereid ontmoetend, haar waarschynlyk herkend zouden hebben na haar sedert rond vyftig jaar niet te hebben gezien. De laatste - nù de vóórlaatste - ontmoeting met haar dagteekent van het jaar Onzes Heeren 1902 of '03! Enfin!, het was een heerlyk intermezzo in ons eentonig bestaan, waarin alleen afwisseling optreedt by en door jelui jaarlyksch bezoek. Ik had, zooals jelui weet, wegens myn zware vermoeidheid gedurende de laatste tyden, sterk ‘opgezien’ tegen deze reis, maar ik had Kaya dit natuurlyk niet gezegd, en ik was, trouwens, even verlangend als zy naar de Rossettis, met wie wy nu een stuk léven - en welk een passionneerende periode! - hebben hèrleefd. Van de stad Rome hebben wy, uit den aard der zaak, niet het honderdste gedeelte gezien van hetgeen er te zien is. Daarvoor had ons verblyf op zyn minst een maand moeten duren, in plaats van de acht dagen die wy, natuurlykerwyze, by Helen Rossetti doorbrachten. Maar Helens dochter, een zeer intelligente, ruim 40-jarige vrouw, die, evenals | |
[pagina 590]
| |
haar moeder, den kost verdient met les-geven (engelsch en fransch), aan Italianen, voor het groote meerendeel mannelyke en vrouwelyke studenten, maar daar is ook een manskerelige, russische matrone onder en eenGa naar eindnoot2 impenitent (maar sympathiek) gewezen commandant van wylen Benito Mussolini's heirscharen... Helens dochter, ImogèneGa naar eindnoot3, had, betrèkkelyk, weinig tyd om ons tot gids te dienen, en geen van beiden, ik bedoel Kaya en ik, italiaansch genoeg sprekend om naar onzen weg te vragen aan voorbygangers, konden wy er niet onbegeleid op uit. Toch hebben wy van wat wy gezien hebben, een overweldigenden indruk gekregen. (Byna zou ik gezegd hebben, een ‘adembenemenden’ indruk, als deze qualificatie niet zoo in zwang was by de hollandsche kranten, waar van geen schildery, geen aanvallige juffrouw, geen dameshoed, geen nieuw model onderbroek, geen geïllustreerde short, geen kleurige pantoffels, geen gedicht van Victor van Vriesland, geen redevoering van Paul de GrootGa naar eindnoot4, wordt gesproken zonder de toevoeging dat een en ander ‘adembenemend’ is). Dus alleen maar ‘overweldigend’. En op gevaar af jelui e.v. groote vacantie, wat betreft het by en met ons door te brengen gedeelte daarvan, wéér te gaan besnoeien, kan ik niets anders doen dan jelui, met de hand op het hart, aanraden: ga Rome bezoeken! Wat een stad! Wy zyn nu sedert 20 october weer thuis en ik schreef jelui maar niet vóór wy wisten dat jelui ook weer waart teruggetuft naar ons gemeenschappelyk (en drabbig) vaderland. Uit Rome stuurde ik jelui 2 briefkaarten, één geïllustreerde en een gewone. In het gehéél verzond ik uit Rome ruim twintig prentkaarten, geadresseerd aan even zooveel vrienden en kennissen, all over the world, naar Holland, behalve aan jelui o.a. aan Wiessing (1 Pieter de Hoochstr.), aan Rosy, aan Boost, aan Reitsma, aan Luger, aan de Vry, aan myn neef Polak (in Deventer), aan myn nicht (in Bilthoven), aan het echtpaar Swart-Groot (in Westzaan) aan v. Ravesteyn, aan Mr. C.A. Wiessing (H.P.L.'s broer), die - dit vernam ik door een uit Rome verzonden briefkaart van hem - daar juist was, met zyn aardige, jonge vrouw, toen Kaya en ik wèggingen. Ik ben benieuwd te weten of al die kaarten terecht zyn gekomen. Geen mensch, in Rome, kon my zeggen wat het porto voor zoo'n in vyf woorden vervat, voor het buitenland bestemd levensteeken bedroeg, en ik heb, geloof ik, maar ik weet dit niet zeker, op elk van die kaarten maar 24 lire geplakt. (Die voor Toulon zyn, op één na, allemaal terecht gekomen). En nu, lieve vrienden, iets heel verdrietigs. Kaya's gezichtsvermogen | |
