1 november 1933: Coenen aan Ritter
Een blad, aan beide zijden beschreven.
Zeer Geachte Heer Ritter,
Ik hoorde, dat het Utr.Dagbl. feuilletons van inheemschen gaat opnemen. In wedkamp of zoo-maar, dat weet ik niet. Wijders vernam ik, dat gij en eenige uwer redacteuren zetelende zijt in een jury voor de beste verhandelingen betreffend het brood van ‘De Korenschoof’. Mag ik nu, zonder te pogen U van den weg van eer en plicht af te brengen, uw aandacht vestigen op den naam en de bijdragen van mej. Clara Klaver te Utrecht, een goede kennis van mij? Zij heeft zeer positief geest en talent, maar ‘dans le tas’ zou haar bescheiden geluid toch misschien niet opvallen.
Zoo wil ik dan enkel haar aan uw welwillende aandacht aanbevelen. Ik ver-