Den pyl der liefden
(1609)–Arnoldus Cobbault– Auteursrechtvrij
[pagina 61]
| |
II.
Cyprus mijn schoon ghebouw'
End Paphos oovervloet
D aar ick my op betrouw'
In Amathonthe soet
Is mijn verstorven goet
Ben ick niet Coningin
Van d' Idaliensen vloet,
End voesters vande min.
| |
III.Waar vintmen doch schoonheyt
Die by de myne blijckt
Waar vintmen wulpsicheyt
Die soo verheven rijckt
Soomen by my gelijckt
Pandoram fraey verciert
Pandora voor my swijckt
End' myne schoonheyt viert.
| |
IV.Ick hebb' door mynen straal
Marum Godt der oorlooch
| |
[pagina 62]
| |
Verwonnen tenemaal
Met mijn bevallich ooch
Iaa Iupiter om hooch
Stelt my in sijne saal
End' heeft geproeft den booch
Der liefden sonder faal.
| |
V.Maar nu ben ick certeyn
Self vande liefd' doortreft
Om dy Adonis cleyn
Die u te seer verheft
Waarom was de Natuyr
Adonis u soo milt
Dat ick aldus befuur
Tegen Cupidos schilt.
| |
VI.Ick die ben u yter Zee
Gesproten end gewoelt
Can met tseewater mee
Nu niet werden vercoelt
Iaa t'vier daar ick meed' plach
T' ontfoncken menich hert
Ontsteeckt een heet gewach
Door mijn gemoet met smert.
| |
VII.Maar hoe? mijn ongeval
En waar noch niet te groot
Waart ghy int droeve dal
Adonis niet gedoot
Maar hoe? dees sware locht
End' smette niet te seer
Als ick met u maar mocht
| |
[pagina 63]
| |
Leven naar mijn begeer.
| |
VIII.Och ongeluckich kindt
Adonis soet van aardt
Dien ick vast besindt
End' langen tijt bewaart
Hoe zijt ghy nu verscheurt
Adonis vreesselijck
Om u mijn herte treur
In droef heyt blijckelijck.
| |
IX.Hadt ghy naar mijnen raat
Int jagen u gemijdt
Der Beeren honger quaat
Brocht dy in desen lijdt
Want boven uwe cracht
Dreeft ghy met dynen spriet
Op u gedaanten pracht
Ghy u te seer verliet.
| |
X.V aamkens waren swack
End soet was u aanschijn
Die tot der liefden pacx
Bequamet souden zijn
Doch uwe cloecke jeugt
Hoochmoedich ende sterck
End yverich tot deucht
Begonnen eerst dit werck.
| |
XI.Beer ongenadich dier
Regt moet ghy zijn geplaacht
Grim mende met getier
| |
[pagina 64]
| |
Van net in net gejaacht
Dat ghy met u wen tandt
Adonim hebt vermoordt
Ghy moet van allen landt
Daaglijcx werden gestoort.
| |
XII.Maar ô Adonis broos
Ick heb u bloet versaamt
End' in een roode roos
Verandert end' befaamt
Datmen noch langen tijt
Van dijn bedruckt misval
Op d' aartrijc breedt en wijdt
Adonis seggen sal.
| |
XIII.Princersse Venus schoon
En weecht dit met soo swaar
Adonis creech tot loon
Een corte doot voor waar
Maar ick word' t' elcker uur
Van Cupido verscheurt
Daar voor dit leven suur
My geen doot gebeurdt.
FINIS. |
|