[pagina 591]
| |
was, zooals jelui weten, in den laatste tyden zeer verzwakt. En nu, sedert een maand ongeveer, is dit zóó erg geworden dat zy niet meer kan lezen, geen naaiwerk doen en al wat zy ziet, ook van heel naby, haar misvormd voorkomt. Twee dagen nadat wy van onze reis thuisgekomen en een beetje uitgerust waren, zyn wy naar den oogendokter gegaan, die haar gezicht consciencieus heeft onderzocht, en het resultaat van zyn bevinding was niet bemoedigend. Staar aan een of beide oogen, zou, zei hy, hem niet hebben verontrust.Ga naar eindnoot5 ‘Je vous aurais opérée et quinze jours après vous seriez guérie... Mais ceci est autre chose, en komt dikwyls by menschen van uw leeftyd voor’. De oorzaak van haar gezichtsverzwakking, was, zei hy, ‘de nature circulatoire’, d.w.z. staat in verband met haar bloedsomloop. Hy heeft haar onderhuidsche inspuitingen (piqures) voorgeschreven, voor den duur van ongeveer drie weken en zy moet dan by hem terugkomen. Daar zyn nu tien dagen van deze medicatie voorby, en zy bespeurt niet de geringste verbetering en is dus nogal ontmoedigd. Zy vreest blind te worden, wat ontzèttend zou zyn. Zy doet nog, zonder al te groote inspanning van haar gezichtsvermogen, allerlei dingen in het huishouden: koken etc. en tuinwerk. Maar van lezen is heelemaal geen sprake meer, en van naaiwerk - wit alleen! - te nauwernood. Wy gaan nu maar zooveel en zoo vaak mogelyk wandelen - het is, gelukkig, prachtig, zonnig weer al dezen laatsten tyd - en 's avonds lees ik Kaya voor, tot we naar bed gaan. Jelui weten hoe dapper zy is, en zy verzet zich uit alle macht tegen de ontmoediging, maar toch... De Bernards zyn aller-charmantst, en onvergelykelyk dienstwillig. Daar gaat zelden een dag voorby zonder dat wy een van hen - of beiden - zien. Ik heb, jelui zult dit wel begrypen, weinig zin in schryven (waarmee ik niet de correspondentie met jelui bedoel, maar de professionneele schryvery). Myn hoofd staat daar heelemaal niet naar. Ik zou, overigens, niet weten waar copy onderdak te brengen, nu dat Mandril óf verdwenen is, óf op apegapen ligt. En toch zou ik afleiding dóór schryvery noodig hebben. Voor vandaag, lieve menschen, zal ik het nu hierby maar laten, in de - helaas zeer vage! - hoop binnenkort opwekkender bericht met betrekking tot Kaya te kunnen geven. Groet de Wiessings voor ons als je hen opzoekt en vraag hun of zy myn geïllustreerde groeten uit Rome hebben ontvangen. Ik denk hun | |
[pagina 592]
| |
binnenkort te schryven, d.w.z. als ik te weten zal zyn gekomen dat zy beiden weer thuis zyn, 461 Kerkstraat. Met alle liefs van Kaya en my, en, nog eens, hartelyke bedankjes voor het prachtige pakket (de kaas is hemelsch en de thee verrukkelyk).
Sandro.
Als ik zoet ben geweest kryg ik 's avonds vóór het onder de wol gaan, een hopje. |
|