Brieven 1888-1961
(1997)–Alexander Cohen– Auteursrechtelijk beschermdAan H. KuijperToulon, 31.vii.'50
Lieve menschen,
Nee!, van de publicatie in het juli-nummer van Mandril wist ik nog niets vóór de ontvangst van Henks brief (van morgen) en de my gelyktydig in handen gekomen aflevering v/h blad. Zeer in myn schik met de onberispelyke af druk van myn copy. Niet één zetfoutje.Ga naar eindnoot1 Wel bedankt voor de toezending, beste, onvermoeibaar-voor-my-in-de-weer-zynde, vriend Kuyper! Wat zou ik het prettig vinden als Boost, van vacantie terug, myn stuk: ‘Trans- en cis-“Gordynsche” advocatuur’ wilde en kón opnemen. Dat zou my nog méér pleizier doen dan de publicatie van Roudoudou en Jojo, - al zoo lang geleden geschreven! - omdat uit dit artikel blykt dat de strydlust en de ‘fut’ nog niet zyn uitgebluscht by den vechter die ik myn heele, lange leven ben geweest. Zooals by Dinges Clorenbos het dichten, is vechten myn ‘lust en leven’. (Voor ik dit vergeet: de ‘overschryving’ is sedert verleden donderdag, 27 dezer, in myn bezit. En ofschoon het hier ondragelyk heet was - en nog is: wy smooren letterlyk en hebben zwaar te lyden van deze ontzettende temperatuur geloof ik niet dat ik vaak in opgewekter stemming naar een Bank ben gegaan dan dezen keer. Verbeeld jelui dat vrywel alle gebruiks- en consumptie-artikelen hier met den dag duurder, en sommige daarvan schaarscher worden. En gehamsterd wordt er óók al! Een en ander om ‘reden’ of onder voorwendsel van Korea,Ga naar eindnoot2 dat een opgemaakte (russische) mouw is!Ga naar eindnoot3 Ik heb altyd drommels weinig gevoeld voor Amerika (zie het voorwoord: ‘Op den drempel’ van myn Uitingen...) maar redelykerwyze moet ik wel hopen dat de Yanks het daarginder niet afleggen. Delven zy het onderspit wèl, dan is het gedaan | |
[pagina 532]
| |
met West-Europa, - te beginnen met Oostenryk en Italië - en kunnen wy hier - en jelui, een eindje hier vandaan! de half-aziatische horden binnen heel korten tyd verwachten. Een afgryselyk vooruitzicht! hoe Wiessing zich daarin ook verkneukelt. (In een eergister door my ontvangen, zeer hartelyke, briefkaart schryft hy, o.m.: ‘en ik mag weer in de Waarheid schryven...’-!!!) Die arme Andries Blitz, uitgever van In Opstand, heeft den oorlog dus niet overleefd. Waarschynlyk vermoord in een of ander Dachau. Dat zyn vrouw, die het wel moeilyk zal hebben, weinig of geen succès verwacht (financieel, bedoel ik) van een hèruitgave van Uitingen is begrypelyk. Alleen een uitgever met stoere schouders, een groote cliëntèle, - en, in dit bizòndere geval - eenige sympathie voor myn werk - kan daar, dunkt my, misschien toe overgaan. Maar ik denk daar, tegelyk, aan iets anders. Zou Stols, waar u toch naar hem toe wilt gaan, vriend Kuyper, eventueel te vinden zyn voor een hèr-editie van In Opstand èn Van Anarchist tot Monarchist? (In één boekdeel vereenigd dan, mynentweege, als hy dit mocht prefereeren.) Te oordelen naar de veelvuldigheid van zyn uitgaven, lykt hy my een ondernemend man, en misschien - wie weet? - influenceert de kennisneming van de recensies hem voldoende om een hèr-uitgave te wagen. Hy zou zich dan hebben te verstaan 1o met mevrouw Blitz, die, vermoed ik, in beginsel wel geen bezwaar zal hebben tegen de overdracht, op met Stols (of wien anders ook) overeen te komen