Brieven 1888-1961
(1997)–Alexander Cohen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 306]
| |
[Brieven 1911]Aan H.P.L. WiessingParys, 7 maart 1911. 4, Impasse Girardon
Beste Henki,
Zooals ik je, een paar dagen geleden, per briefkaart meldde, is er al heelemaal geen sprake meer van ‘feu Briand’.Ga naar eindnoot1 Maar als hy tyd van léven heeft - problematiek: de man is tuberculeus in geavanceerden staat! - zien we hem terug met een cabinet nuance-Ribot.Ga naar eindnoot2 A propos van Briand: zou je niet, in je e.v. nummer, een en ander willen aanhalen uit myn ‘Onderhoud met Briand’ (‘Telegraaf’ 2.3.'11, Avondblad). Daarmee zou je my plezier doen... èn je lezers misschien ook. Citeer, b.v., myn portrait à la plume van dien lamentabelen ‘rénégat’. En zyn antwoord: ‘mais c'est une banalité que vous me demandez a formuler la. C'est un truïsme de dire etc.’ Glosseer, si tu veux, op myn impertinence: een president v/e minister-raad te vragen: racontez-moi donc comment vous êtes devenu un traitre. Ik denk dat myn journalistieke ‘Leistungen’ zéker die van de meeste ex-vaderlandsche ‘collega's’ waard zyn. Moi, je m'amuse. In de mééste gevallen, ten minste. Maar ik ben een slécht journalist zoodra ik schryven moet over een onderwerp dat my niet interesseert. Of waar ik ‘ne puis pas mettre du mien’. Eérlyk gesproken - d'ami a ami, en daar zyn verdomd weinig menschen aan wie myn hart de mooie qualificatie: ‘vriend’ geeft... en jy bent één van die uitverkorenen! - éérlyk gesproken begryp ik niet dat ‘De Telegraaf’ en de lezers van dat blad al niet lang genoeg en méér dan genoeg van my en van myn conceptie v/h correspondentschap hebben. Maar tant mieux... voor my! Begrypen doe ik het niet. Is het Holdert's vriendschap of sympathie die my handhaaft? - Zeg eens, wat bedoel jy, met deze passage in je laatsten, lieven brief: ‘Francais! Ik kan maar niet vergeten dat je geen Hollander meer bent! Intusschen ben je de Franschman die het zuiverste, echtste, beste Hollandsch schryft van alle millioenen compatriotten van je die Hollandsch schryven!’ Als je met die ‘millioenen compatriotten’ van my, ‘die Hollandsch schryven’ myn tegenwoordige compatriotten de Franschen meent, dan is dat géén compliment. Anders - als je de Hollanders, myn oud-landgenooten meent - wél. Vind je dat ik te véél niet-hollandsche termen gebruik in myn artikels? Zég het dan. Jy moogt alles zeggen. Maar bedoelde je: dat | |
[pagina 307]
| |
myn taal mooi is, dan mag je 't óók zeggen. Ik heb eerbied voor taal. Vandaar, en vandaar alléén, myn afkeer, myn physieke afkeer van de Querido's en consorten. Ik beschouw dien Q. als een misdadiger van vulgair allooi. Een kunstjes vinder. Te zacht! Een avorteurGa naar eindnoot3 voor geld i.e.: een schurk. Een taal-sluip moordenaar. Een vergiftiger! En wat te denken van de bende, de bellettristische bènde, die dienGa naar eindnoot4 ‘crispant petit jean-foutre’ - zóó qualificeerde ik Q. al in den ‘Mercure’ van october 1900!! - een dozyn jaren lang hebben opgekamd en geglorifieerd... à charge de revanche! Pouah! --- Myn royalisme waar je zoo'n beetje den gek mee hebt gestoken, voici: ik ben royalist voorGa naar eindnoot5 Frankryk, et par utilitarisme. Met de demokratzige republiek zyn wy hier over tien jaar naar de haaien.Ga naar eindnoot6 Liquéfiés! En ik heb dit land zoo lief! Ik ben, in merg en been, een patriot. In Holland, Hollandsch patriot. Niet onder de hollandsche menschen van wie ik een afkeer heb. Ik ril van de kou onder die visschen. Maar in de... musea. Verleden jaar - ik was één dag in Amsterdam, in mei geloof ik - bracht ik een paar uur door in 't Ryksmuseum. En ik had moeite myn emotie te bedwingen, moeite niet te schreien in de zaal der zee-slagen en der ‘zee-helden’. Gék? Peut-être! Ça ne se raisonne pas. En ik wil het ook niet ‘beredeneeren’. Alleen dit: met de natiën is het gesteld als met de individuen: om te léven, et pour vivre respecté, il faut s'affirmer. Wie eenmaal onder den voet raakt, individu of volk, is verloren. Ik wou dat Duitschland de republiek opliep, de demokratzige republiek als een vuile ziekte. En voy hier het koningschap terugkregen. Het nationale koningschap. Géén vréémde dynastie. En géén bonapartisme. Ik zal niet naar het station loopen om den Koning binnen te halen en ‘vive le Roi’ schreeuwen. Daarvoor ontbreekt het my ten eenenmale aan het noodige respect. Ça me ferait mal à la gorge! Maar het schurftige racaille te zien wèg-trappen, de dieven-en profiteurs-bende die dit schoone land - de reine des nations! - onder de knie houden, quelle joie! Wat een ontboezeming, hè? Een zeldzaamheid! Jy bent geloof ik de éénige aan wie ik - eens in de 2 jaar - schryf. Apprecieer! Met veel, veel liefs van ons beiden en onze hartelyke groeten aan HenrietteGa naar eindnoot7 en de 1/2 dozyn ThyssenGa naar eindnoot8, Mathilde'sGa naar eindnoot9 en ?en, t.t.
Alexandre Cohen |
|