De stille bloei(1925)–Richard de Cneudt– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 136] [p. 136] O kracht der schoonheid... O kracht der Schoonheid, die mij schraagt, mijn wonden heelt, als 't leed mij treft, mijn geest in puurder sferen draagt, mijn peinzend hoofd ten hemel heft; o kracht der Schoonheid, die verwijdt mijn aarzlend aardsch begrensd gezicht, langs 't aardsche heen ter Eeuwigheid mijn wankelende schreden richt; o kracht der Schoonheid, ongerept geboren uit der Godheid schoot, gij die uit smarten vreugden schept, en 't leven opwekt uit-den dood; o kracht der Schoonheid, zegen mij, mijn schamel werk, mijn needrig huis, maak van der wereld smaad mij vrij, en bouw mijn ziel een veilge kluis... O kracht der Schoonheid, ik ben klein, ik heb gezondigd en gefaald, maar 'k voel mijn leven schoon en rein, daar mij úw licht uit de oogen straalt. Ik ben een arm, zwak mensch, ik lijd, maar wensch noch troost noch medelij. Schenk mij úw stille heerlijkheid, o kracht der Schoonheid, zégen mij. Vorige Volgende