voorwaarden, van haar rechten op In Opstand. Wat van An. tot Mon. betreft, weet ik niet of de uitgevery ‘de Steenuil’ nog bestaat. Wel herinner ik my dat de Hoornsche Courant (waar dit boek gedrukt is), eigenaar of méde-eigenaar van de uitgevery ‘de Steenuil’ was, er althans ‘zeggenschap’ over had. Wat er van den uitgever-in-naam, de heer Neter (of Neeter) is geworden weet ik niet. Misschien óók omgekomen in een of ander duitsch concentratie-en-uitroeiingskamp Myn relaties met deze uitgevery zyn, destyds, in onmin geëindigd, en wel in de volgende omstandigheden. Toen ik, na maanden wachtens zonder bescheid gebleven op herhaalde verzoeken om inlichting met betrekking tot het aantal verkochte exemplaren, daar begrypelykerwyze ontstemd over was geworden, verzocht ik een advocaat in Rotterdam, met wien ik in vriendelyke relaties stond, den heer Neter aan te manen my de bedoelde opgave zonder langer dralen te verstrekken. In plaats van een aanmaning zooals die door my was bedoeld, stuurde myn ‘rechtsgeleerde raadsman’, zonder voorafgaande waarschuwing den | |
[pagina 533]
| |
heer Neter een dagvaarding, om, binnen een tyd van item zóóveel maal 24 uur (of iets dergelyks) etc. etc. En daarmee was myn relatie met de Steenuil verbroken. Voor zoover ik weet zyn er geen ex. van Van Anarchist tot Monarchist meer in omloop, zelfs niet ‘antiquarisch’ zooals dat in Holland heet. De uitgever (Stols of een ander) die, eventueel, tot een hèr-uitgave van dit boek zou willen besluiten, zou zich daarvan hebben te vergewissen. Wat een vervelende brief, dezen keer, vinden jelui niet? Ik-zèlf vind dat wèl! In het schryven van ‘zaken’-brieven heb ik nooit uitgemunt. Daar valt my iets in! Ik geloof niet, dat ik, in myn ontvangst-bericht van het laatste ‘pakje’, over het verrukkelyke zachte kaasje heb gesproken, wel? Ik herstel dan hier deze schromelyke nalatigheid en prys naar verdienste dit zuivel-product, dat nog niet heelemaal óp is. Je ziet hoe zuinig wy zyn met 's Heeren goede gaven, die ons via de Henri Polaklaan 25Ga naar eindnoot4 bereiken. Om te eindigen met iets minder vervelends: Een paar dagen geleden werd ik, als passagier in de tram, aangeklampt door een als noest proletariër vermomd heerschap met een astrant bakkes, dat my een smoezelig cahier met handteekeningen onder den neus duwde en my uitnoodigde ook myn naam daar in te schryven. Ik vroeg hem wat dat was, en hy zei: ‘Een petitie, “une pétition populaire”, tegen het gebruik van atoombommen in den a.s. oorlog.’ ‘Loopen jelui ook met zulke lysten in Rusland?’, vroeg ik. ‘Jamais de la vie - zei hy - ils ne sont pas fous, là-bas!’ Repliek van myn kant: ‘Maar je schynt te denken dat ik gek ben?... Donder op, vent!’ Waarop hy afdroop, en ik, ten aanhoore van de ingezetenen, met luider stemme een geïmproviseerde en beknopte uitlegging ten-beste gaf van het mecanisme en het doel van dezen pseudo-humanitairen ‘truc’: het ‘Westen’ voor zoover mogelyk weerloos maken, terwyl Rusland rusteloos voortgaat zich tot de tanden de wolfstanden - te wapenen, met het oog op de a.s. overweldiging en de onderwerping van de rest van Europa. De heele, nu al maanden lang durende ‘Stock-holmiade’ is, betoogde ik, niets anders geweest dan een demonischlistige voorbereiding van en inleiding tôt ‘Korea’, waar Amerika zoo lang mogelyk vastgehouden moet worden, etc, etc.!Ga naar eindnoot5 Myn gevoelens ten opzichte van Amerika, het amerikanisme en den walgelyken amerikaanschen ‘geest’ zal ik hier zeker niet nóg eens uiteen behoeven te zetten. En het zal ook niet noodig zyn ùitdrukkelyk en nadrukkelyk myn meening te zeggen over de atoombom, de hydro- | |
