Brieven 1888-1961
(1997)–Alexander Cohen– Auteursrechtelijk beschermdAan M. Douwes Dekker-Hamminck SchepelParis, le 25.6.1900Ga naar eindnoot1 Beste mevrouw, In de eerste plaats bedankt voor de toezending van ‘Vincent Haman’ en ‘Jeanne Collette’. Ik las beiden en vond het eerste veel beter dan 't tweede. - Ik zal u een gedetailleerde appreciatie over die twee boeken geven als je hier bent. Met die kamer by ons in huis - of in 't door ons bewoonde huis - is 't in orde. Kom wanneer je wilt en kunt, van af einde Augustus ik bedoel c.a. 20 Augustus. Ik geef dat tydstip aan omdat we waarschynlyk tot dien tyd - van af 1/2 Juli, 3/4 Juli, - menschen hier zullen hebben. Komen die niet, dan schryf ik 't je onmiddellyk. - Wat je laatste brief aangaat ben ik 't niet eens grootendeels ten minste niet met wat je zei aangaande de joden. Vóór ik wist wat je van hen dacht, - en zelfs òf je iets van hen dacht - zei ik je myn oordeel dat stellig niet van overdreven sympathie getuigde. Maar ik vind dat je te veel en te scherp generaliseert en de hardheid van je oordeel - in je brief ten minste - sluit alles uit wat lykt op een verklaring van hun waarom-zóó-zyn - ver- | |
[pagina 252]
| |
klaring die noodzakelykerwyze een verontschuldiging zou moeten zyn. Wat je van de joden zei zou met evenveel recht byna van de vrouw kunnen gezegd worden. Niet àlles maar toch grootendeels. Enfin, dat wordt een onderwerp waar we 't mondeling over zullen hebben. - Ik heb 't heel druk, mislyk druk en heb pyn in myn rug van 't uren aaneen stilzitten, waaraan [ik] een grooten hekel heb. Ik zal je 1 of 2 juli a.s. een aflevering zenden of laten zenden van de ‘Mercure de France’ waarin, van my een artikel over ‘Lettres Néerlandaises’, 't eerste sedert ik weer hier ben. Ik heb daarin wat geusurpeerde glories afgetuigd - maar nogal goedig.Ga naar eindnoot2 Ik ben 't met Paap niet eens zyn oordeel over Van Deyssel.Ga naar eindnoot3 Ten minste niet heelemaal; wel deel ik in 't algemeen zyn afkeer van de schryvery van de meeste '80-ers. Maar nog méér heb ik 't land aan de snobs die dat geschryf mooi vinden of beweren mooi te vinden. Pouah. - Ik ben heel bly niemand van die lui persoonlyk te kennen of ooit maar gezien te hebben: dat maakt me myn oordeel vryer. Ik ben zacht van gemoed en kan moeilyk iemand te lyf gaan met wien ik eenige omgang had in vriend- of kameraadschap. En de lui met wien ik ruzie had zou ik nog minder kunnen aanvallen. Vin je dat niet natuurlyk? Ik wel. Maar zwak maken dergelyke sentimenteele consideraties iemand wèl.
Woensdag 26 - toen ik gister avond dezen brief begon had ik den uwen niet by de hand en raakte dus alleen maar eenige punten aan die ik onthouden had. - Ik vind het prettig dat m'n artikel in de ‘Soir’ je zoo beviel.Ga naar eindnoot4 Ja, wat je zegt van dat ‘sauvages’ zou juist zyn... als ik dat woord evenals ‘civilisés’ niet tusschen aanhalingsteekens had gezet. Maar dat hebben die krantenlui aan dat blad op hun eigen houtje maar veranderd, zooals ze overal myn je tot nous verknoeiden wat in myn oog het artikel nog al bespottelyk maakt. Hoe zou ik de Javanen als ‘sauvages’ kunnen beschouwen en in ernst als zoodanig qualifieeren - Wat je Kamer hier betreft: met ‘pension’ zal niet gaan, of, juister, gaat niet. Maar 't is hier te Parys zoo makkelyk met de restaurants ten minste als je daar niet een afkeer van hebt. En doe nu met je hier-komen zooals je dit 't beste past: wil je liever in September of October dan is ons dat ook goed, hoewel 't in October al soms koud kan zyn en 't stoken heeft toch niets prettigs. Kom liever wat vroeger, ook om de mooie dagen die we buiten Parys zouden kunnen doorbrengen. Nog iets: die kamer in ons huis is niet van ons. Maar wy hebben dat afgesproken met de bewoonster - een dame die met myn vrouwtje op 't zelfde atelier werkt - en die dan zoolang ergens anders haar intrek neemt. - Nog eens: hoe | |
[pagina 253]
| |
kan je zoo iets zeggen (en général) over de joden sprekend: ‘ik heb een griezel van hen.’ Ik begryp het niet, hoe je zoo iets kunt zeggen. En wat je zegt tot... justificatie van die gevoelens over de lui die by Paap op 't kantoor komen lykt me niet zoo concludeerend: ik houd in 't algemeen niet van procedure-lui; dat zyn byna altyd knoeiers, chicaneurs en leugenaars. Maar ik wil wel toegeven dat de joden soms - misschien wel dikwyls - erger liegen dan de christenen in dergelyke omstandigheden. Ze doen dan wat elke zwakke - individu, clan of ras - doet, die bewust is van zyn zwakte. Denk je niet dat de vrouwen - in 't algemeen - minder oprecht zyn dan de mannen Spontaan oprecht meen ik. Wat niet zeggen wil dat de mannen zóó èrg oprecht zyn. O jé, neen! Heel hartelyk gegroet van ons beiden
t.t. Alexander Cohen
Schryf gauw weer en beantwoord dan eenige punten uit myn brief wil je? |
|