[Brieven 1939]
Aan W. van Ravesteyn
Toulon, 10 mei 1939.
Waarde Heer van Ravesteyn,
Dank voor Uw prompt antwoord en voor Uwe bereidwilligheid. Mag ik zeggen dat ik niet anders van U had verwacht?Ga naar eindnoot1
Het verheugt my van-harte te vernemen dat Uw vrouw ‘minder ziek (is) dan verleden jaar’. - Naar aanleiding daarvan: heeft zy ooit baat gezocht by de homeopathische therapeutiek
Ik schryf met dezèlfde post naar Blaricum, aan Leo GestelGa naar eindnoot2, de schilder wiens naam en werk U zeker kent, en verzoek hem U de in zyn bezit zynde copie van myn vertaling van Swift's Directions to ServantsGa naar eindnoot3 toe te zenden. Ik hoop dat de korte inleiding die ik schreef in Uw smaak zal vallen. (Ook ik bewonder Swift zeer!)
Wat de ‘Kinderstudiën’ aangaat, heb ik, in myn vorigen brief, misschien onvoldoend duidelyk laten uitkomen van welken aard die zyn. Dit maak ik ten-minste op uit de zinsnede in Uw antwoord waarin U spreekt van firma's ‘die nogal veel schoolboeken uitgeven’. De studietjes in questie zyn nièt van paedagogischen aard, maar, hoe zal ik het zéggen?... voorstellingen, onder velerlei facetten, van kinderen die ik gekénd heb. (De titel v/h kleine bundeltje zou zóó kunnen luiden: ‘Kinderen die ik gekend heb’. Ik houd dól van kinderen, et je sais être enfant avec les enfants, wat niet iedereen gegeven is.) - Ik had die stukjes oorspronkelyk in het fransch geschreven en in een nu ver-dwenen parysche krant gepubliceerd. Dat wil zeggen drie van de vyf die ik nu zoo heel graag in het hollandsch zou willen uitgeven. Ik zal U over een paar dagen, als ik gereed ben met het transponeeren van de op
| |
het klad gemaakte correcties, de copy sturen. U kunt dan, na de lezing, die U, hoop ik, zal interesseeren, een juister idee hebben van den uitgever tot wien ik my zal kunnen richten. Wat dit aangaat: ik, van myn kant, heb natuurlyk niet het geringste te objecteeren tegen een eventueele uitgave door de firma Brusse, waarvan U zegt dat zy, voor zoover U weet, niets heeft uit te staan met de N.R.ct. Tant mieux! En indien U, na kennisneming v/h bundeltje, van oordeel zyt dat dit iets kan zyn voor BrusseGa naar eindnoot4 - ik besprak, jaren geleden, naar verdienste, d.w.z. cum laude, de door den Nieuw Rotterdamschen Brusse geschréven en by de firma B. verschenen kinderstudie: Boefje, in den ‘Mercure de France’Ga naar eindnoot5 - dan zoudt U het daar het eerst kunnen aanbieden. Voor van Kampen is het, dunkt ook my, niets! Maar waarom zou de ‘Arbeiderspers’ de kleingeestigheid zóó ver dryven, dat zy, omdat ik de auteur ben van het bedoelden, volstrekt apolitieke, en laat my zeggen ‘algemeen-menschelyke’ geschriftje, weigeren het in het licht te geven? (Een sociaaldemocratisch kind, ik wil zeggen: het kind van een S.D., ZOU myn hart stormenderhand kunnen veroveren.)Ga naar eindnoot6
Met zeer veel hartelyke groeten,
t.á.v.
Alexandre Cohen.
|
-
eindnoot1
- Cohen had Van Ravesteyn op 3 mei 1939 gevraagd of deze Cohens vertaling van Swifts Directions to servants bij een betalend tijdschrift wilde onderbrengen en zijn bundeltje ‘Kinderstudiën’ bij een uitgever. Noch deze vertaling, noch de bundel verscheen.
