Brieven 1888-1961
(1997)–Alexander Cohen– Auteursrechtelijk beschermdAan H. KuijperToulon, 12.vi.'52
Lieve menschen,
Eindelyk dan de lang-verwachte ‘blyde boodschap’, die van jelui aankomst hier in den avond van 8 july! Maar wèl spytig dat jullie verblyf hier van korteren duur zal zyn dan de vorige keeren. Wy hadden juist gedacht, Henk!, dat de wyziging in je verhouding tot je hollandsche ‘principalen’ jelui wat meer speelruimte zou hebben gelaten. Dit is nu, blykbaar, niet het geval, en misschien is het ‘uitbreken’, dit jaar, zelfs wel een beetje moeilyker geworden ten-gevolge van je, je vryen tyd beperkende nieuwe bezigheden. Enfin!, rèk jelui verblyf hier zooveel doenlyk! Onmiddellyk na de ontvangst van Henks kaart zyn wy, Kaya en ik, naar de tierelierende weduwvrouw gehold, om de kamer te bespreken. En we kwamen nog nèt op tyd, want zy had juist aanvraag gekregen voor de eerste helft van july. Maar zy was zóó in haar schik met de aankondiging dat jelui nu voor de derde maal haar ‘chambre d'amis’ zult betrekken, dat zy de àndere gegadigden onmiddellyk zou afschryven. Zy vond jelui toch zulke aardige menschen, en monsieur Kwipèr was heelemaal niet schuw, zooals die àndere vriend van ons, (Wiessing) die haar een beetje bedeesd was voorgekomen, en ‘moins calin’ (minder aanhalig), dan monsieur Kwipèr, wiens ruime opvattingen op het gebied van omgang tusschen dames en heeren, haar, dézen keer, bizonder zouden behagen, omdat zy pas heel kort geleden ingeënt was tegen de pokken! Toen Kaya en ik blyk gaven het verband tussen deze, door haar ondergane, kleine, chirurgische operatie en Henks ongekunsteld liberalisme in zake van (fatsoenlyke) inter-sexueele relaties, niet een twee, drie te snappen, onthulde zy ons, met een preutsch glimlachje, maar | |
[pagina 584]
| |
verder sans cérémonie, haar linkerbil, waarop de betrekkelyk-versche sporen van de recente inenting: (drie, twee francs-stuk-groote, zuivercirkelvormige, rose-kleurige lidteekens) ook voor het ongewapende oog duidelyk zichtbaar waren.Ga naar voetnoot* ‘Vous comprenez bien (legde zy ons uit), dat ik, in dit warme jaar gety, geen pantalon draag. Met dit gevolg, dat by de minste beweging die ik maak... by het bukken, van myn stoel opstaan, op de tafel klimmen enz., en ook by het zachtste windje,Ga naar voetnoot** dat myn uit-den-aard-der-zaak kort en luchtig rokje ook maar éven doet wapperen, deze disgracieuse lidteekens den argeloozen bezoeker moeten opvallen. En ik zou het gênant vinden als monsieur Kwipèr daar aanstoot aan vond...’ Ik poogde haar gerust te stellen door op te merken dat monsieur Kwipèr, die zeker wel voor hééter vuren had gestaan, ‘heelemaal zoo niet was’, en ik herinnerde haar aan de ‘moesjes’, in vroeger tyden door coquette dames op haar wangen, en by gelegenheid, misschien ook elders aangebracht, om de blankheid van haar teint beter te doen uitkomen. Ga naar eindnoot1 C'est, ma foi, vrai!, riep zy, opgelucht, uit. En te zeggen dat ik daar heelemaal niet aan gedacht heb! Mais me voici tout à fait tranquille! Dat zaakje is nu in orde, Henk!, en je zult dus niet, met het schaamrood op de kaken, den ‘ànderen kant’ hebben uit te kyken als madame Tibère je verzoekt haar een handje te geven om haar het op een stoel of op de tafel klimmen te vergemakkelyken. Veel nieuws heb ik, na myn brief van een paar weken geleden, niet te vermelden. Van Boost heb ik nog niets gehoord. Of het hem lukken zal