Brieven 1888-1961
(1997)–Alexander Cohen– Auteursrechtelijk beschermdAan Piet MolenaarAmsterdam, Amstelveenscheweg, Zondag 27.9.96
Beste Piet en familie,
Eindelyk kan ik u dan toch eens schryven, maar de aanleiding daartoe is van geen plezierige aard. Voor my tenminste niet: Gy kunt my niet langer bezoeken. Nieuwenhuis had gevraagd my te mogen spreken en dit is hem niet toegestaan geworden. SoepGa naar eindnoot1 schynt er ook op aangedrongen te hebben my te bezoeken wat hem ook geweigerd is geworden. En nu meent M. de Directeur dat het niet mogelyk is u wel toe te staan wat aan anderen geweigerd is geworden. Ik hebGa naar eindnoot2 Z.E. wel gezegd dat Nieuwenhuis zich hier toch niet over uit zoude laten of er zich op beroepen, maar nu komt er ook nog die Soeperige geschiedenis by, dus | |
[pagina 138]
| |
dat schynt nu niet langer te kunnen. Ik wilde u dat dus mededeelen vóór gy of uwe goede vrouw zich de moeite en uitgaven getroost om naar hier te komen my te zien. My spyt het natuurlyk erg want ik was heel bly nu en dan, al was het dan maar eens in de 14 dagen een van u te zien. Gy moet my dan maar wat vaker schryven, hoor! Gy doet daar niet veel aan. - Hoe gaat het by u te huis? Zyt gy, Piet, geheel hersteld, is Uw vrouw over uit docter's handen? En hoe maken het de lieve kinderen? Ik heb met diep medegevoel het overlyden van Maarten's acht jeugdige konynen vernomen. Hy moet maar sterk blyven onder de beproeving want er staat geschreven dat er nog geen konyn (of musch, ik ben niet erg vast in de leer) van het dak valt zonder dat de Heer het wil.Ga naar eindnoot3 Geef aan beiden, Ma en Maarten, een zoen van den ‘schoolmeester’ en zeg dat zy goed hunne lessen leeren, vooral de Fransche want ik ben erg streng. Heel erg! - Tot nu toe heb ik dat vertaalwerk nog niet gekregen maar ik verwacht het elken dag. Ik zal wat bly zyn als ik daarmee aan den gang kan gaan, want dan kan ik myn geest wat bezig houden, en daaraan heb ik groote behoefte. Ik heb al erg last van de kou, maar spoedig - ik geloof 1 October - begint men met het verwarmen. Ik hoop maar dat het warm genoeg zal zyn want ik ben erg kouwelyk. - Wat een akelig weer, hè. De wind huilt en giert den heelen dag en maakt my zoo verdrietig. Het is akelig. En er zitten nog maar nauwelyks zeven weken op van de 26. Doe vooral myne groeten aan grootmoeder. Hoe maakt zy het. En ook aan Arie en R. en aan Gerrit en zyn vrouw. Ik heb al gevraagd om eens een paar dagen naar Westzaan te gaan, maar daar willen zy niet aan. - Gy hebt zeker de brief van Kaya gehad nu, niet waar? en een postwissel? Ze zei my dat zy u had geschreven en het geld opgestuurd wat gy zoo goed waart haar voor te schieten voor de reis. - Nu zal ik u opdragen eenige dingen aan Nieuwenhuis te vragen en mede te deelen. Het beste is maar dat gy het half velletje af scheurt en het hem dadelyk opstuurt want er is nog al haast by zooals gy zult zien. Hy moet dat uiterlyk woensdag morgen weten, aangaande het bezoek ten minste. Anders wordt het te laat voor donderdag. Ziehier wat ik wenschte: Nu gy, Piet, my niet meer kunt bezoeken, is er niemand meer die ik eens zie. Maar Nieuwenhuis dochter gaat op zangles met een nichtje van my, Johanna Jacobs. Ik geloof dat gy haar ook wel kent want vergis ik my niet dan hebben wy, Kaya, gy, ik, Johanna en haar klein zusje te zaam eens een end gewandeld toen gy van de beurs kwamt. Een erg blond meisje, en zoodanig zelfs dat eens dat Kaya en zy te zamen wandelden er een heele hoop kinders achter kwamen te | |
[pagina 139]
| |
