De stille bloei(1925)–Richard de Cneudt– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 133] [p. 133] Naar 't onbereikbaar-hoogste... Naar 't onbereikbaar-hoogste streeft mijn hart, vol wild verlangen, dat geen jaren smachtten, en steeds gevoed door vroom-verborgen krachten, den killen smaad der aardsche dagen tart. Zoo vaak mijn oog in schrijnend wee verstart, mijn lied verdooft in schuchter-bange klachten, mijn geest verweekt in sloopende gedachten, mijn gang in slingrend struikgewas verwart, - naar 't Hoogste streeft mijn zoekend menschenhert, een verre droom belicht mijn donkre dagen, zoo schoon als ooit een droom geboren werd, en 'k ben zoo zalig en ik wil niet klagen, maar schrijd, berustend pelgrim, zacht en vroom, ter Hoogten in de glorie van mijn droom. Vorige Volgende