Brieven 1888-1961
(1997)–Alexander Cohen– Auteursrechtelijk beschermdAan W.A. KramersMarly-le-Roi (Seine-et-Oise), 16 september 1930.
Zeer geachte Heer Kramers,
Door afwezigheid - wy waren vier dagen in Champagne, onder de boeren, wynbouwers, waarvan niet één géén très grand seigneur is vergeleken by een hollandsch professor in de paedagogie - kwam Uw brief van 11 dezer my pas gister-avond in handen. Wat U zegt van myn bydrage: ‘De koning zonder hemd’, is juist!Ga naar eindnoot1 Het is ‘makke’ bibliographie. Maar het is bibliographie! En waar ik, zooals U trouwens vermoedde, van D.G.W. zoo goed als niets weet - ik | |
[pagina 319]
| |
heb, in den loop der tyden, in het geheel 2 (zegge twee!) afleveringen van het tydschrift onder de oogen gehad - was het natuurlyk dat ik U dit bibliographisch-anecdotisch artikel toezond. Als het daarvoor nog niet te laat is (en dit is dan ook de reden waarom ik U zonder verwyl antwoord) wilt U dan, by het nazien van de proef, het hier volgende slot aan myn stuk toevoegen? (In cauda venenum, en met de ‘makheid’ van het artikel is het dan met één gedaan... tot myn eigen verheugenis óók, want niets is my liever dan het hanteeren van de hondenzweep) Ga naar eindnoot2 Met Frankryks republikeinsche heeren en meesters, de Briand's, de Laval'sGa naar eindnoot3 de Malvy's,Ga naar eindnoot4 en vyftig andere, 10, 20, 30 jaar geleden met afgetrapte pantoffels, gore halsboorden en vuile nagels ‘in de politiek gekomen’ gelukzoekers, is het, vestimentair gesproken, oneindig beter gesteld. Zy hebben héél wat meer hemden dan Hendrik iv - Aristide Briand's ontelbare ‘chemises brenneuses’ zyn spreekwoordelyk - maar, dit by manier van compensatie voor dat, ook heel wat minder gewetensbezwaren. Waaruit, ontegenzeggelyk, blykt, dat G elykheid en Democratische Vooruitgang geen ydele klanken zyn. Alexander Cohen
Zoudt U zoo vriendelyk willen zyn my 2 ex. te laten toezenden van het no van D.G.W. dat het art. ‘De Koning zonder hemd’ inhoudt? Ik breng daar één van aan den uitgever Jonquières, die my dan, dénk ik, in het vervolg, zyn boeken zal geven, ter recensie. Het werk: ‘Lettres d'amour et de guerre du Roi Henri iv’, heb ik namelyk gekocht... een maand of wat geleden al en dus vóór ik met U in relatie ben gekomen. Ik zal met de levendigste satisfactie nu en dan eens ‘brullen’ in D.G.W. In Holland is daar zoo bitter weinig gelegenheid voor, sedert het braaf-worden van de ‘Telegraaf’, waaraan ik trouwens, zooals U natuurlyk weet, sinds acht jaar al niet meer meewerk. Daar was geen plaats meer, voor den vryen en onafhankelyken journalist die ik ben, onder een ‘redactie’ van domestieken en pispot-leegers. Ik kon, daar, niet meer schryven wat ik verkoos, en ik kan alleen schryven wat ik wil, en niets anders, al was het voor al het goud ter wereld. Maar ik beklaag my niét! Want ik had my, een jaar of zestien lang, geamuseerd in een hollandsche krant! Zéker een ‘tour de force’, vindt U niet? Maar toen vonden de castraten ook dat het mooi geweest was en zy intrigeerden net zoo lang by den slappen Holdert (H.M.C.) tot hy my liet schieten, | |
[pagina 320]
| |
lydelyke operatie waarby hy van myn kant niet de geringste tegen-werking ontmoette. Hierby zend ik U, voor het geval dat U dit soort copy kunt gebruiken, (wat ik niet weet) een paar persiflages op het ‘werk’ van den kwyl-poeet Clinge Doorenbos.Ga naar eindnoot5 (Hebt U plaats voor dit genre van ‘varia’?) Zoo niét, retourneer my deze copy dan zonder schroom of aarzeling! Ik zal dan probeeren die ergens anders onder dak te brengen. Met zeer vriendelyke groeten, en in de verwachting, ook van myn kant, van een langdurige en aangename samenwerking, t.à.v.
Alexandre Cohen |
|