Brieven 1888-1961
(1997)–Alexander Cohen– Auteursrechtelijk beschermdAan Julius PéeToulon, 29 maart 1937
Zeer geachte Heer Pee,
In het bezit van Uw brief ddo 22 dezer, heb ik dien niet willen beantwoorden vóór ik Uw boek: ‘Multatuli en de zynen’, had uitgelezen. Ik sloeg gisteren de laatste bladzyde om en zet my nu dadelyk aan het schryven. Alle eerbied voor Uw geduld en Uw explorateurs-talent, die U in staat stelden deze documentatie byeen te krygen, en, met behulp daarvan, Dekkers reputatie als slecht-vader-en-echtgenoot, door den laster verspreid, voor laat my zeggen 85 procent te-nièt te doen. Onberispelyk was hy niet, maar wie is er onberispelyk? Multatuli's verguizers zeker nièt! Naar aanleiding daarvan, van deze opmerking bedoel ik. Indien het karakter zich afspiegelt op - of in de gelaatstrekken der menschen, dan zyn de portretten der heeren ‘Edu’Ga naar eindnoot1 en Van VlotenGa naar eindnoot2 conterfeitsels van een koppel afschuwelyke wezens. ‘Edu’ is downright walgelyk! Alles aan hem verraadt gekunsteldheid, onbetrouwbaarheid en door niets gerechtvaardigde pretentie. Een afgryselyke vent! En Van Vloten! Om te spuwen, met zyn uitgestreken, protestanterig-jezuïtisch bakkes. De gelaats-uitdrukking van een geniepig, strikvragend rechter van instructie, die geen ‘truc’ te gemeen acht om een in zyn handen gevallen beklaagde er by te lappen. Quelle sale gueule! (Cela ne vous | |
[pagina 388]
| |
choque pas, n'est-ce pas?) De facies alléén al van deze twee heerschappen vormen een pleidooi voor Dekker. En wat een aardige, my sympathieke gezichten aan den anderen kant! Huet,Ga naar eindnoot3 Vosmaer,Ga naar eindnoot4 Zürcher, Hendrik de Vries,Ga naar eindnoot5 FunkeGa naar eindnoot6 (een vorstelyk uitgever!), van Hall.Ga naar eindnoot7 Maar PotgieterGa naar eindnoot8 vind ik óók een prettig gezicht hebben! Een eerlyke, oud-modelsche Hollander! De anderen - ik ben nu toch aan het ‘physiognomeeren’ de anderen? Voici: Tine,Ga naar eindnoot9 onbeduidend en goedhartig; van Twist,Ga naar eindnoot10 een fat; Nonnie,Ga naar eindnoot11 nulle! Mimi: nobel! Wy hebben Mimi gekénd! Zy heeft ons in Parys opgezocht. Wy woonden toen in de rue de Berthe, op den top van Montmartre. Dit was omstreeks 1902, kort na de publicatie van myn ‘Pages choisies (de Multatuli)’, by den ‘Mercure’. Wy hadden het toen niet breed - zonder volstrekt armoede te lyden, en ‘behoeftig’ zyn wy - behalve in Londen - nooit geweest tot nu toe! - en vóór haar heengaan, by haar eerste visite, nam Mimi myn vrouw apart en zei haar, dat zy, als wy ooit in nood zouden raken, haar dit zonder schroom moesten doen weten. Wy hebben dit nooit gedaan en zouden het ook niet gedaan hébben, ook al hadden wy in nood verkeerd. Maar Mimi's suggestie was er niet minder lief om. Wy bleven, zy en ik, een poos in briefwisseling, en ik heb, langen tyd, haar correspondentie bewaard, die ten-slotte verloren is geraakt met veel andere dingen waarvan het te-loor gaan my spyt. Mag ik U, zonder my schuldig te maken aan ‘schoolmeestery’, op een kleine dwaling wyzen, die, eventueel, door een erratum, in de nog onverkochte exemplaren van Uw boek te plakken, hersteld zou kunnen worden? Voici: op pag. 322, vóórlaatste regel, vermeldt U als Roorda'sGa naar eindnoot12 geboorteplaats: Palembang (Java).Ga naar eindnoota Or - zooals de Franschen zeggen - Palembang ligt niet op Java, maar op Sumatra (Zuid-Oostkust). Ik zég U dit omdat het ‘Nieuw-Rotterdamsch’ en aanverwant canaille in staat is Uw geheele documentatie van onwaardé te verklaren om deze ééne vergissing.Ga naar eindnootb J'entends cela d'ici! ‘Die meneer Pée vertelt allemaal praatjes. Het bewys? Hy weet niet ééns waar Palembang ligt!’ Voor Uw oordeel over myn werk, myn boeken bedoel ik, ben ik zeer gevoelig. Ik onderstel dat Menno ter Braak's recensieGa naar eindnoot13 van myn zwanenzang, ‘Van Anarchist tot Monarchist’, die ik by het tegelyk met dezen aan Uw adres aangeteekend verzonden pakketje drukwerk voeg en dat U my, by gelegenheid, wel eens zult willen retourneeren, U genoegen zal doen. My was zy zeer aangenaam. Te meer waar ik ter Braak niet ken, en nooit eenige aanraking met hem had, behalve door | |
