Brieven 1888-1961
(1997)–Alexander Cohen– Auteursrechtelijk beschermdAan Elseviers WeekbladMyne Heeren,
Na een afwezigheid van eenige weken thuiskomend, vind ik, mèt de overige, in den tusschentyd verschenen nummers van uw blad, dat van 14 juli, inhoudend een artikel van den heer Jan Greshoff, waarin hy, de bespreking voorwendend van Charles Maurras' recenten roman Le Mont de SaturneGa naar eindnoot1, zyn sedert zes jaar in gevangenschap verkeerenden en dus polemisch tot zwygen gedoemden ‘Meester’, tot wiens eerbiedigst-verknochte, ‘in zyn (Greshoffs) beste jaren nauw (?) met hem verbonden’ volgelingen hy behoord heeft, hoont, verloochent en verraadt. Een algeheele ontrafeling van dit schimpstuk, waarin, van de plus minus 250 regels, een 40-tal Maurras' ‘onmiskenbaar seniel boek’ betreffen, zou te veel plaatsruimte in beslag nemen, en ik wil my dus, wat de essentie van 's heeren Greshoffs diatribe aangaat, beperken tot de aanhaling en de weerlegging van de volgende passage: ‘Het is daarom noodig duidelyk en herhaaldelyk vast te stellen dat Charles Maurras niet veroordeeld is op grond van beginselen, meeningen, opvattingen, stellingen van politiek-theoretischen aard, maar alléén en uitsluitend op grond van diensten welke hy den vyand bewezen heeft.’ Laat my, van myn kant, ‘duidelyk vaststellen’ dat deze apodictische bewering in flagranten stryd is met de feiten, en dat, behalve de heer Greshoff, en, mèt hem, eenige honderd-duizenden stelselmatig-gecrétiniseerde heloten, die zich, sedert jaar-en-dag, by manier van éénig geestelyk voer versnaperen aan de fabeltjes van de Humanité en van de departementale en buitenlandsche uittreksels en afkooksels van dit officieele hoofdorgaan der fransche communistische Party, vrywel nie- | |
[pagina 550]
| |
mand hier telande nog geloof hecht aan de moorddadige legende dat Charles Maurras, die, een lang menschenleven lang, onverpoosd getracht heeft zyn landgenooten op hun hoede te brengen tegen den agressief-landhongerigen, onverzadigbaren, oostelyken nabuur, en wiens: ‘Armez!, Armez!, Armez!’Ga naar eindnoot2 tegen ‘Hitler, l'ennemi numéro un!’, sedert de troonsbestyging van het Nationaal Socialisme, om het zoo te zeggen de scheering en den inslag uitmaakten van zyn internationaal-politieke beschouwingen in de door hem gedirigeerde Action Française - dat, zeg ik, deze man, de tweede wereldoorlog eenmaal uitgebroken en Frankryk onder den voet geloopen, zich schuldig zou hebben gemaakt aan ‘het bewyzen van handlangersdiensten aan den vyand’, aan het ‘verraad’, waarvan de heer Greshoff (Jan), zyn oud-discipel, hem luchthartiglyk beticht, in de verwachting, denk ik, dat niemand daar over zou ‘vallen’ en geen haan er naar kraaien. Redeneering zonder bewyskracht, het bovenstaande? Ziehier, Jan Greshoff!, een onweerlegbare ‘preuve à l'appui’ van myn argumentatie, in den vorm van een officieel document, na den af-en-uittocht van de bezetters onder tal van àndere stukken in het archief van de duitsche ambassade, in de rue de Lille te Parys ontdekt: de minuut van een rapport, door Otto Abetz, Hitlers gezant, in den loop van den oorlog aan zyn chef von Ribbentrop gericht, en waarin Charles Maurras ‘Duitschlands ergste en onverzoenlykste vyand in heel Frankryk’ wordt genoemd. Dit kapitale, Maurras ontlastende documentGa naar eindnoot3, door den quai d'Orsay gedurende het proces opgezonden aan het parket te Lyon, werd door den advocaat-generaal Thomas, woordvoerder van het Openbaar Ministerie contra Charles Maurras, eenvoudigweg ‘vermoffeld’, in dézen zin, dat hy den inhoud daarvan noch aan den beklaagde, nóch aan zyn verdedigers, nóch aan de jury meedeelde, maar het, na Maurras' veroordeling, op zyn (Thomas') requisitoir, tot levenslange tuchthuisstraf, arglistiglyk voegde of dééd voegen by de àndere stukken van het dossier, waar het, eenige maanden geleden, aan het ministerie van Justitie te Parys werd ontdekt door de advocaten, door Maurras belast met het bepleiten der revisie van het tegen hem gevoerde proces. Wat Maurras, de facto, zyn met duivelsche perfidie bekokstoofd doemvonnis op den hals heeft gehaald, dat zyn juist de door Jan Greshoff geloochende ‘gronden’. Wat zyn tallooze en machtige vyanden, de profiteurs van het heerschende régime in hem hebben getroffen, dat is de onvermoeibare, onbaatzuchtige, geniale bestryder van dit, Frankryk | |
[pagina 551]
| |
zyns inziens naar den ondergang voerende régime. Zyn veroordeeling is de toepassing geweest van Clemenceau's:Ga naar eindnoot4 ‘En politique, il ny a pas de justice’, en van Anatole France's:Ga naar eindnoot5 ‘Les républicains gouvernent mal, mals ils se défendent bien’. Dat Charles Maurras - dien ik nooit heb ontmoet! - vyftig jaar geleden, een ‘forfaiture’ van volkomen gelyken aard als die waarvan hy-zèlf nu het slachtofferGa naar eindnoot6 is geworden, met alle macht heeft gepoogd te rechtvaardigen en ‘goed te praten’ - ik doel hier op Dreyfus' veroordeling op noch aan hèm, noch aan zyn verdediger, Me Demange, medegedeelde stukken - dat heb ik niet vergeten en verdoezel het niet. Ik heb, destyds, fel tegenover hem gestaan en hem bestreden, in woord en geschrift, waar ik daartoe de gelegenheid had. Maar hoewel niets minder dan zoetsappig en buitensporig vergevensgezind, heb ik nooit behagen geschept in het oud-testamentische ‘Oog om oog, tand om tand’,Ga naar eindnoot7 en het onrecht, aan welken kant ook, ‘rechts’ of ‘links’, bedreven, heeft my altyd gestuit en menigmaal verbitterd. In fine: Wat Jan Greshoff aangaat, aan wiens ‘leven en beste jaren’ Maurras ‘zin en rykdom heeft gegeven, en die, “nauw” (?) aan hem verbonden (wat, niet waar?, iets in den geest van wederzyds vertrouwen doet onderstellen), “meer dan tien jaar, hoewel niet uitsluitend, aan de studie van Maurras en zyn stellingen en opvattinjgenj gewyd” heeft, van Jan Greshoff had men mogen verwachten dat ook maar het geringste aasje van geestelyke decentie hem belet zou hebben by te dragen tot de rechtvaardiging van Maurras’ veroordeeling en tot het toegegrendeld houden van zyn cel.
Toulon, 22.viii.'51 Alexandre Cohen |
|