schreeuwen: zwartkop, witkop. Erg prettig was dat niet en zy hebben zich laten overzetten in een schuitje om hun luidruchtig geleide kwyt te worden. Nu, het zyn wel een paar contrasten, Kaya en Johanna. - Met haar oudelui, myn oom en tante, ben ik niet erg intiem. Zy betrachten my als de ‘schandvlek’ der familie. Nu dat zal wel zoo zyn. Maar zy, Johanna, is een heel verstandig, lief meisje, die heel onbekrompen denkt en my niet voor een galgebrok houdt. Hoe is 't mogelijk! Misschien zou haar vader haar toch niet verbieden my te komen bezoeken als zy er op staat, misschien ook wel. Het beste is dus hem er niet van te spreken; dat kan door Nieuwenhuis dochter in orde komen. Als die haar dat zegt op zangles, n.l. dat ik haar zeer dankbaar zou zyn als zy my eens kwam bezoeken, dan denk ik dat zy 't bepaald zal doen. Ten minste als zy in de stad is want met de vacantie was zy uit logeeren, ergens in Noord Brabant. Zy moet dan zorgen Donderdag a.s. voor 10 uur 's morgens hier te zyn. Tusschen 9 en 10. Maar hoe dichter by 9 uur hoe beter, want dan wordt het gauwer haar beurt en kan zy ook gauwer naar huis gaan. (Heeft D.N. brief gehad van Kaya?). Ik zal haar dan Kaya's adres opgeven en kan zy dan aan K. schryven dat zy my gezien heeft, wat myne vrouw genoegen zal doen. Ik zou het erg naar vinden als niemand a.s. Donderdag voor my kwam. Verder bedank ik D.N. wel voor de moeite die hy gedaan heeft om my dat vertaalwerk te bezorgen. Ik hoop maar dat het spoedig komt, want dat zal myn geest wat bezig houden. Aan kamergymnastiek doe ik ook, ingevolge zyn raad. Wat betreft dat vertaalwerk is het beste en voordeeligste maar dat D.N. dat laat liggen tot ik er uit kom. Ik weet er goede plaatsing voor in Parys, en zal wel zorgen dat er een flink deel klaar komt. In Parys weet ik den weg en zoo kan ik dan wat geld voor den boeg hebben als ik er uit kom, en kan dan terugbetalen wat er nu door D.N. voorgeschoten wordt om my dat werk te doen verrichten. D.N. weet zeker reeds welke dictionnaires ik noodig heb: een goede hollandsche fransche en dan een alleen fransche, zooals hy er tehuis een heeft, boven zyn schryftafel. En dan ook wat van die pennen die Cornelissen gebruikt met stompe punten, want ik kan met puntige, scherpe pennen niet goed schryven. - Ook wenschte ik dat D.N. my wat vaker schreef. Twee brieven kreeg ik van hem in 7 weken. - Terugschryven is byna onmogelyk en dit is de 1e keer dat ik dat, en dan nog wel indirect kan doen. - Het speet my zeer te hooren dat mevr. D.N. niet vooruit gaat en dat niets helpt van al de aangewende middelen. - Veel brieven kryg ik niet. Die van meneer Soep ontvang ik niet, en als | |
[pagina 140]
| |
en eenige die ik wel kreeg, dan verlies ik er niets aan. Integendeel. Eén aaneenschakeling van flauwe, belachelyke tirades. Dan kreeg ik een hartelyke brief van Bachman, een oude zetter uit den Haag, die my heel veel plezier deedGa naar eindnoot4 en een brief van HaversGa naar eindnoot5 die my ook genoegen deed.Ga naar eindnoot6 Ook wilde ik wel dat Havers weer eens schreef. Na hartelijke groeten aan de familiën D.N. en Molenaar
t.t. A. Cohen
Over myne gezondheid kan ik niet pochen, hoewel ik minder last heb gehad van benauwdheid deze week! Maar sterk gevoel ik my lang niet. Ik heb ook last van hoofdpyn en pyn in den rug. Piet, Kaya schryft my dat zy niet terug komt voor het begin van November. Zy heeft het n.l. heel druk met naaiwerk wat zy af wil maken. Zy aanvaardt met dank uw hartelyk aanbod, en komt weder by u thuis. Kryg ik gauw weer eens een brief van D.N. en tevens bericht er van of Louise myn nichtje Johanna Jacobs ontmoet heeft en of die my komt bezoeken donderdag 1 october a.s.? Myne gezondheid laat te wenschen over. Ik gevoel my zwak en heb last van hoofd- en erge pyn in de rug. |
|