In de jaren 1948-1950 verschenen vier van Cohens verhalen over kinderen afzonderlijk in het Nederlands: ‘Felix, de negro-annamiet; zes maanden pleegvader’, in Vrij Nederland, 8 (1947-1948), nr 51 (15 augustus 1948); ‘Roudoudou, het stadsjongetje’, in Mandril 2 (1949-1950) 7, p. 28-29, ‘Jojo, de Teuto-Galliër’ in Mandril 2 (1949-1950) 10, p. 10-12 en ‘Hans, de v Napoleonide’, in Mandril 2 (1949-1950), 11, p. 15-16. In L'avenir (1927) waren verschenen: ‘Jojo’, ‘Roudoudou’ en ‘Crici’. Het laatste verhaal was opgedragen aan Félix Fénéon. ‘Roudoudou’ was eerder verschenen in het Frans en Nederlands als ‘Kapittelstokkie’ in het liber amicorum Aan F. Domela Nieuwenhuis 1879-1904, dat ter herdenking van het 25-jarig jubileum van Recht voor allen werd samengesteld (F. Domela Nieuwenhuis-archief, Amsterdam).
-
eindnoot2
- De modernistische schilder en graficus Leo Gestel (1881-1941) had Van anarchist tot monarchist, Amsterdam 1936, geïllustreerd. Hij ontwierp ook het omslag. Gestel woonde in Blaricum.
-
eindnoot3
- Cohens vertaling heette: ‘Raadgevingen voor het dienstpersoneel’. In zijn Voorwoord van den vertaler schreef hij: ‘Laat ons dus Swift zyn achttiend’ eeuwsche grofheidjes niet al te zwaar aanrekenen, en, met een glimlach hièr, een onbedwongen hilariteit dààr, kennis nemen van een hekelschrift waarin de Titan, voor wien de grooten en machtigen in zyn land tientallen van jaren hadden gesidderd, by manier van ontspanning een categorie van mindere luyden in anima vili bestudeert en tepronk stelt.’
-
eindnoot4
- W.L. & J. Brusse, uitgeverij te Rotterdam. De journalist M.J. Brusse (1873-1941) was schrijver van de bekende rubriek ‘Onder de menschen’ in de Nieuwe Rotterdamsche courant. Zijn roman Boefje (1903) werd ook op het toneel gespeeld. Cohen had Van Ravesteyn geschreven dat hij uitgeverij Brusse niet hoefde te proberen vanwege de nauwe betrekkingen met de nrc.
Van Ravesteyn was nauw bevriend geweest met W.L. Brusse (1879-1939). In de jaren 1915-1920 had hij bij Brusse vier werken van Balzac, één roman van Nathaniel Hawthorne en een werk van E.Th.A. Hoffmann in het Nederlands gepubliceerd.
-
eindnoot5
- Cohen had over Boefje geschreven in zijn rubriek Lettres néerlandaises in Mercure de France van augustus 1903, p. 533: ‘Boefje est délicieux. Il est voleur comme un pie et batailleur comme un coq. Il est la terreur de ses parents, des voisins et des flics.’ Zijn oordeel: ‘J'ai lu ce livre bien écrit avec d'autant plus d'intérêt et de plaisir que les aventures de Boefje sont, avec quelques variations, celles de ma propre et prime jeunesse. M. Brusse est un bon observateur.’ (‘Boefje os verrukkelijk. Hij is een dief als een ekster en een vechter als een haan. Hij is de schrik van zijn ouders, de buren en de politie.’
Ik heb dit goed geschreven boek met des te meer belangstelling en genoegen gelezen, omdat de avonturen van Boefje, met enkele verschillen, die van mijn eigen en eerste jeugd zijn. De heer Brusse is een goed waarnemer.)
-
eindnoot6
- Cohen had Van Ravesteyn geschreven: ‘Het bundeltje kinder-studieën zou, denk ik, zonder eenig “principieel bezwaar” van zyn kant door een socialistisch uitgever geaccepteerd kunnen worden.’
|