13 april 1932: Coenen aan Ritter
Een blad. Briefhoofd als op de brief van 3 september 1929 maar ‘Heerengracht 605’ is doorgestreept.
Zeer Geachte Heer Ritter,
Als gij mijn meening vraagt, dan moet ik zeggen, dat deze schriftuur, die ge mij zondt, gansch en al uit ‘zwakke plekken’ bestaat. En diepzinnige gemeen-plaatsen. Hier en daar misschien - ik las niet alles - wel eens een vernuftige opmerking, maar overigens oneindige zelfoverschatting en dazigheid. Kent gij dat werk in vele deelen van Henri Albers, dat hij voor eigen kosten liet uitgeven? Daar lijkt het naar den geest veel op.
Ik vernam met genoegen van uw plan met mevr. Raedt een boek in brieven te schrijven. Ben ten zeerste benieuwd daarnaar.
Met vr. gr. hoogachtend uw dw
F. Coenen
Het is niet duidelijk wie Henri Albers is.
Tot een boek in brieven, geschreven door Eva Raedt-de Canter en P.H. Ritter Jr., is het niet gekomen.
Op zondag 17 april 1932 bespreekt zij voor de AVRO-microfoon het door haar vertaalde De Stenen Poort van de Oostenrijkse schrijfster Paula Grogger (1892-?). De tekst bevindt zich in het AR.
Op 1 oktober 1932 bespreekt Ritter Huwelijk van Eva Raedt-de Canter in het UD. Hij laat het boek op 21 november 1932 voor de AVRO bespreken door H.G. Cannegieter. De tekst bevindt zich in het AR. In een brief aan Ritter van dezelfde datum deelt zij mee met zeer gemengde gevoelens geluisterd te hebben, o.a. omdat Cannegieter het boek een roman noemt terwijl het een schetsenbundel is.