Brieven 1888-1961

Aan H. Kuijper

Toulon, 30.viii.'51

Lieve menschen,

Mag ik - ik ben bèk-af, en heb van morgen Kaya niet eens kunnen vergezellen naar de markt, zoodat die arme meid een vracht van ver-

[p. 552]

scheidene kilos alleen heeft moeten sjouwen - mag ik, voor van-daag, volstaan met een ongewoon kort briefje en Henk verzoeken inliggend stuk tegen den arroganten, pedanten ploert Jan Greshoff door te zenden aan Elseviers Weekblad! (Die ‘afwezigheid gedurende eenige weken’ is een smoesje om myn lang dralen met het schryven van dit stuk te verklaren.) Ik ben zoo goed als zeker, trouwens, dat het niet zal worden opgenomen, maar ze zullen het anyhow wel doorgeven aan Greshoff, dien ik hoop en verwacht diep te grieven, in weerwil van zyn pretentie dat géén critiek, wélke ook, hem kan treffen. Mocht E.W., onverhoopt, myn afstraffing van J.G. wèl opnemen, dan zal hy daarop wel moeten antwoorden, en pogen my te weerleggen... als hy kan. Wat zou my dat een plezier doen!

(Ingesloten twee postz. à 4 cent, door een plicht-, eer-, God-, en Liefrink¹-vergeten p.t.t.-slaaf nagelaten af te stempelen.)

Van Wiessing kregen wy, een dag of wat geleden, al bericht van zyn en Rosy's aanst. bezoek... ‘vóór 15 september vermoedelyk’ schryft hy. - Ik antwoord hem met deze zelfde post om hem, o.m. te vragen ‘met zyn hoeveelen’ zy komen? Hy-zelf, Rosy, zyn zoon die hen hierheen autoot natuurlyk. Maar is die zoon alleen of heeft die zyn vrouw by zich? - Ik moet dat allemaal zoo gauw mogelyk van hem weten, om by jelui hospita in juni j.l. ‘de vroolyke weduwe’ te informeeren naar het aantal slapers en ‘petit-déjeuners’ dat zy stuwen kan,... als zy niet bezet is. Zy vraagt, hoorde ik van M. Bernard, nu al 400 francs in plaats van 300, het bedrag van jelui schatting.

Op de plaatsing waar dan ook van de in de Vry's bezit zynde copy: Cricri, Cloris Dingenbos, Advocatuur (en wat weet ik nog meer?) zal ik maar niet meer rekenen. Behalve de persiflages van C.D. zyn al die stukken verouderd en uit den tyd. Afgeloopen!

Ja, als Mandril nu óók over de (apen-)kop gaat, dan ben ik, wat myn intermittente medewerking aan hollandsche publicaties [betreft] heelemaal, heelemaal de laan uit. Jammer! Zoo'n 25 gulden, nu en dan, vielen altyd in goede aarde.

Als ik je den titel wil opgeven van een paar boeken, beste Henk? Ik heb, waar ik je brief gister ontving, nog geen tyd gehad daar over na te denken. Maar du Perrons: ‘Het land van herkomst’ (uitgever???)² wil ik wel graag hebben. En dan is er ook een boek van Marsman over Menno ter Braak,³ maar daarvan herinner ik my den titel niet, en weet ook niet by welken uitgever het verschenen is.

Nu moet ik uitscheiden, want de facteur (n^o 78!) komt meteen langs.

1 Pieter Lieftinck (1902-1989) was van 1945-1952 socialistisch minister van financiën. In 1945 voerde hij een drastische geldzuivering door: het tientje van Lieftinck.

2 E. du Perron, Het land van herkomst, roman, Amsterdam, Em. Querido's uitgeversmaatschappij, 1935 (eerste en tweede druk); idem, Contact, Amsterdam / Antwerpen (1948). Deze derde druk bevat de door Du Perron herziene tekst.

3 H. Marsman, Menno ter Braak, een studie, Amsterdam 1939, Em. Querido.

[p. 553]

Dag lieve, lieve menschen!

De hartelykste groeten van Kaya en van de ouwe, ó zoo ouwe

Sander