25 augustus 1931: Coenen aan Ritter
Een blad. Briefhoofd als op de brief van 3 september 1929.
Waarde Heer Ritter,
Mevrouw Raedt, u bekend, heeft eergisteren haar radiobeurt gehad. Ik geloof tot veler genoegen. Zou het nu niet mogelijk zijn - ter schepping van een wat ruimer bestaansmogelijkheid - dat gij haar van dat radiowerk wat meer te doen gaaft? Eens per maand bijv.? Zoo iets viel immers Emmy van Lokhorst ook te beurt. Nu haar boek beëindigd is, wordt het dringend noodig voor mevr. Bettina andere bronnen van inkomst aan te boren. Strijk