[pagina 389]
| |
een aan hem gerichten brief (waarop ik geen antwoord kreeg) en waarin ik hem, een maand of wat geleden, vroeg of hy een fragment van myn nieuwe boek als feuilleton zou willen opnemen in het ‘Vaderland’. Zyn niet-antwoorden - een zeer hollandsche onhebbelykheid! - deed my vermoeden dat hy my, om myn wérk, ongenegen, voire vyandig gezind was. Des te meer verraste my zyn uiterst-sympathieke critiek. Zyn analyse van de ‘scheldkunst’ is uitstekend! Behalve de door U ter verspreiding aanvaarde prospecti van myn boek, zend ik U een van het jaar 1912 dagteekenende brochure, waarvan de lezing U de Nieuw-Rotterdamsche giftigheid tegen myn persoon zal verklaren. Ik vlei my de éérste geweest te zyn die dit brave liberaleGa naar eindnootc (oh! combien) orgaan der Openbare Meening aan de kaak heeft gespykerd. Het is het blad van de gefaisandeerde deugd: Droogstoppel plus Wawelaar. En te zeggen dat 3/4 van de ‘gezeten burgery’ in Holland tegen die krant ópziet als tegen iets heel voornaams! Ik heb dat racaille met scorpioenen gegeeseld en ik denk dat zy nu over myn nieuwe boek wel zullen zwygen, wat, van hun standpunt uit, zeker de veiligste tactiek zou zyn. Want waarom de aandacht vestigen, ook in een allerongunstigste ( en aller-oneerlykste) critiek, op een boek waarin zy zoo hun portie krygen Ten slotte! Aan het eind van Uw brief schryft U: ‘Iets van groote waarde hebben wy, hier en ook by U: onbeperkte vryheid van spreken en schryven’. Ik heb een gat in de lucht geslagen toen ik dit las! Leest U dan geen kranten, of, si oui, wélke kranten? Van vryheid van het woord, laat staan van een ‘onbeperkte’, is in Frankryk geen sprake meer sedert de troonsbestyging van den ignobelen Blum. Alleen zyn rotgenooten, de bende die hem aan het roer heeft gebracht, geniet deze ‘onbeperkte vryheid’ van het woord. Aan de anderen, aan de partyen en groepeeringen die géén deel uitmaken van het z.g.n. ‘front populaire’ (front populacier zou juister zyn!), is het vrye woord zoo goed als ontnomen. En de perswet,Ga naar eindnoot14 door de Kamer met haar meerderheid van radicalo-socialis-to-communistisch schorrimorrie al aangenomen en nu in behandeling by den Senaat, zou, als zy ongewyzigd werd ingevoerd, het eind beteekenen van de hooggeroemde ‘Vryheid van de drukpers’. Wat wy hier hébben, dat is de vryheid van bedreiging, afpersing, mishandeling en doodslag, mits bedreven door de communisten wier benevolente gevangene de ellendeling Blum is. De gal loopt my over als ik aan het schurkenpak denk dat dit arme, schoone land naar den ondergang | |
[pagina 390]
| |
dryft. Maar gelaten ben ik evenmin als ik dit ooit was! Wy maken, myn dappere vrouw en ik, en niet altyd zonder gevaar, zooveel doenlyk propaganda tegen de leer van haat, afgunst (invidia), bestialiteit, geweldenary en moord die Communisme heet. Propaganda door het gesproken woord, overal waar ook maar de geringste mogelykheid daartoe zich voordoet, propaganda door het verspreiden van brochures, tracts, enz., het aanplakken vanGa naar eindnootd ‘papillons’ e.d. Stryden alleen is léven!Ga naar eindnoote Sus à la béte. En ik zal vechten tot myn laatsten ademtocht. Met myn zeer vriendelyke groeten en een stevigen handdruk t.à.v.
Alexandre Cohen
Nogmaals myn excuses voor talryke doorhalingen. Ik ben voor 1/2 blind - heb maar één oog, het 2 1.2 [jaar] geleden van de staar geopereerde - tot myn beschikking, en sla dikwyls verkeerde toetsen aan. |
|