myn Epître aux Hollandais te doen aanvaarden? Ik denk dat dit niet zoo makkelyk zal gaan. Dat ik een stuk geen goed stuk naar myn eigen oordeel - aan de Vry heb gestuurd, schreef ik jelui al. LugerGa naar eindnoot2 heeft geen asem gegeven, wat ik wel zoowat verwacht had. Toch spyt het my niet hem gefilseteerd te hebben naar aanleiding van zyn 65sten verjaardag, en hem schreef wat ik dacht van zyn volslagen gebrek aan ontzag voor de Edelachtbare en Hóógedelachtbare Heeren. Hy behoort tot de zeer weinigen onder de journalisten die nog iets durven zeggen in myn geestelyk met den dag lamlendiger wordend ‘heiteland’, en hy zegt dit met humor en in behoorlyke taal. (Een ander | |
[pagina 585]
| |
goed journalist is Joost de Klerk, geregeld medewerker aan Elseviers Weekblad, dat, in het nummer van verleden zaterdag, 14 juni, een uitstekend artikel van zyn hand heeft gepubliceerd. Hy geeft daar aan den voorzitter van de amsterdamsche rechtbank, die de ‘zaak’ van dien Jan de Bruin te behandelen had, een veeg uit de pan, ‘fyntjes’, maar terdege raak. Uitstekend!)Ga naar eindnoot3 Van de KerkstratersGa naar eindnoot4 heb ik in den laatsten tyd niets gehoord. Zyn die met vacantie en, zoo ja, weten jelui dan misschien waar Myn 1/2-neef-boedelberedderaar heeft geen teeken van leven gegeven na myn hem, via jelui, toegezonden volmacht, zoodat ik niet weet wannéér de my toekomende ‘portie’ beschikbaar zal zyn. Véél zal die niet bedragen, maar op het oogenblik bizonder ‘krap’ zittend, zou ik toch graag willen dat het geld lós kwam. (Die arme, door de Moffen op de een of àndere wyze ‘geliquideerde’ half-zuster van my heeft zeker nooit gedacht - evenmin als ik zèlf, trouwens - dat ik van haar zou erven). Voor ik dit vergeet: Kaya drukt my met nadruk op het hart jelui te zeggen géén victualieën van wélken aard ook voor ons mee te brengen, een verbodsbepaling die zich niet uitstrekt tot het artikel kaas, waarvan een flinke mop welkom zou zyn, een paar pakjes thee, een roggebroodje en een busje gemalen peper. Voor myn persoonlyk gebruik zou ik graag willen hebben: 2 cahiers Luchtpostpapier, merk ‘Icarus’, van 100 vel elk. (Géén Aeronaut. Dit pseudo-luchtpostpapier is veel te dik). Verder: een kleine hoeveelheid carbon-papier. En wat tabak voor cigaretten. (Koop vooral geen dure shag!) En dan nog, voor ons gemeenschappelyk, huiselyk en nachtelyk gebruik, een zgn. ‘Knypkat’, door Kaya, hardnekkiglyk, een ‘Katteknype’ genoemd. Wy hooren zeker nog wel van jullie vóór 8 july? Het wordt hoog tyd, lieve menschen dat je hierheen komt om ons op te kikkeren in onze eenzaamheid. Wy hebben daar groote behoefte aan, en een héél jaar (deze keer wordt het dertien maanden!) zonder deze medicyn is een lange rek! Jammer dat wy jelui niet een jaar of tien éérder hebben ontmoet. Kaya en ik zouden dan, respectievelyk, twintig jaar jonger zyn geweest. Met alle liefs van ons beiden et a bientôt
Sandro. | |
[pagina 586]
| |
Stien! je zult hier, zóó als je uit de auto stapt, iets kunnen doen dat je in de Plantage-Kerklaan, evenmin als in de Henri PolaklaanGa naar eindnoot5 ooit gelukt is ... Een citroen plukken! p.s. - Beste jongus, breng geen slapelooze nachten door met piekeren over de a.s. algemeene verkiezingen.Ga naar eindnoot6 - Laat my jelui een belangeloozen raad geven: ‘onthoud’ jelui als het anders niet gaat. Maar breng in géén geval jelui stem uit op een vooruitstrevelaar! (Dat is niks gedaan!) |
|