Opa en oma
(2004)–Arlette Codfried– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 12]
| |
[pagina 13]
| |
Ze draagt een uniform van de school. Tant' Sylvie werkt. Zij draagt welke jurk ze wil wanneer ze naar het werk gaat. Tant' Sylvie is alleen met Rosy. Rosy's vader woont niet met hun. Toch is Rosy een lief kind. Ze regeert nooit met tant' Sylvie. Ma en ik zijn boven bij tant' Sylvie en Rosy. Tant' Sylvie zegt: ‘Je moet niet op je nagels bijten Lettie.’ Ze zingt: ‘Louise zit niet op je nagels te bijten. Bah wat vies Louise. Je zult er lelijke nagels van krijgen. Bah wat vies Louise. Houd met dat bijten op, houd met dat bijten op. Je vingers zijn toch geen lollipop.’ Ze haalt mijn vinger uit mijn mond. Ik bijt net een lekker stukje nagel. Tant' Sylvie en Rosy lachen. | |
[pagina 14]
| |
Ma lacht ook. ‘Niets helpt met dit kind. Garnalenvingers. Kijk iets hier.’ Ma wijst tant' Sylvie mijn vingers. Oma zit op de trap. Ze maakt haar sigaar aan. Ze rookt een beetje. Ze maakt haar sigaar uit. Ze wrijft met de sigaar over haar tanden. Ze heeft niet veel tanden. Haar tanden zijn geel. Tant' Sylvie is thuis gekomen van het werk. Rosy komt naar beneden. ‘Dag ma.’ Rosy is allang thuis van school. ‘Sylvie je kan eten. Opa lustte vandaag bitawiwiri. | |
[pagina 15]
| |
Dat heb ik gemaakt. Schep uit.’ Tant' Sylvie schept eten voor Rosy en haarzelf. Oma vraagt: ‘Hoe was je werk vandaag?’ Tant' Sylvie vertelt. Tant' Sylvie vraagt: ‘Hoe was het op school, Rosy?’ Rosy vertelt. Ze zijn klaar met eten. Ze gaan weer naar boven. Wij gaan naar huis. Ma brengt me boven om te groeten. ‘Dag tant' Sylvie. Dag Rosy.’ |
|