[pagina 534]
| |
geenbom en de aanwending daarvan. Het bombardement van Hiroshima, de eerste ‘proefneming’, in-het-grootGa naar eindnoot6 in anima vili die aan eenige honderd-duizende volslagen weerlooze niet-combattanten het leven kostte en waarvan de na-weeën nog niet zyn uitgewoed, heeft my ontzèt en in een niet in woorden uit te drukken mate verontwaardigd. Maar de communisten, die nù, dat Soviétië zich zelf bedreigd acht, by voorbaat protesteeren tegen het gebruik, door ànderen, van dit duivelsche middel van exterminatie, - dat zy geen ondeelbaar oogenblik zullen aarzelen zèlf aan te wenden, de communisten vonden dat destyds zóó prachtig, dat Stalin het geterroriseerde Japan zonder verwyl den oorlog verklaarde om aanspraak te kunnen maken op een aandeel in den buit! Ignobeler horde dan deze Party van roode Jezuïten heeft Gods aardbodem nooit betreden! Van o.l.h. gesproken! Die heeft zich, als ik dat zoo oneerbiediglyk mag zeggen, deerlyk in zyn almachtige vingers gesneden, toen Hy, aanvankelyk besloten de Hem destyds al de-keel-uithangende menschheid tot en met het laatste exemplaar te verzuipen, zich door Noach (een zuiplap n.b.!) liet vermurwen, en den schipper van de Ark met zyn gezin spaarde, een goedertierenheid waarvan zy misbruik maakten door zich te gaan vermenigvuldigen en het aardryk opnieuw onveilig te maken. En nou zit o.l.h. er mee! Met de handen in het haar! Maar waar Hy aan Noach plechtiglyk beloofd had het ‘niet wéér’ te zullen doen, moet Hy zich wel aan Zyn Woord houden, en is het menschdom er mooi mee.Ga naar eindnoot7 De éénige en, laat ons hopen, definitieve uitkomst bestaat nu in een zaakkundig gebruik van de atoom- (of hydrogeen-)bom. Als er nu, dézen keer, maar niemand overblyft! Dan is alles in orde! Dag, lieve menschen!
Kaya en Sandro
Het slot van de, op blz. 3 van het bedoelde artikel - zesde regel v.o. - afgebroken volzin, slot dat wèl voorkomt op myn gecorrigeerd doorslagje, maar dat ik verzuimde over te brengen op het u toegezonden origineel, moet luiden:, ook geen pretje, wel is waar, maar zoo lang er leven is... De lezer vult in gedachten zèlf de rest: is er hoop, wel aan. Veel dank voor uwe oplettendheid by het lezen van myn copy, beste vriend Kuyper. | |
[pagina 535]
| |
p.s. - Ik geloof niet dat er, in Mandril, plaats zal zyn voor ‘Cricri’ - m.i. het beste van myn kinder-studietjes. Het zal daarvoor te lang zyn, want het blad publiceert vermoedelyk geen vervolg-artikels. Toch zou ik graag willen dat de heer Boost het las. Wilt u het hem voorleggen?
Jammer dat Podium myn stuk tegen dien slecht-schryvenden (en mislyk-pretentieusen) Victor E. van Vriesland ‘niet geschikt voor publicatie’ acht. - Onnoodig my de copy te retourneeren! Zou je, beste Kuyper, aan Stols, - behalve de beide cahiers recensies die al van respectievelyk 21, 18 en 14 jaar geleden dagteekenen - ook het april-nummer van Mandril, met de myn werk betreffende appreciaties van Elias willen voorleggen?Ga naar eindnoot8 |
|