Brieven 1888-1961
(1997)–Alexander Cohen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 89]
| |
ik hem direkt antwoordde hem tevens meldende dat gy een brief voor hem had, die, nà zyn schryven kan beschouwd worden als ‘nulle et non avenue’. De brief kan dus verscheurd worden. - Van 't blad komt niets. Z. schreef my dat hy zyn proces verloren had en dus niet in staat zou zyn den 1 july 't beloofde bedrag te zenden. Hy stuurde my evenwel om my niet in verlegenheid te laten - ik had namelyk, rekenende op zyne stellige toezegging, verschillende dingen aangekocht en laten maken met belofte van betaling begin july - 100 gulden. Dit bedrag dekte niet eens de door my gedane uitgaven zoodat ik er vry beroerd voorzit. Maar Z. schreef my dat hy en de zynen, door 't verliezen van zyn proces zelven voor langen tyd op zwart zaad zouden zitten. - Zoo is myn zoo lang gekoesterd plan in rook opgegaan. - Myn idee was niet een spotblad uit te geven. Wèl een bytblad om me zoo uit te drukken. Er valt zóó veel te byten. - Brouez is een beroerde kerel. Dat is nu de derde keer dat ik last en onaangenaamheden met dien vent heb, en 't zal de laatste maal tevens zyn. - Reeds 7 weken geleden zond ik hem een deel der vertaling toen ernstige ongesteldheid my byna veertien dagen lang verhinderde verder te gaan. Daarna zond ik hem weer een flink brok, zoodat hy heel best, in a.s. july-nummer, had kunnen aanvangen met de publicatie. Te meer daar gy zelve my zeidet er niet erg op gesteld te zyn dat het artikel in te volumineuze fragmenten het licht zag. Na my eerst te hebben geschreven dat hy 't in 2× wil publiceeren schryft Brouez nu dat hy niet beginnen kan vóór hy alles heeft. Dit nu is onnoodige plagery en de oorzaak daarvan is slordigheid. Eergister schreef hy my weer, en ik denk niet dat hy u 't zelfde zal hebben gezegd. Verbeeld je dat de vent my nu komt vertellen - en dat en dàt alleen is de oorzaak waarom hy niet begint met de publicatie - dat van het manuscript dat ik hem 7 weken geleden stuurde (en waarvan hy my 2 dagen later de goede ontvangst berichtte: ‘J'ai bien reçu le manuscrit’ etc.) 5 pag. verloren zyn gegaan. En hy heeft de onbeschaamdheid daarby te voegen:Ga naar eindnoot1 ‘ces pages seront probablement restées sur votre table, je vous prie de me les envoyer si vous voulez bien.’ - Nu dat liegt de vent. Die bladzyden zyn niet op myn tafel gebleven maar op of onder de zyne. Daar komt hy 7 weken later mee aan, na my eerst - ik herhaal dit - de goede ontvangst gemeld te hebben. B. is de slordigheid zelve en in plaats van daar nu rond voor uit te komen en my te zeggen dat hy die pag. verloren of zoek gemaakt heeft, komt hy my voorliegen dat ik slordig was. Nu, ik heb vele beroerde fouten, maar slordig was ik nooit. Geen manuscript ging ooit van my op de post zonder eerst herhaaldelyk te zyn nagezien en | |
[pagina 90]
| |
nagelezen. Steeds verifieer ik of het laatste woord van de eene blz. wel correspondeert met het eerste der volgende. Dan hecht ik zelve de blz. aan elkaar en schryf bovendien nog op de enveloppe het aantal der bladz. die ze inhoudt. Uit ondervinding weet gy dat dit alles juist is zooals ik zeg en dat er nog nooit een blz. verloren is gegaan van eenig handschrift van my. Ten slotte (nog eens) berichtte my B. destyds - 7 weken geleden - de goede ontvangst. Hy heeft dus gelogen en om zich daaruit te redden beweert hy nu niet te kunnen beginnen met de publicatie. Hy vraagt my hem die z.g.n. op myn tafel gebleven pag. op te sturen. Ik schreef hem terug wat ik van dat smoesje dacht en wreef hem tevens zyn brief onder den neus waarin hy my de goede ontvangst meldde van dat manuscript. Ik zei hem ook dat ik geen de minste lust had dat door hem verloren gedeelte nog ééns te vertalen en stuurde hem dat deel van uw manuscript op dat hy 't zelf kan doen. - Zóó staan de zaken en wanneer er in 't july-nummer niets verschynt van uw artikel dan is dat niet myne schuld maar Brouez'. Ik zend tegelykertyd met dezen twee artikelen af: 1 voor ‘Morgenrood’ over Gerhart Hauptmann. (Ik legde hier juist de laatste hand aan toen ik uw brief ontving.) Dringend verzoek ik om goede correctie en om de