15 oktober 1931: Ritter aan Coenen
Een blad met typoscript aan beide zijden.
Hooggeachte Heer Coenen,
Ik ben reeds bezig geweest voor mevrouw Eva Raedt-de Canter. Dit werk moet echter met groote bedachtzaamheid geschieden. Het is uiterst moeilijk; en ik ontvang iederen dag ongeveer 20 menschen, waaronder dikwijls zeer bekwame, die een beroep doen op mijn bemiddeling. Aangezien ik altijd zoo veel mogelijk tracht te helpen, ben ik eigenlijk al bezig, mijn relatie's te verspelen. Men brandmerkt mij als degene die altijd en eeuwig de belangen van anderen komt bepleiten. Dit is zoo ver gegaan dat zelfs de Locale Pers, waar ik nogal eens iemand geplaatst gekregen heb, tegenwoordig mijn brieven ongeopend naast zich legt. Ik overstelp de Radio met aanvragen om extra halfuurtjes; ook al om zoo veel mogelijk sollicitanten te helpen. Ook daar sta ik aan den vooravond van den tijd dat men mij vervelend gaat vinden. Ik ontvang zoo veel verzoeken om bemiddeling bij uitgevers dat ik eenvoudig den tiid niet meer heb om alle manuscripten door te lezen. - Zoo staat de zaak. - Ik heb echter voor mevrouw Raedt veel sympathie en waardeer haar werk, zoodat ik toch al het mogelijke voor haar zal doen. Voor een ander zou ik het niet meer kunnen. U begrijpt dat er dus veel tact noodig is, maar wanneer ik tot 1 Januari den tijd heb, bereik ik waarschijnlijk wel wat.
Wat de vriendelijke uitnoodiging van Mevr. R. betreft ik zal daaraan zeer gaarne gevolg geven en verheug mij dan weer eens met u een ontmoeting te hebben. - Wanneer u over het boek van Mevr. R. wilt spreken: gaarne. U weet hoe bizonder graag ik u altijd voor den microphoon heb.
Op het oogenblik zit ik in een warnet van bezigheden. Het is het trieste van mijn leven dat de zorg voor de dagelijksche plichten mijn eigen litterair werk in die mate als ik het wilde schrijven, onmogelijk maakt. Enfin. Het is niet anders. - Ik hoop u voor 1 November nader te schrijven en u dan tevens een voorstel te doen omtrent onze samenkomst met mevrouw R.
Intusschen met vriendelijke groeten.
P.H. Ritter Jr.
Op 22 november 1931 zendt Eva Raedt-De Canter Ritter haar nieuwe boek Geboorte. Zij schrijft: ‘Weet U wel, dat U de oorspronkelijke oorzaak ervan was dat ik dit boek schreef?’