27 november 1931: Coenen aan Ritter
Een blad, aan beide zijden beschreven. Gedrukt briefhoofd: Museum Willet-Holthuysen, Heerengracht 605, Amsterdam.
Zeer Geachte Heer Ritter,
Ik beloofde mevr. R.d.C. het ex. te zenden, dat zij voor u had gereserveerd van haar nieuwe boek, welks geestelijke vader gij eenigermate zijt. Hier is het, en ik maak gebruik van de gelegenheid er tevens een briefje bij te doen, om u dank te zeggen voor uw zeer vriendelijke bemoeiingen harentwege. Het is duidelijk, dat, bij uw vele beslommeringen, gij niet veel tijds te missen hebt om achter zulke démarches aan te loopen. Des te meer is het te waardeeren en zij was ook heel erkentelijk.
Wat de zaak betreft: zij wil bijzonder gaarne trachten het Zweedsch gaver machtig te worden. Intusschen leerde zij al eenige maanden Deensch-Noorsch. Kan dat oòk dienen? Of is het gewenscht bovendien dat Zweedsch te kennen? Zij is in deze tot alles bereid. Alleen, natuurlijk, indien het Deensch niets zou opleveren, dan scheidt zij er gansch mee uit, ten bate van het Zweedsch. Een kleine opheldering ten deze ware wel gewenscht. En ook hoort zij dan gaarne naam en adres van wie haar misschien met de andere taal zou helpen. Hierbij gaat Bechts briefje terug en blijf ik, met bijzondere achting, Uw dw
F. Coenen
Denkt gij nog eens aan ons samen-eten?
Becht is de Amsterdamse uitgever H.J.W. Becht. In een brief van 28 november 1931 raadt Ritter Eva Raedt-de Canter aan de Skandinavische talen te leren en er uit te gaan vertalen, dan zou mogelijk Becht haar werk kunnen verschaffen.
Op 31 december 1931 gaat Frans Coenen met pensioen als conservator van het Museum Willet-Holthuysen.
In het UD van 2 januari 1932 recenseert Ritter Eva Raedt-de Canters boek Geboorte.