De stille bloei(1925)–Richard de Cneudt– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 130] [p. 130] Ik dank u, zon... Ik dank u, Zon, omdat gij schijnt voor mij. Ik ben nu vroolijk als een heel klein kind, dat weer het harte van zijn moeder vindt, en al wat droef was, is nu weer voorbij. Ik vraag geen menschen troost noch medelij, ik weet, hun hart is grillig als de wind, maar gij, o Zon, waart me altijd goedgezind, gij kust me stil, en maakt mij altijd blij. Schoon zijn de dagen, dat ge mij bemint, mijn hart is jong, mijn moede geest weer vrij, 'k ben dronken van uw wijn, en van uw glorie blind. 'k Voel aarde en hemel éen van harmonij, en elke dag, die stralend nu begint, brengt schoonheid, droom en glans van poëzij... Vorige Volgende