Brieven 1888-1961
(1997)–Alexander Cohen– Auteursrechtelijk beschermdAan M. Douwes Dekker-Hamminck SchepelParis, le 4.7.1900Ga naar eindnoot1
Beste mevrouw
Ik heb niet veel tyd, maar ik kan het niet ‘over myn hart krygen’ je langer in de onzekerheid te laten of ik boos ben. O nee, heelemaal niet. - In dergelyke dingen als die joden-appreciatie heb ik nooit persoonlyke, direct-eigene ontstemmingen. 'T verdriet me alleen die appreciaties te ontmoeten by menschen als u b.v. Myn eigen ‘jood-zyn’ influenceert in 't minst myn voor-de-joden-partytrekken niet. - Ik heb in den Haag eens, toen heils-soldaten en heils-marketentsters daar werden gemolesteerd door straatgrauw, een half uur lang de ‘Oorlogskreet’Ga naar eindnoot2 gecolporteerd. Ik hoorde toen, op dàt oogenblik, by die lui, niet om 't heil dat ze debiteerden maar om de vuiligheid, waar ze mee gegooid werden. Ik heb altyd in die heils-militairen hun moed bewonderd. Nu, de joden - in 't algemeen - hebben geen moed, ...tenminste ze hebben dien niet méér. En dan moet ik die immers wel hebben. Op één bewering in je brief wil ik nog antwoorden (de rest bespreken we hier wel), Je zei dat je | |
[pagina 254]
| |
die ‘verdrukking’ (v.d. Joden) heel dragelyk vond. Ze worden nu en dan eens uitgescholden en daar houdt het mee op. En RothschildGa naar eindnoot3 - zeg je - regeert de wereld. (Ik heb een beroerdeGa naar eindnoot4, puntige pen, en dat hindert me geweldig) Rothschild is één jood - en als hy de wereld regeert, doet hy dat binnen de perken en overeenkomstig de(r) wetten door de christenen gemaakt. Maar dit is 't niet wat ik releveeren wilde. Wèl, wat je zei van de ‘dagelykse’ verdrukking der joden. Blykbaar ben je totaal onkundig van wat er b.v. in AlgiersGa naar eindnoot5 heel onlangs is voorgevallen. Daar hebben de heeren anti-semieten (de keezen van Drumont) joden doodgeslagen, hun huizen geplunderd, zwangere joodsche vrouwen op straat gesleept, die geheel ontkleed en toen en choeur op haar buikenGa naar eindnoot6 gepist - by wyze van doop, zooals ze geestiglyk zeiden. Te Oran hebben diezelfde lui op het jodenkerkhof het lykje opgegraven van een jodenjongetje (dat den vorigen dag begraven was) en het op een mesthoop gegooid - Vind je dàt ook ‘nog al dagelyks’? En weet je ook niet dat tegenwoordig byna elke, eenigszins mysterieuze moord in Oostenryk, Galicië, Rumenië, Rusland, stelselmatig den joden op het dak wordt geschoven en het signaal wordt tot mishandeling, doodslag en... plundering der joden, die Polna-zaak is de eenige niet van dien aard. Ik liet je van morgen de ‘Mercure’ zenden met myn artikel ‘Les lettres néerlandaises’ er in.Ga naar eindnoot7 - Ik vroeg of ze in 't vervolg geregeld die revue wilden adresseeren - wat gebeuren zal, beloofde men my. - Ja, ik betreur vaak het verdwynen van m'n ‘Paradox’. Maar ik heb de hoop niet opgegeven die uitgave, - vleesch van myn vleesch, bloed van myn bloedGa naar eindnoot8 - weer op te vatten. - Ik spreek daarover wel met je als je hier komt. - Misschien wil je me helpen. Ik moet iemand hebben in Holland die wat voor de ‘Paradox’ voelt, de tweede proeven (persproef) naziet (de éérste moet ik zelf doen) voor de verzending aan de abonnés zorgt draagt. Och, dit alles is nog heel vaag in my, maar ik kan my niet resigneeren tot niets -doen. Niets-doen n.l. in den zin van niets te doen wat ik wil, en uitsluitend zooals ik dat wil. Ik moet stryden, slaan, striemen, aftakelen. Ik ben geen constructeur van min of meer ingewikkelde systemen - onzin overigens, want we weten niets - maar een afbreker, een démolisseur. Wie opbouwen, hèrbouwen wil mag mynentwege zyn gang gaan - als hy my maar niet bekalkt of bestraft of myn concepties van mooi-zyn. Nu, ik had geen tyd. En wat zeg je nu van dezen brief. - Je weet nu dat ik niet boos ben. Geen denken aan. - Schryf gauw terug, wil je? Vele hartelyke groeten van ons beiden t.t. A.C. |
|