Brieven 1888-1961
(1997)–Alexander Cohen– Auteursrechtelijk beschermdAan M. Douwes Dekker-Hamminck SchepelParis, le 24.9bre 1900Ga naar eindnoot1 8 rue Berthe
Beste mevrouw,
Eindelyk kom ik er dan toe eens even rustig te kunnen gaan zitten om je brief v. 30 October te beantwoorden. - Ik had je wel een briefkaart of een kort, nietszeggend briefje kunnen sturen maar dit wilde ik niet. En | |
[pagina 263]
| |
voor een beetje uitgebreiden brief, had ik geen tyd. Eerst heb 'k een week of drie aan een stuk, van half october af, allerlei stukken, technische bescheiden en dergelyke moeten vertalen voor of ten dienste van het ministerie van koloniën hier. Een fransche kapitein die een studiereis door Java en Sumatra gemaakt heeft bracht al die bescheiden mee: over waterwerken, hospitalen, kazernes, rystcultures etc. etc. - Je kunt begrypen hoe prettig ik dat soort werk vind. T' was zóó vermoeiend. Ik moest het alles oplezen, zóó à livre ouvert en de kapitein teekende dan op wat hy er uit noodig had voor zyn rapport of verslag. Dus eerst 's morgens naar de Petit Sou, dan gauw naar huis eten, en dan als de drommel weer weg naar 't Quartier Latin waar myn explorateur woont, een uur omnibus ongeveer en dan daar na hardop lezen van heel moeilyke dingen die ik in 't hollandsch voor me had en in 't fransch moest oplezen. Als 'k dan s'avonds thuis kwam was ik zoo óp dat ik maar dadelyk na 't eten slapen ging. - Gelukkig! dat karweitje is nu achter de rug - Wat me met de zaak verzoende was dat ik daardoor in de gelegenheid kwam voor Kaya te koppen een heele boel dingen die ze al zoo lang had moeten hebben en nu gelukkig heeft. Ze heeft nu ook drie weken vacantie kunnen nemen. Heerlyk, dat begryp je, voor die arme meid die dag aan dag, week aan week, sedert 18 maanden nu weer, elken dag naar haar atelier ging van s'morgens vroeg tot s'avonds laat. We zyn verscheidene malen uitgebroken; een paar maal naar de tentoonstelling, nog een keer of wat naar Meudon. - Toen dit werk afgeloopen was lag de 2e correctie van m'n bloemlezing Muit, op my te wachten. Die is nu ook zoo wat klaar, maar het boek verschynt niet voor medio Januari - want het is om dezen tyd van 't jaar een slechten tyd voor den boekhandel. De nieuwjaarsgeschenk litteratuur, kinderboeken etc. nemen alles in beslag. - De voorrede is nu klaar en als je wilt zal ik je een proefex. sturen. Dan hoef je niet te wachten tot 't boek er is. - Ik zal bly zyn als 't zoover is, want die correctie en dat altyd weer hèrlezen, begint me vreeslyk te vermoeien en te vervelen. Aan de p.s. altyd 't zelfde. Onmogelyk iets intelligents aan die krant te doen: 't moet ‘interessant’ zyn en lezers lokken: een mooie moord of zoo iets is 't liefste wat ze daar hebben. Tot nu toe heb ik hen trouwens nog geen enkele moord verschaft. - Ik ga er toch maar geregeld elke morgen heen, krabbel wat op papier en ga dan weer naar huis -
Donderdag morgen Ik dacht dezen brief zondag (verleden n.l.) op de post te kunnen doen en | |
[pagina 264]
| |
nu is 't al donderdag. Allerlei bezigheden - en allemaal vervelende - verhinderden my myn brief eerder te eindigen - Hierby een paar uitknipsels uit de Frankfurter Zeitung - Wel aardig voor je vind je niet? Maar die schryver van 't eerste stukje spreekt over Dekker en de zynen alsof 't een tachtig, negentig jaar geleden was dat jelui te Nieder-Ingelheim woonden. Zoo iets van: myn overgrootvader heeft Napoleon nog gezien.’ Ik heb KrügerGa naar eindnoot2 hier zien binnen komen, van 't balcon v/d ‘Revue Blanche’ op de boulevardGa naar eindnoot3. Dat had iets waardigs en zelfs émouvants. Nu wordt het minnetjes, elken dag ordinairder. Dat geschreeuw van ‘C'est Krüger qu'il nous faut!’ van een hoop volk voor 't hôtel ScribeGa naar eindnoot4 is ordinair en grof. Een zeker meneer de Roza,Ga naar eindnoot5 een domestiek van Quérido... antwoordt (als dat antwoorden kan heeten) in de ‘Revue Naturiste’ (en niet in de ‘Mercure’ waar 't op zyn plaats zou geweest zyn) op myn afstraffing van zyn baas die hem dit verzocht. In dat stukje aan myn adres is heelemaal geen kwestie van wat ik schreef over de Roza's protégé. Maar ik word er in gecaracteriseerd als een aanbidder (!) van Multatuli, die voor my, op litterair en philosophisch gebied, het verleden, het heden en het toekomstige vertegenwoordigt. Iets anders kan ik niet begrypen noch waardeeren. Dus ook Is Quérido niet. Als tegencritiek is dat nog al inventief en handig - vooral als de tegenrecensent aan zyn lezers niet vertelt wat eigenlyk de kwestie is. Maar vies is 't ook. Nu, de Roza is sociaaldemocraat net als zyn baas en dat zegt alles. T' mooiste is dat ik vernam dat Q. - die doet als of myn critiekje hem niet deert - aan ieder die maar wil een brief laat lezen van ByvanckGa naar eindnoot6, een soort condolatie of consolatie brief waarin de schryver Q. troost en hem aanraadt zich maar niet te zeer aan te trekken wat ik van hem (Q) schreef. Die B. schynt dan toch verondersteld te hebben dat Q. het zich wel zou kunnen aantrekken. Maar hoe vin je dat te-koop-loopen van Q. met dat troostbriefje (een soort certificaat van goed gedrag en kunstvaardigheid) van Byvanck? Frans Netscher in zyn Hollandsche revue zegt dat ik in de ‘Humanité Nouvelle’ (moet zyn ‘Mercure’) wat ‘gescheld en verdachtmakingen ten beste (sic) geef over sociaaldemocraten als Troelstra v.d. Goes en Quérido’. Waarin die verdachtmaking bestaat vertelt de man natuurlyk niet. Bah, wat een gemeen zoodje, die sociaal democratische litteraten. Een kleverig troepje, dat gespuis hangt aan mekaar als ongedierte en als je er een van aanpakt en plat knypt dan kryg je 't heel nest aan en in je kleeren. 't Philantroop spelen op... wandluizengebied is een ondankbare taak. O, 'k ontving de ‘Droomers’.Ga naar eindnoot7 Dank je wel voor je bemiddeling. Las 't nog | |
[pagina 265]
| |
niet. Geen tyd. Sprak je Nyhoff al eens (Scheltema en Holkema)Ga naar eindnoot8 over 't zenden van zyn uitgaven aan de ‘Mercure’? Heel hartelyk gegroet van ons beiden. Schryf gauw weer eens. t.t.
Alexander Cohen |
|