punctuatie juist zoo te laten als ze is. Gewoonlyk doet men een hoop mislyke komma's in myne artikelen die, in myne oogen, de heele rommel bederven. - Dan nog een ingezonden stuk dat gy evenwel desverkiezend, ook als artikeltje kunt plaatsen, met het volgende opschrift b.v. Sociaal-demokratische en andere heilszeepen.Ga naar eindnoot2 Het onderschrift: ‘Dankend voor de plaatsing enz.’ valt dan natuurlyk weg. Enfin, plaats het zooals gy wilt. Maar plaats het s.v.p. Persoonlyk zult gy my daar zeer mee verplichten en gy zelven zult ook wel niet afkeering zyn van het gooien van een steentje in de pantoffels der duitsche soc.dem. Tevens biedt zich hierdoor de gelegenheid aan tot plaatsing van myn artikel met plaat die in uw bezit zyn. Waarom niet in R.v.A. als ‘Morgenrood’ niet wil? - Hoe het zy, mocht gy om de een of andere reden (maar ik denk dit niet) myn ingezonden stukje niet plaatsen, verscheur het dan niet, maar stuur het my terug. Ik zal dan zien het elders te plaatsen. - Het bevalt my zelf nog al, omdat het luchtigjes geschreven is, en eene eerste vrolyk gestemde uiting na dagen en weken van doffe zwaarmoedigheid. Deze kinderlyke ingenomenheid met een door myzelf geschreven stukje is niet kinderachtig of pretentieus. Die ingenomenheid spruit voort uit de hoop die ik koester weer de oude te worden | |
[pagina 91]
| |
en niet onder te gaan in spleen. - Och als ik maar zeker was van myn bestaan (materieel gesproken) in den meest bescheiden zin, dan zou de oude vrolykheid ook wel terugkeeren. Maar dat dagelyks tobben en zich pynigen is zóó afmattend. En die het niet meemaakten (tot hun geluk) begrypen het niet al denken ze het te begrypen. Als ik een blad kon uitgeven ware ik gered. Geestelyk ten minste. Ik zou wel kans zien staande te blyven, in weerwil der concurrentie. Trouwens niemand zou my concurrentie kunnen aandoen, evenmin als ik dit tegenover anderen zou kunnen. In Holland bestaat geen enkel blad zooals ik het myne droom. Myne ‘aufgabe’ zou zyn het afbreken van respect. Ik zou niet demonstreeren maar alleen trachten belachelyk te maken, i.e. ondermynen. Toch geen spotblad! En nooit een proces. Maar ik zou ze ‘pesten’. 'T idee alleen te staan tegenover allen zoowat zou my zoo sterk maken! - Kent gy niemand (en zoek hier geen sous-entendu: ik bedoel geenszins u zelven) die 1000 gulden te myner beschikking zou willen stellen voor dat doel. Ik zal slagen. 'N groote som is dat niet, niet waar? - Maar ik wil geheel vry zyn, en zonder contrôle of advies. - Kent gy geen enkelen, ryken, revolutionnairen (in onbekrompen zin), fantaisist in Holland of elders die my in staat stelt een blad uit te geven? Wilt gy s.v.p. even aan HarttorffGa naar eindnoot3 vragen of hy my nu dadelyk het cliché van Emile Henry kan opzenden dat in ‘Morgenrood’ verscheen en dat hy my toezeide. 't Is voor de ‘Torch’ in 't volgend nummer waar een artikel over E. Henry zal verschynen in vervolg van de serie. Maar ik moet daarop dadelyk antwoord hebben, hoe of wàt. Laat hy er goed naar zoeken. Hy kan de helft van den prys v/h cliché in rekening brengen. Daarentegen, mocht ‘Morgenrood’ het portret van CaserioGa naar eindnoot4 willen dan is dit ook beschikbaar tot de helft van den prys = 7½ shilling, of 4.50 gulden. Dat wat in de ‘Torch’ stond. - Ik wacht dus Harttorff's antwoord, of liever, Henry's clichéGa naar eindnoot5 dadelyk. - Ja, de Torch krygt nu geregeld R.v.A. Wilt gy aan den expediteur van ‘Morgenrood’ verzoeken my 5 exempl. te sturen van 't nummer met myn Hauptmann-artikel, en aan Abas om 5 R.v.A. met myn ingezonden stukje. Wy vernamen met genoegen dat uwe vrouw en de jongen ‘all right’ zyn. En hoe maakt LouiseGa naar eindnoot6 het nu? Beter? En de anderen? Wilt gy my Riekje's adres even opgeven? Zy vroeg my destyds haar eens te schryven wat ik graag wil doen. - Die Evert Bloembergen uit Leeuwarden die nu in de kast zit, is een schoolkameraad of beter een oude schoolvyand van my. Gewoonlyk schold hy my voor ‘lilleke jeud’ of ‘ouwe smous’ waarop ik hem dan afranselde. | |
[pagina 92]
| |
Na hartelyke groeten aan u [en] de uwen als altyd (Kaya salue).
t.t. C.
Myne groeten aan Cornelissen en Abas s.v.p. |
|