Brieven 1888-1961
(1997)–Alexander Cohen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 51]
| |
Aan de Amsterdamsche courantGa naar eindnoot1Parijs, 22 Juni 1893
Aan de redactie der Amsterdamsche Courant
Mijnheer de Redacteur.
In een door mij eerst heden ontvangen exemplaar van uw blad, gedateerd 5 Juni 1893, lees ik eene ‘Buitenlandsche Briefwisseling’ van uwen ‘eigen berichtgever’ te Parijs, ddo. 1 Juni '93, een anoniem artikel, waarin ik, naar aanleiding van een door mij in den Figaro gepubliceerd artikel, zeer unfair word aangevallen.Ga naar eindnoot2 Hoewel, naar mijn weten, in Nederland geen bij de wet geregeld ‘droit de réplique’ bestaat, hetwelk een in het openbaar aangevallen persoon vergunt een antwoord te plaatsen in het blad, waarin men hem aanviel, verwacht ik toch van uwe hoffelijkheid, dat gij mij de gelegenheid zult schenken mijn naamloozen aanvaller van antwoord te dienen.
* * *
‘Het artikel in de Figaro - zegt uw berichtgever - trok mijn aandacht, omdat het zoo vreeselijk partijdig geschreven was, etc. etc.’ ‘Zelden - schrijft meneer X... mag ik hem zoo noemen? - heb ik van een sociaal-democraat een bekrompener, kleingeestiger, oneerlijker beschouwing gelezen over geestverwanten uit andere landen. Nooit is er een stuk geschreven, zóó in strijd met de leuze dat wij allen broeders zijn.’ Nu had ik dolgaarne 's heeren X - men ziet ik noem den man een ‘heer’, hoewel hij mij voortdurend allerintiemst en kortweg: Cohen noemt - artikel gelezen, waarin mijne zoo gewraakte partijdigheid bestaat. Is het ‘partijdig’ zijn, wanneer men zegt wat men denkt? In zekere mate stellig, daar ieder zelfstandig denkend mensch zijn eigen oordeel als criterium beschouwend, noodzakelijkerwijze partijdig moet oordeelen en zelfs niet anders kan. De heer X kan mij hier tegenwerpen, dat hij volstrekt niet ‘partijdig’ is, waar hij, als correspondent van een niet-clericaal, op religieus gebied eerder vrijzinnig blad, in hetzelfde artikel waarin hij mij aanvalt, be- | |
[pagina 52]
| |
weert ‘dat het Fransche volk - en gelukkig! - nog zoo onder de hoede van de geestelijken staat en dat het een groote lichtzinnigheid zou zijn het plotseling van zijn toeziende voogden te bevrijden.’ Allerbroederlijkst eindigt meneer X - die mij verwijt een stuk te hebben geschreven, ‘zoo zeer in strijd met de leuze dat wij allen broeders zijn’ - met, van de Franschen sprekende, te zeggen: ‘dat het nog stumpertjes zijn als voor twintig jaar, die nog menige harde straf en menige kastijding noodig hebben.’ Deze gepaste toespeling op een eventueelen oorlog, waarin de Franschen weder verpletterd zouden dienen te worden, is inderdaad zeer broederlijk! De heer X bleef ook in gebreke aan te toonen waarin ik ‘bekrompen’ en ‘kleingeestig’ was. In mijn verwijt aan de Duitsche leiders, dat zij ‘mesquins’, ‘niais’ en ‘ridicules’ zijn?... wat ik ‘preuves à l'appui’, bewezen heb. De heer X vergist zich overigens, wanneer hij mij sociaal-democraat noemt. Dit was ik nimmer en vóóral niet in den trant der Duitsch-Fransch-Belgische parlementaire 4e stand-stem-coöperateurs! Ik ben anarchist - evenals Souvarine in Recht voor Allen. De ontdekking waartoe de heer X geraakt is en die hij wereldkundig maakt door te zeggen dat de opneming van mijn artikel in een ‘bourgeoisie blad’ als de Figaro reeds een bewijs is ‘dat Cohen ook liever een flink salaris geniet dan een honger-loon en dat de natuur ook bij een sociaal-democraat wel eens boven de leer gaat’ - deze ontdekking is waarlijk allermerkwaardigst. Maar mag ik den heer X vragen - hoewel ik de vraag eenigszins onbescheiden vind - waarom hij correspondent is van de Amsterdamsche Courant - die hem stellig.... en terecht, goed betaalt - en niet met zijne interessante briefwisseling de kolommen tooit van de Dokkumer Courant of Hindelooper Oprechte? Zou ook hij, als een goudgierig snoodaard, een ‘flink salaris’ verkiezen boven een ‘hongerloon’?Ga naar eindnoot3 Tu quoque, Brute? ‘Zoo goed mogelijk tracht Cohen in het Fransch de Duitsche sociaal-democraten bespottelijk te maken’ zegt meneer X - Ik bejammer het allerinnigst hem geen compliment terug te kunnen maken, wegens zijn Hollandsch! Meneer X gelooft scherpzinniglijk ontdekt te hebben, dat ‘Souvarine’, de Parijzer correspondent van Recht voor Allen niemand anders is dan ondergeteekende. Dit is een quaestie, waaromtrent ik den heer X niet in te lichten heb. Waar is, dat ‘Souvarine’ van R.v.A. en Alexander | |
[pagina 53]
| |
Cohen in den ‘Figaro’ in gelijken geest de heeren chefs der sociaal-democratische partij beoordeelen. Ten slotte zij mij eene opmerking vergund naar aanleiding van 's heeren X' volgende zinsnede: ‘En dan verhaalt hij (Cohen) met zekere (n?) trots hoe eens Domela Nieuwenhuis is gevraagd, of er sigaren onder zijn naam in den handel mochten worden gebracht en dat Domela Nieuwenhuis dit heeft geweigerd.’ Opdat een ieder in de gelegenheid zij 's heeren X' goede trouw te waardeeren, laat ik den Franschen text volgen van wat ik schreef omtrent deze sigaren-historie. Na verhaald te hebben, hoe de Duitsche sociaal-democraten hunne chefs vergoden en de beeldtenissen dier heeren plaatsen in hoeden, op pantoffels, op pijpekoppen, drankflesschen enz., schrijf ik: Ga naar eindnoot4 ‘Il est de toute évidence que, si le comité-directeur voulait mettre un terme à ces pratiques, il n'aurait qu'à s'y montrer formellement hostile. (Rien ne serait plus facile. Nous nous rappelons que, il y a quelques années, un fabricant de cigares de la Haye demanda à M. Domela Nieuwenhuis l'autorisation de mettre en vente des “cigares-Domela”. M. Nieuwenhuis refusa catégoriquement et tout était dit)’ En nu vraag ik aan een ieder die in staat is Fransch te lezen, waarin de ‘zekere trots’ ligt die de heer X. mij aanwrijft. Reeds de woorden: ‘rien ne serait plus facile’ en het plaatsen van het door mij geciteerde als tusschenzin, sluiten dunkt mij alles uit wat naar ‘trots’ zweemt. Of wenschte de heer X., dien ‘zekere (n?) trots’, door niet-lezers van mijn artikel in den Figaro vertaald te zien door een zeker ‘fetichisme’ van mij voor den persoon van Domela Nieuwenhuis? Na dankzegging voor de plaats, die uwe onpartijdigheid, Mijnheer de Redacteur, mij stellig zal inruimen, Hoogachtend,
Alexander Cohen |
|